Koninklijk besluit nr. 12 met betrekking tot de verlenging van de termijnen van de rechtspleging voor de Raad van State en de schriftelijke behandeling van de zaken, de 21 avril 2020

Artikel 1. Onverminderd de door de bevoegde overheid getroffen of te treffen regelingen, worden de termijnen, van toepassing op het instellen en het behandelen van de procedures voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die vervallen tijdens de periode van 9 april 2020 tot en met 3 mei 2020, einddatum die door de Koning aangepast kan worden bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en waarvan het verstrijken tot verval of tot een andere sanctie leidt of zou kunnen leiden indien niet tijdig wordt gehandeld, van rechtswege verlengd tot dertig dagen na afloop van die in voorkomend geval verlengde periode.

Het eerste lid is niet van toepassing op vorderingen tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid en op vorderingen tot het bevelen van voorlopige maatregelen bij uiterst dringende noodzakelijkheid ingediend in de periode bepaald in het eerste lid.

Art. 2. De Raad van State kan, in afwijking van andersluidende bepalingen, tijdens de in artikel 1, eerste lid, bepaalde periode, vorderingen tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid en vorderingen tot het bevelen van voorlopige maatregelen bij uiterst dringende noodzakelijkheid behandelen en arresten wijzen zonder openbare terechtzitting, nadat alle partijen hun opmerkingen schriftelijk hebben kunnen formuleren, en het lid van het auditoraat dat door de auditeur-generaal met het onderzoek van de zaak werd belast op diezelfde wijze advies heeft verstrekt, en dit tot dertig dagen na het verstrijken van die periode.

Het voorgaande lid doet geen afbreuk aan de mogelijkheid die is voorzien in artikel 16, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.

Art. 3. De andere vorderingen en beroepen dan deze bedoeld in artikel 2 kunnen, wanneer alle partijen daarom verzoeken of daarmee akkoord gaan, en nadat het bevoegde lid van het auditoraat schriftelijk advies heeft verleend, gedurende de in artikel 1 bedoelde periode, door de Raad van State zonder openbare terechtzitting behandeld worden, en dit tot zestig dagen na het verstrijken van die periode.

Art. 4. Gedurende de in artikel 1 bedoelde periode kunnen de partijen in de gevallen waarin de artikelen 2 en 3 voorzien, al hun procedurestukken en aanvullende stukken indienen op het e-mailadres dringend@raadvst-consetat.be of op elk ander e-mailadres dat door de bevoegde kamer aan hen meegedeeld zou zijn.

Art. 5. Gedurende de in artikel 1 bedoelde periode worden alle kennisgevingen en mededelingen door de Raad van State op elektronische wijze verzonden, behalve wat de particulieren betreft die geen gebruik kunnen maken van elektronische procedures.

Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 9 april 2020.

Art. 7. De minister bevoegd voor Binnenlandse zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Gegeven te Brussel, 21 april 2020.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

P. DE CREM

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I), artikelen 2, 3, § 1, en 4, eerste lid;

Gelet op advies 67.182/1-2 van de Raad van State, gegeven op 4 april 2020 met toepassing van artikel 4, eerste lid, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);

Gelet op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT