Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie, de 7 décembre 2018

Artikel 1. De hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie wordt toegekend aan de hoofdinspecteurs van politie die, in hun hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, de leiding van de volgende permanente interventiediensten uitoefenen, dit tijdens de uitoefening van die functie en na beslissing, naargelang van het geval, van de korpschef of zijn gemachtigde of van de directeur-generaal van de algemene directie van de bestuurlijke politie of zijn gemachtigde :

  1. de interventiediensten bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren;

  2. de door de directeur-generaal van de algemene directie van de bestuurlijke politie of zijn gemachtigde aangewezen interventiediensten van de wegpolitie, van de luchtvaartpolitie, van de spoorwegpolitie, van de scheepvaartpolitie, van het veiligheidsdetachement bij de SHAPE, van het veiligheidsdetachement bij de koninklijke paleizen en van de directie van beveiliging van de federale politie;

  3. de federale interventiereserve bedoeld in artikel 101, tweede lid, 4°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

De hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie wordt toegekend aan de in het eerste lid bedoelde hoofdinspecteurs van politie mits zij slagen voor de voortgezette opleiding waarvan het programma wordt vastgesteld in de bijlage 1 bij dit besluit. Die opleiding wordt afgesloten met een schriftelijk examen dat bestaat uit twee proeven, waarbij de ene proef betrekking heeft op de juridische aspecten en de andere bestaat uit een praktijkgeval. Om te slagen moet de hoofdinspecteur van politie in totaal ten minste 60% op de proeven van het examen én ten minste 50% op elk van de twee proeven behalen. In geval van niet slagen, heeft de hoofdinspecteur van politie recht op een tweede zittijd, gedurende dewelke hij de twee proeven opnieuw moet afleggen.

Het betrokken personeelslid bewijst zijn hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie door gebruik te maken van een document opgesteld, naargelang van het geval, door de korpschef of zijn gemachtigde of door de directeur-generaal van de algemene directie van de bestuurlijke politie of zijn gemachtigde, dit overeenkomstig het model opgenomen in de bijlage 2 bij dit besluit.

Art. 2. Artikel 8 van de wet van 21 april 2016 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 3. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.

Art. N1. Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 7 december 2018 tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie

( Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 16-01-2019, p. 3412 )

Art. N2. Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 7 december 2018 tot uitvoering van artikel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT