Koninklijk besluit over de verplichtingen inzake de aan de deposanten te verstrekken informatie over de depositogarantie, de 21 novembre 2016
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels.
Art. 2. Dit besluit legt bepaalde informatieverplichtingen op die ten aanzien van de deposanten moeten worden nageleefd met betrekking tot de depositogarantie.
Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
-
deposito's : gelddeposito's als bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 14 november 2008;
-
depositocontract : overeenkomst op grond waarvan een cliënt deposito's kan verrichten of op deposito's kan inschrijven;
-
deposant : de houder of, in geval van een gemeenschappelijke rekening, elk van de houders van een deposito;
-
gemeenschappelijke rekening : een rekening die op naam van twee of meer personen is geopend of ten aanzien waarvan twee of meer personen rechten hebben die met de handtekening van een of meer van die personen kunnen worden uitgeoefend;
-
duurzame drager : ieder hulpmiddel dat de deposant in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;
-
Garantiefonds : Garantiefonds voor financiële diensten opgericht conform artikel 3 van het koninklijk besluit van 14 november 2008;
-
het Belgische depositogarantiestelsel : de collectieve depositobeschermingsregeling als bedoeld in artikel 380 van de wet van 25 april 2014, die door het Garantiefonds wordt georganiseerd;
-
bankmerk : merk in de zin van artikel 2 van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, waaronder een kredietinstelling haar werkzaamheden verricht;
-
informatiefiche over de depositobescherming : de conform artikel 5 van dit besluit opgestelde informatiefiche;
-
wet van 25 april 2014 : de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen;
-
koninklijk besluit van 14 november 2008 : het koninklijk besluit van 14 november 2008 tot uitvoering van de crisismaatregelen voorzien in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, voor wat betreft de oprichting van het Garantiefonds voor financiële diensten.
HOOFDSTUK 2. - Informatieverplichtingen met betrekking tot de depositobeschermingsregeling in hoofde van de kredietinstellingen naar Belgisch recht
Art. 4. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de kredietinstellingen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel 380 van de wet van 25 april 2014, met betrekking tot de deposito's die in België of in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte worden aangehouden.
Art. 5. Iedere kredietinstelling stelt een informatiefiche over de depositobescherming op, waarvan de vorm en de inhoud in overeenstemming zijn met de modelfiche als bijlage bij dit besluit.
Art. 6. § 1. De informatiefiche over de depositobescherming wordt kosteloos en vóór de afsluiting van een depositocontract aan de deposanten verstrekt door de kredietinstelling of haar tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten.
§ 2. De informatiefiche over de depositobescherming wordt ook kosteloos verstrekt aan elke potentiële deposant die erom verzoekt.
§ 3. De deposanten bevestigen de ontvangst van de informatiefiche over de depositobescherming op het moment waarop die hun overeenkomstig paragraaf 1 wordt verstrekt.
§ 4. Onverminderd de voorgaande paragrafen wordt de informatiefiche over de depositobescherming minstens eenmaal per jaar kosteloos aan de deposanten verstrekt.
Art. 7. § 1. De informatiefiche over de depositobescherming wordt op één van de volgende wijzen aan de deposanten verstrekt :
-
op papier;
-
op een andere duurzame drager, als aan de in paragraaf 2 bedoelde voorwaarden is voldaan, mits de deposant de informatiefiche op eenvoudig verzoek kosteloos kan verkrijgen op papier;
-
via een website, als aan de in paragraaf 3 bedoelde voorwaarden is voldaan, mits de deposant de informatiefiche op eenvoudig verzoek kosteloos kan verkrijgen op papier.
§ 2. Een andere duurzame drager dan papier is slechts toegestaan als :
-
de verstrekking van die informatie op die drager in de context past waarin de kredietinstelling of de tussenpersoon en de deposant zakendoen of gaan zakendoen; en
-
de deposant aan wie de informatie moet worden verstrekt, wanneer hij voor de keuze tussen de informatieverstrekking op papier of op die andere duurzame drager wordt gesteld, uitdrukkelijk voor de informatieverstrekking op die andere drager kiest.
§ 3. Wanneer de informatiefiche over de depositobescherming via een website verkrijgbaar wordt gesteld, en de informatie die zij bevat, niet persoonlijk aan de deposant is gericht, moet ook aan de volgende cumulatieve voorwaarden worden voldaan :
-
de verstrekking van de informatiefiche via een website past in de context waarin de kredietinstelling of de tussenpersoon en de deposant zakendoen of gaan zakendoen;
-
de deposant aan wie de informatiefiche moet worden verstrekt, kiest, wanneer hij voor de keuze tussen de informatieverstrekking op papier of via een website wordt gesteld, uitdrukkelijk voor de informatieverstrekking via de website;
-
de deposant wordt op de hoogte gebracht van het webadres en van de plaats op de website waar hij toegang kan krijgen tot de informatiefiche;
-
de op de informatiefiche vermelde informatie over de depositobescherming is geactualiseerd;
-
de informatiefiche is continu toegankelijk via de website zolang de deposant redelijkerwijs nodig heeft om die informatiefiche te analyseren.
§ 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt de verstrekking van de informatiefiche via een website of via elektronische berichten geacht te passen in de context waarin de kredietinstelling of de tussenpersoon en de deposant zakendoen of gaan zakendoen, als laatstgenoemde regelmatig toegang heeft tot het internet. De regelmatige toegang tot het internet wordt geacht bewezen te zijn als de deposant een e-mailadres heeft opgegeven om zaken te kunnen doen.
Art. 8. De informatiefiche over de depositobescherming wordt beschikbaar gesteld in de taal die door de deposant en de kredietinstelling werd overeengekomen toen het depositocontract werd afgesloten.
Voor de deposito's die door een kredietinstelling naar Belgisch recht in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte worden gehouden, kan de informatiefiche over de depositobescherming ook in de officiële taal of talen van die lidstaat worden verstrekt.
Art. 9. Elk rekeninguittreksel dat door de kredietinstelling aan de deposanten wordt bezorgd in het kader van de uitvoering van een contract over in aanmerking komende deposito's in de zin van artikel 3, 69°, van de wet van 25 april 2014, vermeldt uitdrukkelijk dat het om in aanmerking komende deposito's gaat. Die vermelding omvat een verwijzing naar de informatiefiche over de depositobescherming.
Art. 10. De kredietinstellingen die hun werkzaamheden onder verschillende bankmerken verrichten, stellen de deposanten daarvan duidelijk in kennis.
De deposanten worden ook in kennis gesteld van het feit dat het in artikel 382 van de wet van 25 april 2014 bepaalde dekkingsniveau geldt voor het totaal van de deposito's die zij bij de kredietinstelling houden.
Die informatie wordt vermeld op de informatiefiche over de depositobescherming en moet, in voorkomend geval, worden geactualiseerd.
Art. 11. § 1. Bij fusies, omzettingen van dochterondernemingen in bijkantoren of soortgelijke operaties stellen de kredietinstellingen de FSMA en hun deposanten daarvan ten minste één maand voordat de rechtsgevolgen van die operaties ingaan, in kennis.
De FSMA kan, om redenen van zakelijke geheimhouding of financiële stabiliteit, toestaan dat de informatie binnen een kortere termijn aan de deposanten wordt verstrekt.
§ 2. De deposanten van wie de in aanmerking komende deposito's bij een kredietinstelling het in artikel 382 van de wet van 25 april 2014 bepaalde dekkingsniveau overschrijdt ingevolge de operatie waarvan zij ter uitvoering van het eerste lid van paragraaf 1 in kennis worden gesteld, krijgen na de kennisgeving gedurende drie maanden de gelegenheid om het deel van die deposito's dat het dekkingsniveau overschrijdt, op te nemen of naar een andere kredietinstelling over te schrijven, zonder dat hun daarvoor kosten mogen worden aangerekend. De rente, de getrouwheidspremies of alle andere soorten vergoedingen of voordelen die op de datum van de kennisgeving zijn verworven, zijn hun verschuldigd.
Art. 12. De kredietinstellingen die niet meer door het depositogarantiestelsel zijn gedekt, stellen hun deposanten daarvan binnen de maand in kennis.
Art. 13. De kredietinstellingen stellen de houders van obligaties en andere bancaire schuldvorderingsbewijzen die vóór 12 mei 2016 door het depositogarantiestelsel waren gewaarborgd, en die niet in aanmerking komen voor de overgangsbepaling van artikel 419/2 van de wet van 25 april 2014, er schriftelijk van in kennis dat hun effecten niet langer door het Belgische depositogarantiestelsel zijn gedekt.
HOOFDSTUK 3. - Informatieverplichtingen met betrekking tot de depositobeschermingsregeling in hoofde van de kredietinstellingen naar het recht van een derde land
Art. 14. De kredietinstellingen naar het recht van een derde land, die een bijkantoor hebben gevestigd in België en waarvan de verplichtingen door de Belgische depositobeschermingsregeling zijn gedekt, verstrekken hun deposanten de krachtens dit besluit vereiste informatie op de in dit besluit bepaalde wijze.
Art. 15. De kredietinstellingen naar het recht van een derde land, die in België een bijkantoor hebben gevestigd en waarvan de verplichtingen door een...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI