Koninklijk besluit tot omzetting van de gedelegeerde richtlijn (eu) 2021/1270 van de commissie van 21 april 2021 tot wijziging van richtlijn 2010/43/eu wat betreft voor instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) in aanmerking te nemen duurzaamheidsrisico's en duurzaamheidsfactoren, tot aanpassing van de regels over de publicitaire mededelingen van de instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, en houdende diverse bepalingen, de 5 décembre 2022

Hoofdstuk I.-. Omzetting van de gedelegeerde richtlijn (eu) 2021/1270 van de commissie van 21 april 2021 tot wijziging van richtlijn 2010/43/eu wat betreft voor instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) in aanmerking te nemen duurzaamheidsrisico's en duurzaamheidsfactoren

Art. 1. De bepalingen van dit hoofdstuk voorzien in de omzetting van de Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2021/1270 van de Commissie van 21 april 2021 tot wijziging van Richtlijn 2010/43/EU wat betreft voor instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) in aanmerking te nemen duurzaamheidsrisico's en duurzaamheidsfactoren.

Afdeling 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 2009/65/EG

Art. 2. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 oktober 2018, worden een bepaling onder 14° /1 en een bepaling onder 14° /2 ingevoegd, luidende:

"14° /1 duurzaamheidsrisico: een duurzaamheidsrisico in de zin van artikel 2, punt 22), van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad;

  1. /2 duurzaamheidsfactoren: duurzaamheidsfactoren in de zin van artikel 2, punt 24), van Verordening (EU) 2019/2088;".

    Art. 3. In artikel 24, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt:

    "Het risicobeheerbeleid omvat procedures die noodzakelijk zijn om de beleggingsvennootschap in staat te stellen haar blootstelling aan markt-, liquiditeits-, duurzaamheids- en tegenpartijrisico's te beoordelen, alsook haar blootstelling aan alle andere risico's, inclusief het operationeel risico, die van wezenlijk belang kunnen zijn voor haar.".

    Art. 4. In hoofdstuk I, afdeling I, onderafdeling III, van hetzelfde besluit wordt een artikel 26/2 ingevoegd, luidende:

    "Art. 26/2

    De beleggingsvennootschappen integreren de duurzaamheidsrisico's in hun beheer, rekening houdend met de aard, schaal en complexiteit van hun bedrijf.".

    Art. 5. Artikel 123 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 5 en een paragraaf 6, luidende:

    " § 5. De beleggingsvennootschappen nemen de duurzaamheidsrisico's in aanmerking wanneer zij de in de paragrafen 1 tot en met 4 vastgestelde verplichtingen in acht nemen.

    § 6. Wanneer de beleggingsvennootschappen de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op de duurzaamheidsfactoren in aanmerking nemen, zoals beschreven in artikel 4, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2019/2088 of zoals vereist in artikel 4, lid 3 of lid 4, van die Verordening, houden zij rekening met die belangrijkste ongunstige effecten wanneer zij de in de paragrafen 1 tot en met 4 van dit artikel vastgestelde verplichtingen in acht nemen.".

    Art. 6. In hetzelfde besluit wordt artikel 129 aangevuld met een paragraaf 2, luidende:

    " § 2. Wanneer zij de soorten belangenconflicten bepalen die de belangen van de deelnemers kunnen schaden, nemen de beleggingsvennootschappen ook de belangenconflicten op die kunnen ontstaan als gevolg van de integratie van duurzaamheidsrisico's in hun processen, systemen en interne controles.".

    Afdeling 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG

    Art. 7. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 oktober 2018, wordt aangevuld met een bepaling onder 12° en een bepaling onder 13°, luidende:

    "12° duurzaamheidsrisico: een duurzaamheidsrisico in de zin van artikel 2, punt 22), van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad;

  2. duurzaamheidsfactoren: duurzaamheidsfactoren in de zin van artikel 2, punt 24), van Verordening (EU) 2019/2088;".

    Art. 8. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 aangevuld met een lid, luidende:

    "De beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging nemen de duurzaamheidsrisico's in aanmerking wanneer zij de in het eerste lid vastgestelde verplichtingen in acht nemen.".

    Art. 9. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:

    "Voor de in het eerste lid genoemde doeleinden behouden de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging de nodige middelen en deskundigheid ten behoeve van de doeltreffende integratie van de duurzaamheidsrisico's.".

    Art. 10. Artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende:

    "7° verantwoordelijk zijn voor de integratie van duurzaamheidsrisico's in de punten 1° tot en met 6° genoemde activiteiten.".

    Art. 11. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:

    " § 3. Wanneer zij de soorten belangenconflicten bepalen die de belangen van een instelling voor collectieve belegging kunnen schaden, nemen de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging ook de soorten belangenconflicten op die kunnen ontstaan als gevolg van de integratie van duurzaamheidsrisico's in hun processen, systemen en interne controles.".

    Art. 12. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 5 en een paragraaf 6, luidende:

    " § 5. De beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging nemen de duurzaamheidsrisico's in aanmerking wanneer zij de in de paragrafen 1 tot en met 4 vastgestelde verplichtingen in acht nemen.

    § 6. Wanneer de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op de duurzaamheidsfactoren in aanmerking nemen, zoals beschreven in artikel 4, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2019/2088 of zoals vereist in artikel 4, lid 3 of lid 4, van die Verordening, houden zij rekening met die belangrijkste ongunstige effecten wanneer zij de in de paragrafen 1 tot en met 4 van dit artikel vastgestelde verplichtingen in acht nemen.".

    Art. 13. Artikel 24, § 1, tweede lid van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "Het risicobeheerbeleid omvat procedures die noodzakelijk zijn om de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging in staat te stellen voor elke instelling voor collectieve belegging die zij beheert, de blootstelling van die instelling voor collectieve belegging aan markt-, liquiditeits-, duurzaamheids- en tegenpartijrisico's te beoordelen, alsook de blootstelling van de instelling voor collectieve belegging aan alle andere risico's, inclusief operationele risico's, die van wezenlijk belang kunnen zijn voor elke instelling voor collectieve belegging die zij beheert.".

    Hoofdstuk II. - Aanpassing van de regels over de publicitaire mededelingen

    Afdeling 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG

    Art. 14. In titel II van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG wordt het opschrift van afdeling II van hoofdstuk I, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 2017, vervangen als volgt:

    "Afdeling II. - Prospectus en essentiële beleggersinformatie over het openbaar aanbod van rechten van deelneming en publicitaire mededelingen die betrekking hebben op een openbaar aanbod van rechten van deelneming"

    Art. 15. In titel II van hetzelfde koninklijk besluit wordt onderafdeling II van afdeling II van hoofdstuk I, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 2017, vervangen als volgt:

    "Onderafdeling II. - Publicitaire mededelingen die betrekking hebben op een openbaar aanbod van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging

    Art. 35. De bepalingen van onderhavige onderafdeling betreffen de publicitaire mededelingen die betrekking hebben op een openbaar aanbod van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging, ongeacht het medium volgens het welke ze worden verspreid.

    Art. 36. Onverminderd de toepassing van andere bepalingen van de wet en van dit besluit, kunnen de volgende bijwerkingen aan publicitaire mededelingen die betrekking hebben op een openbaar aanbod van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging worden gepubliceerd zonder voorafgaande goedkeuring door de FSMA:

  3. wijziging van de naam, het adres, de nationaliteit en/of het logo van de beheervennootschap van de instelling voor collectieve belegging en/of de tussenpersonen en dienstverleners die bij de werking van de instelling voor collectieve belegging zijn betrokken;

  4. actualisering van de in de publicitaire mededelingen opgenomen cijfergegevens en/of samenstelling van de portefeuille op een bepaalde datum;

  5. aanpassing van verwijzingen naar de toepasselijke wetgeving;

  6. wijziging van het fiscaal regime toepasselijk op de deelnemers en/of de instelling voor collectieve belegging;

  7. wijziging van het adres van een internetsite of van een pagina van een internetsite waar aanvullende informatie en/of documenten te consulteren zijn;

  8. bijwerking van de informatie en/of de hyperlinks opgenomen met toepassing van artikel 4, lid 2, tweede en derde zin, en lid 3 van Verordening 2019/1156;

  9. actualisering van de in artikel 43 van dit besluit bedoelde informatie;

  10. wijziging van de frequentie van de uitvoering van aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming en berekening van de netto-inventariswaarde;

  11. wijziging van een niet wezenlijk gegeven, dat geen betrekking heeft op de aard van de instelling voor collectieve belegging en, in voorkomend...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT