Koninklijk besluit tot uitvoering van diverse wetten en tot aanpassing van diverse koninklijke besluiten met het oog op onder meer de harmonisatie van de betalingsmodaliteiten binnen de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, de 8 mars 2019

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. § 1. Behoudens indien wettelijke of reglementaire bepalingen met betrekking tot fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen anders bepalen, wordt de betaling van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen waarvan de inning en de invordering wordt verzekerd door de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen gedaan:

  1. door storting of overschrijving op de financiële rekening "Inning en Invordering" van de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen bedoeld in artikel 152 van de programmawet van 25 december 2017;

  2. via eender welk door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde erkend elektronisch betaalmiddel, teneinde de financiële rekening bedoeld in 1°, rechtstreeks of onrechtstreeks te crediteren;

  3. in handen van de gerechtsdeurwaarder, wanneer de betaling in opdracht van de ontvanger, vervolgd wordt door deze gerechtsdeurwaarder.

    De Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan andere betalingswijzen toestaan.

    § 2. Bij de betaling bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, wordt er gebruik gemaakt van de mededeling bepaald door de Federale Overheidsdienst Financiën.

    Art. 2. Gelden als bewijs van betaling bedoeld in artikel 1:

    - voor stortingen, de door de naamloze vennootschap van publiek recht bpost gedateerde ontvangstbewijzen;

    - voor overschrijvingen en betalingen via eender welk door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde erkend elektronisch betaalmiddel, de rekeninguittreksels en de bijbehorende stukken.

    Art. 3. De betaling bedoeld in artikel 1 heeft uitwerking:

    - voor stortingen en voor overschrijvingen, op de valutadatum van de creditering op de financiële rekening "Inning en Invordering" bedoeld in artikel 1;

    - voor betalingen via eender welk door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde erkend elektronisch betaalmiddel, op de dag zelf van de verrichting;

    - voor de in artikel 1, § 1, eerste lid, 3° bedoelde betalingen, op de datum van de afgifte van de fondsen in handen van de gerechtsdeurwaarder.

    De Minister van Financiën of zijn gemachtigde bepaalt de datum waarop de betaling uitwerking heeft wanneer hij krachtens artikel 1, § 1, tweede lid een andere betalingswijze toelaat.

    Art. 4. § 1. De dienst waartoe de persoon die meedeelt welke schuld hij wil aanzuiveren, zich vooraf dient te richten, overeenkomstig artikel 152, § 1, van de programmawet van 25 december 2017, is de dienst van de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen die instaat voor de rechtstreekse en onrechtstreekse contacten met natuurlijke personen en rechtspersonen betreffende de inning.

    § 2. De financiële rekening "Inning en Invordering" bedoeld in artikel 152, § 3, van de programmawet van 25 december 2017 is de rekening BE51 6792 0031 1262 (BIC:PCHQBEBB).

    HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 tot uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen, het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten, het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, het koninklijk besluit nr. 24 betreffende de belasting over de toegevoegde waarde, het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

    Afdeling 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen

    Art. 5. In artikel 215 van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen, hersteld bij het koninklijk besluit van 19 februari 2002 en vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017, worden de woorden "worden betaald op het bevoegd kantoor" vervangen door de woorden "worden, voor de betekening van het dwangschrift voorzien in artikel 202/5 van het Wetboek diverse rechten en taksen, betaald door storting of overschrijving op de financiële rekening van het kantoor".

    Art. 6. In artikel 216, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 februari 2002, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 2006 en 16 februari 2017, worden de woorden "de postrekening" vervangen door de woorden "de financiële rekening".

    Art. 7. In artikel 220/6 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 november 2018, worden de woorden "worden betaald op het bevoegde kantoor" vervangen door de woorden "worden, voor de betekening van het dwangschrift voorzien in artikel 202/5 van het Wetboek diverse rechten en taksen, betaald door storting of overschrijving op de financiële rekening van het bevoegde kantoor".

    Art. 8. In artikel 221 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 20 december 1996, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, worden de woorden "worden betaald op het kantoor" vervangen door de woorden "worden, voor de betekening van het dwangschrift voorzien in artikel 202/5 van het Wetboek diverse rechten en taksen, betaald door storting of overschrijving op de financiële rekening van het kantoor".

    Art. 9. In artikel 221bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 1996, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 februari 2002 en 21 december 2006 worden de woorden "de postrekening" vervangen door de woorden "de financiële rekening".

    Art. 10. In artikel 2241 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 februari 2006, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, worden de woorden "worden betaald op het kantoor" vervangen door de woorden "worden, voor de betekening van het dwangschrift voorzien in artikel 202/5 van het Wetboek diverse rechten en taksen, betaald door storting of overschrijving op de financiële rekening van het kantoor".

    Art. 11. In artikel 2242ter, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 februari 2006, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, worden de woorden "op het bevoegde kantoor" opgeheven.

    Art. 12. In artikel 2244 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 maart 1989, worden de woorden "worden betaald op het kantoor" vervangen door de woorden "worden, voor de betekening van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT