Koninklijk besluit tot vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van warmte aan beschermde residentiële afnemers, de 5 mai 2022

Artikel 1. § 1. De definities vervat in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, hierna te noemen "de wet van 12 april 1965", zijn van toepassing op dit besluit.

§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "beschermde residentiële klanten":

    De beschermde residentiële afnemers, bedoeld in artikel 1, 54° van de wet van 12 april 1965 en in artikel 4/1 van de programmawet van 27 april 2007;

  2. "sociaal tarief": maximumprijs bedoeld in artikel 15/10, § 2/1, eerste lid van de wet van 12 april 1965;

  3. "ministerieel besluit van 30 maart 2007": ministerieel besluit van 30 maart 2007 houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van aardgas aan beschermde residentiële afnemers.

    Art. 2. Het sociaal tarief is niet van toepassing op:

  4. tweede verblijfsplaatsen;

  5. gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen;

  6. professionele klanten;

  7. occasionele klanten, tijdelijke aansluitingen.

    Art. 3. De warmtebedrijven die warmte leveren aan residentiële beschermde klanten, doen dat tegen de maximumprijzen vastgesteld in overeenstemming met dit besluit.

    Diensten die geen betrekking hebben op de energie- of netwerkcomponent, onder andere de aansluiting, het onderhoud en de plaatsing bij de residentiële beschermde klant, zijn niet onderworpen aan de maximumprijzen bedoeld in het eerste lid.

    Art. 4. Een warmtebedrijf kan enkel van de toepassing van het sociaal tarief worden vrijgesteld, wanneer het door de beschermde residentiële klant schriftelijk in kennis wordt gesteld van het feit dat deze laatste niet langer van het sociaal tarief wenst te genieten. In dit geval wordt het commerciële tarief van het betrokken warmtebedrijf toegepast vanaf de datum van kennisgeving tot de datum dat de beschermde residentiële klant opnieuw schriftelijk de toepassing van het sociaal tarief vraagt.

    Art. 5. Het sociaal tarief wordt trimestrieel vastgesteld.

    De driemaandelijkse tariefperiodes beginnen telkens op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. De bekendmaking van het sociaal tarief in het Belgisch Staatsblad gebeurt minstens vijftien dagen voor het begin van elke tariefperiode.

    Het vastgestelde sociaal tarief wordt door de Commissie bekendgemaakt op haar website en in het Belgisch Staatsblad. De warmtebedrijven maken het eveneens bekend op hun website.

    Voor de tariefperiodes die zijn aangevangen voor de publicatie van dit besluit geldt het sociaal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT