Koninklijk besluit tot aanpassing aan de welvaart van het loonplafond, de 29 août 2021

Artikel 1. De verhogingscoëfficiënten bedoeld in artikel 7, vijftiende lid, 1° tot en met 4°, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, worden gebracht op respectievelijk:

  1. 1,0443 voor het jaar 2021;

  2. 1,0691 voor het jaar 2022;

  3. 1,0946 voor het jaar 2023;

  4. 1,1206 voor de jaren na 2023.

De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2022 ingaan, met uitzondering van de overlevingspensioenen berekend op basis van een rustpensioen dat daadwerkelijk en voor de eerste maal ten laatste op 1 december 2021 ingegaan is.

Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.

Art. 3. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Gegeven te Brussel, 29 augustus 2021.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Pensioenen,

K. LALIEUX

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, artikel 7, zeventiende lid, ingevoegd bij de wet van 15 juni 2021 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenregelingen voor werknemers en zelfstandigen, wat betreft de berekening van het proportioneel pensioen;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Federale Pensioendienst, gegeven op 2 juni 2021;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 21 mei 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 9 juni 2021;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies nr. 69.993/1 van de Raad van State, gegeven op 11 augustus 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Pensioenen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Verslag aan de Koning

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft als doel uitvoering te geven aan de welvaartsaanpassing van het loonplafond voorzien in het voorstel tot verdeling van de welvaartsenveloppe.

In uitvoering van artikel 7, zeventiende lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers voorziet het ontwerp in aangepaste verhogingscoëfficiënten teneinde het loonplafond bijkomend te verhogen met 2 % vanaf 1 januari 2022.

Aangezien dit besluit geen uitvoering geeft aan de machtiging voorzien in artikel 7, achttiende lid, van het koninklijk besluit nr. 50 wordt deze bijkomende verhoging niet toegepast op het gedifferentieerd loonplafond dat van toepassing is op bepaalde gelijkgestelde perioden.

Op vraag van de Raad van State, in zijn advies 69.993/1 van 11 augustus 2021, wordt in dit verslag aan de Koning aangetoond dat de in dit besluit voorziene bijkomende verhoging van het loonplafond wel degelijk gebaseerd is op de beslissing inzake de maximale marge voor loonkostenontwikkeling, zoals voorzien in de machtiging in artikel 7, zeventiende lid, van het koninklijk besluit nr. 50.

In de versie van het koninklijk besluit nr. 50, voor de inwerkingtreding van de wijziging ervan door de wet van 15 juni 2021 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenregelingen voor werknemers en zelfstandigen wat betreft de berekening van het proportioneel pensioen, was de wettelijke basis voor de aanpassing van het loonplafond aan de welvaart artikel 7, tiende lid. Deze bepaling vormde de wettelijke basis van de aanpassingen van het loonplafond in het verleden.

In het kader van de vier opeenvolgende verhogingen van het loonplafond, in lijn met de verhoging van het minimumpensioen, voorzien door de hiervoor vermelde wet van 15 juni 2021, wordt dit tiende lid tijdelijk buiten werking gesteld.

De vier opeenvolgende verhogingen vormen het voorwerp van de nieuwe leden 15 en 16 van artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 50 (lid 15 voor het gewoon plafond en lid 16 voor het gedifferentieerd plafond).

Aangezien het uiteraard niet de bedoeling was om gedurende die vier jaren welvaartsaanpassingen onmogelijk te maken, werd daarvoor een nieuwe wettelijke basis ingeschreven in de nieuwe leden 17 en 18 waarvan de bewoording volledig overeenstemt met deze van de huidige leden 10 en 11.

De gebruikte bewoordingen en de verwijzing naar de maximale loonmarge strekken er niet toe om de verhoging van het plafond te beperken tot die maximale loonmarge. Deze...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT