Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriele bevoegdheden, de 27 octobre 2020

Artikel 1. De Minister van Werk oefent de voogdij uit over :

- de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;

- de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;

- de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen.

Art. 2. De Minister van Economie is bevoegd voor de dienstconcessie met betrekking tot de verdeling van erkende dagbladen en tijdschriften.

Art. 3. De Minister van Mobiliteit is bevoegd voor :

  1. Infrabel;

  2. de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;

  3. zonder afbreuk te doen aan de functionele bevoegdheden van de betrokken Ministers :

    1. het verzekeren van de vertegenwoordiging van de Belgische Staat in de rechtsvorderingen, lopende en toekomstige, die verbonden zijn aan de N.V. SABENA;

    2. het uitoefenen van de rechten en bevoegdheden die verbonden zijn aan alle rechtstreekse en onrechtstreekse aandelen en participaties van de Federale Staat in de N.V. SABENA.

    Art. 4. De Minister van Financiën is bevoegd voor de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij.

    Art. 5. De Minister van Sociale Zaken oefent de voogdij uit over het Federaal agentschap voor beroepsrisico's, met dien verstande dat een protocol wordt gesloten met de Minister van Werk.

    Art. 6. De Minister van Overheidsbedrijven is bevoegd voor Proximus en bpost.

    Art. 7. De Minister van Ambtenarenzaken is bevoegd voor wat betreft :

  4. het afleveren van vergunningen om erkend te worden als spoorwegonderneming, en oefent het gezag uit over de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen en de hoofdonderzoeker en de adjunct-onderzoeker van het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor;

  5. het toepassen van disciplinaire procedures ten aanzien van de Dienst Regulering van het spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal.

    Art. 8. De Minister voor Noordzee is bevoegd voor marien milieu en maritieme mobiliteit, met inbegrip van het beleid inzake vergunningen en toelatingen voor de uitbating van infrastructuur voor hernieuwbare energie in de Noordzee.

    Art. 9. De Minister van Landbouw is bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen, en oefent de voogdij uit over het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, met dien verstande dat een protocol wordt afgesloten met de Minister van Volksgezondheid.

    Art. 10. De Minister van Zelfstandigen is bevoegd voor wat betreft:

  6. de voogdij over het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen;

  7. het sociaal statuut der zelfstandigen, waaronder ook de pensioenen van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT