Koninklijk besluit tot vaststelling van het nationaal noodplan betreffende de aanpak van een terroristische gijzelneming of terroristische aanslag, de 18 mai 2020

Artikel 1. Het nationaal noodplan betreffende de aanpak van een terroristische gijzelneming of terroristische aanslag, wordt vastgelegd in de bij dit besluit gevoegde bijlage.

Art. 2. § 1. Wanneer een plotse gebeurtenis of bedreiging, ter kennis gebracht van de Directeur-generaal van het Nationaal Crisiscentrum of van zijn afgevaardigde, zou kunnen leiden tot de afkondiging van het vooralarm van de federale fase of van de federale fase bedoeld in de bijlage van dit besluit, kan de Directeur-generaal van het Nationaal Crisiscentrum of zijn afgevaardigde uitzonderlijk, voorafgaand aan die eventuele afkondiging en in afwachting van de richtlijnen van de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de dringende bestuurlijke maatregelen nemen of uitlokken die noodzakelijk blijken, rekening houdend met de informatie die hij tot zijn beschikking heeft, indien het dermate dringend is dat niet kan worden gewacht op voormelde richtlijnen, omdat de minste vertraging een ernstig gevaar zou kunnen veroorzaken voor de bevolking.

De Directeur-generaal van het Nationaal Crisiscentrum, of zijn afgevaardigde, delen de maatregelen, genomen of uitgelokt overeenkomstig het eerste lid van deze paragraaf, zo snel mogelijk mee aan de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, samen met de redenen waarom zij niet hebben kunnen wachten op zijn richtlijnen.

De maatregelen bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf worden genomen of uitgelokt onder de verantwoordelijkheid van de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken.

§ 2. In geval van de afkondiging van het vooralarm van de federale fase bedoeld in de bijlage van dit besluit, worden de dringende maatregelen bedoeld in § 1 zo snel mogelijk en ten laatste binnen de 24 uur geëvalueerd in het kader van de coördinatievergadering.

In geval van de afkondiging van de federale fase bedoeld in de bijlage van dit besluit, worden de dringende maatregelen bedoeld in § 1 zo snel mogelijk en ten laatste binnen de 24 uur geëvalueerd door de beleidscel.

Wanneer de plotse gebeurtenis of bedreiging niet leidt tot de afkondiging van het vooralarm van de federale fase of van de federale fase bedoeld in de bijlage van dit besluit, worden de dringende maatregelen bedoeld in § 1 zo snel mogelijk en ten laatste binnen de 24 uur geëvalueerd door de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken.

Art. 3. § 1. De provinciegouverneurs en de overheid van de Brusselse agglomeratie bevoegd krachtens artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, zijn ermee belast een bijzonder nood- en interventieplan (BNIP) uit te werken voor het risico op een terroristische gijzelneming of een terroristische aanslag.

§ 2. De provinciegouverneurs en de overheid van de Brusselse agglomeratie bevoegd krachtens artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, leggen hun BNIP ter goedkeuring voor aan de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken.

Art. 4. Het koninklijk besluit van 1 mei 2016 tot vaststelling van het nationaal noodplan betreffende de aanpak van een terroristische gijzelneming of terroristische aanslag wordt opgeheven.

Art. 5. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6. De Eerste Minister, de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de Minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Gegeven te Brussel, 18 mei 2020.

FILIP

Van Koningswege :

De Eerste Minister,

S. WILMES

De Minister van Justitie,

K. GEENS

De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

P. DE CREM

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;

Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, inzonderheid op de artikelen 8 en 9, § 1, § 2, en § 5, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 mei 2016 tot vaststelling van het nationaal noodplan betreffende de aanpak van een terroristische gijzelneming of terroristische aanslag;

Gelet op artikel 8, § 2, 1°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging is dit besluit vrijgesteld van de regelgevingsimpactanalyse;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, gegeven op 13 maart 2019;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Federale Overheidsdienst Justitie, gegeven op 23 oktober 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 november 2019;

Gelet op het advies nr. 66.979/2 van de Raad van State, gegeven op 24 februari 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het advies van de Vaste Commissie van de lokale politie op 10 januari 2019;

Overwegende het advies van het College van Procureurs-generaal van 28 maart 2019;

Overwegende de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, artikel 4;

Overwegende de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, inzonderheid artikel 11;

Overwegende het koninklijk besluit van 18 april 1988 tot oprichting van het Coördinatie- en Crisiscentrum van de regering;

Overwegende het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT