Koninklijk besluit nr. 11 houdende maatregelen op het vlak van de modaliteiten inzake hypothecair krediet in het kader van de Coronacrisis, de 22 avril 2020

Artikel 1. In Boek VII, hoofdstuk 2, afdeling 5, onderafdeling 2, van het Wetboek economisch recht, ingevoegd bij de wet van 22 april 2016, wordt een artikel VII.145/1 ingevoegd, luidende :

" VII.145/1. § 1. Bij een hypothecair krediet met een onroerende bestemming kan de kredietnemer de kredietgever verzoeken tot de verlenging van de looptijd of de tijdelijke opschorting van betaling van kapitaalaflossingen en interest. De kredietgever is vrij om al dan niet in te gaan op dit verzoek.

De bepalingen van artikel VII.133 WER zijn niet van toepassing op het tijdelijke uitstel van betaling of verlenging van de looptijd.

§ 2. Om wijzigingen aan het contract van hypothecair krediet met onroerende bestemming te verzoeken zoals bedoeld in § 1, is voldaan aan de volgende cumulatieve voorwaarden :

  1. De kredietnemer lijdt een inkomensverlies door de economische gevolgen van het Coronavirus;

  2. De kredietnemer vraagt om die reden aan zijn of haar kredietgever een tijdelijk uitstel van betaling of verlenging van de looptijd van zijn lopende hypothecaire kredietovereenkomst;

  3. Het krediet dat het voorwerp uitmaakt van de aanvraag tot tijdelijk uitstel van betaling of verlenging van de looptijd vertoonde geen betalingsachterstand op 1 februari 2020.

§ 3. De wijziging van de kredietovereenkomst die bestaat uit het uitstel van terugbetaling of verlenging van de looptijd hoeft niet in de kredietovereenkomst zelf te worden geformaliseerd, maar kan worden vastgesteld via een bijvoegsel op een duurzame drager dat het bewijs levert van de instemming van de partijen met de inhoud.

De kredietgever zal in dit geval geen dossierkosten aanrekenen.".

Art. 2. Artikel VII.148, paragraaf 2, eerste lid, van het WER wordt aangevuld met een punt 7°, luidende :

"7° de toekenning van een tijdelijk uitstel van betaling bedoeld in artikel VII.145/1 en de datum van die toekenning.".

Art. 3. Dit besluit en artikelen VII.145/1 en VII.148, § 2, lid1, 7° hebben uitwerking vanaf 1 april 2020 en treden buiten werking op 1 november 2020.

Art. 4. De minister bevoegd voor Economie en Consumenten is belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Brussel, 22 april 2020.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Economie en Consumenten,

N. MUYLLE

De Minister van Financiën,

A. DE CROO

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus Covid-19 (II), artikel 5, § 1, 3° en 4° ;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 02 april 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 04 april 2020;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, zoals dit is voorzien in artikel 6, tweede lid, van de wet van 27 maart 2020;

"Gelet op advies 67.215/1 van de Raad van State, gegeven op 15 april 2020, met toepassing van artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);

Op de voordracht van de minister van Economie en Consumenten en de minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Verslag aan de Koning

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

De coronapandemie treft ons land op vele manieren. Daarom is het aangewezen dat elke maatregel die onze economie en onze ondernemingen tijdelijk kan ondersteunen, wordt genomen.

De coronapandemie zal bij veel ondernemingen financieel zware gevolgen hebben die ook voor vele werknemers en zelfstandigen tot inkomensverlies zullen leiden.

Zonder specifieke begeleidende maatregelen zal de financiële situatie van deze werknemers en zelfstandigen onhoudbaar dreigen te worden en zullen zij niet aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen.

Dit besluit omvat dan ook een aantal maatregelen om de financiële situatie van deze personen te verlichten.

Artikel VII.145 van het Wetboek van economisch recht voorziet op dit ogenblik enkel in de mogelijkheid tot tijdelijke opschorting van de betaling van kapitaalaflossingen. Dit zou moeten kunnen uitgebreid worden tot het interestgedeelte, wat voorzien wordt in een nieuw tijdelijk artikel VII.145/1. Dit uitstel zal vaak gepaard gaan met een verlenging van de looptijd van het krediet.

In het specifieke kader van het verlenen van betalingsuitstel ingevolge inkomensverlies ten gevolge van de coronacrisis, zal dit verruimde betalingsuitstel enkel kunnen verleend worden indien het krediet waarop de aanvraag tot uitstel betrekking heeft op 1 februari geen betalingsachterstand vertoont. Er is dan ook geen overeenkomstige toepassing van artikel VII.133 WER vereist aangezien het voor de betrokken kredieten zeker is dat er...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT