Koninklijk besluit tot aanpassing van het koninklijk besluit van 18 december 2015 tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de 21 novembre 2018

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 december 2015 tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt vervangen als volgt:

"Artikel 1. Overeenkomstig artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zijn de in de Europese Economische Ruimte gevestigde en in de hiernavolgende lijst opgenomen vennootschappen, verenigingen, inrichtingen, instellingen of entiteiten, die rechtspersoonlijkheid bezitten, een juridische constructie:

  1. de beleggingsinstellingen waarvan de rechten door één persoon, of meerdere met elkaar verbonden personen, worden aangehouden, in voorkomend geval per afzonderlijk compartiment beschouwd;

  2. een vennootschap die niet in het toepassingsgebied van artikel 29, § 2, van het voormelde Wetboek is begrepen en waarvan de inkomsten door de Staat of het rechtsgebied waar deze vennootschap is gevestigd in hoofde van de vennoten of aandeelhouders worden belast;

  3. enigerlei vennootschap, vereniging, inrichting, instelling of entiteit, die rechtspersoonlijkheid bezit, die geen beleggingsinstelling of een in 2° bedoelde vennootschap is en die, krachtens de bepalingen van de wetgeving van de Staat of het rechtsgebied waar hij gevestigd is, aldaar ofwel niet aan een inkomstenbelasting wordt onderworpen ofwel onderworpen wordt aan een inkomstenbelasting die minder dan 1 pct. bedraagt van het belastbaar inkomen van deze juridische constructie dat wordt vastgesteld overeenkomstig de regels die van toepassing zijn voor het vestigen van de Belgische belasting op daarmee overeenstemmende inkomsten.

De in het eerste lid, 2° of 3°, bedoelde entiteit is geen juridische constructie indien het hoofddoel van deze entiteit bestaat uit de uitoefening van een activiteit, die inkomsten genereert die zouden worden vrijgesteld van de Belgische inkomstenbelasting in hoofde van een rijksinwoner of een aan de rechtspersonenbelasting onderworpen rechtspersoon, krachtens een met België gesloten overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting, indien deze rijksinwoner of deze rechtspersoon de door deze entiteit behaalde of verkregen inkomsten rechtstreeks zou hebben behaald of verkregen.

De in het eerste lid, 2°, bedoelde vennootschap is geen juridische constructie indien de door deze vennootschap behaalde of verkregen inkomsten worden onderworpen aan een inkomstenbelasting, krachtens de bepalingen van de wetgeving van de Staat of het rechtsgebied waar deze vennootschap is gevestigd in hoofde van een aandeelhouder of vennoot die een rijksinwoner of een aan de rechtspersonenbelasting onderworpen rechtspersoon is, en indien deze inkomstenbelasting minstens 1 pct. bedraagt van het aan deze aandeelhouder of vennoot toebehorend deel van het belastbaar inkomen van deze vennootschap dat wordt vastgesteld overeenkomstig de regels die van toepassing zijn voor het vestigen van de Belgische belasting op daarmee overeenstemmende inkomsten.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder beleggingsinstelling:

- een in een staat die behoort tot de Europese Economische Ruimte gevestigde instelling voor collectieve belegging die voldoet aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's);

- een in een staat die behoort tot de Europese Economische Ruimte gevestigde alternatieve instelling voor collectieve belegging die wordt bedoeld in Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010, of die door deze Richtlijn zou zijn bedoeld indien deze instelling zou zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie;

- een beleggingsinstelling die slechts één deelnemer telt en die in het toepassingsgebied van het eerste of tweede streepje zou zijn begrepen indien deze beleggingsinstelling meer dan één deelnemer had gehad;

Voor de toepassing van dit besluit worden personen geacht verbonden te zijn met andere personen indien:

- één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen over een andere rechtspersoon controle uitoefenen als bedoeld in artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen, of;

- deze personen bloed- of aanverwanten tot in de vierde graad zijn, of;

- deze personen met elkaar gehuwd zijn, wettelijk samenwonen, of hun woonplaats of de zetel van hun fortuin op hetzelfde adres hebben gevestigd.".

Art. 2. Dit besluit is van toepassing op de inkomsten die vanaf 1 januari 2018 werden verkregen, toegekend of betaalbaar gesteld door een juridische constructie en, wat de toepassing van de roerende of bedrijfsvoorheffing betreft, op de inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de tiende dag volgend op de dag waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.

Art. 3. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Gegeven te Brussel, 21 november 2018.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Financiën,

J. VAN OVERTVELDT

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid, vervangen bij de programmawet van 10 augustus 2015;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 2015 tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikels 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 17 november 2017;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 5 juni 2018;

Gelet op het advies nr. 63.716/3 van de Raad van State gegeven op 4 juli 2018 met toepassing...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT