Koninklijk besluit met betrekking tot bepaalde openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheervennootschappen, en houdende diverse bepalingen, de 17 mars 2017

TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit koninklijk besluit zorgt onder andere voor de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2014/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) wat bewaartaken, beloningsbeleid en sancties betreft.

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. effecten :

    1. aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren, hierna "aandelen" te noemen;

    2. obligaties en andere schuldinstrumenten, hierna "obligaties" te noemen;

    3. alle andere verhandelbare waardepapieren waarmee dergelijke effecten via inschrijving of omruiling kunnen worden verworven, met uitsluiting van de in artikelen 97, 2°, en 98 bedoelde technieken en instrumenten;

  2. geldmarktinstrumenten : instrumenten die al dan niet overeenkomstig artikel 35, § 1, 1° tot 3°, zijn toegelaten tot of worden verhandeld op een gereglementeerde markt en die gewoonlijk op de geldmarkt verhandeld worden, liquide zijn en waarvan de waarde te allen tijde nauwkeurig kan worden vastgesteld;

  3. OTC-derivaten : financiële derivaten die buiten de beurs (over-the-counter) worden verhandeld;

  4. AICB : een instelling voor collectieve belegging, zoals omschreven in artikel 3, 2° van de wet;

  5. instelling voor collectieve belegging : een AICB of een instelling voor collectieve belegging die voldoet aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG;

  6. beheervennootschap : beheervennootschap van AICB's, zoals omschreven in artikel 3, 12°, van de wet;

  7. duurzame drager : elk hulpmiddel dat een belegger in staat stelt om persoonlijk aan die belegger gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd en waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd;

  8. op te slorpen instelling voor collectieve belegging : de instelling voor collectieve belegging die optreedt als te ontbinden instelling voor collectieve belegging in het kader van een fusie bedoeld in artikel 671 of 672 van het Wetboek van Vennootschappen;

  9. herschikking van de portefeuille : een significante wijziging van de samenstelling van de portefeuille van de instelling voor collectieve belegging;

  10. synthetische risico- en opbrengstindicatoren : synthetische indicatoren in de zin van artikel 8 van Verordening 583/2010;

  11. tegenpartijrisico : het risico op verliezen voor de AICB doordat de tegenpartij bij een transactie haar verplichtingen niet nakomt vóór de definitieve afwikkeling van de kasstroom van de transactie;

  12. marktrisico : het risico op verliezen voor de AICB als gevolg van een schommeling in de marktwaarde van posities in haar portefeuille welke toe te schrijven is aan veranderingen in marktvariabelen zoals rentetarieven, wisselkoersen, aandelenkoersen en grondstoffenprijzen of de kredietwaardigheid van een uitgevende instelling;

  13. Groep van Tien : de groep van landen die zijn overeengekomen om deel te nemen aan de General Arrangements to Borrow van het IMF;

  14. de wet van 2 augustus 2002 : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;

  15. de wet : de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;

  16. de wet van 3 augustus 2012 : de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen;

  17. het koninklijk besluit van 10 november 2006 : het koninklijk besluit op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming;

  18. Richtlijn 78/660/EEG : Vierde Richtlijn van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen;

  19. Richtlijn 83/349/EEG : Zevende Richtlijn van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening;

  20. Richtlijn 2001/34/EG : Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd;

  21. Richtlijn 2006/43/EG : Richtlijn 2006/43/EG van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad;

  22. Verordening 231/2013 : gedelegeerde verordening (EU) Nr. 231/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen, algemene voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, bewaarders, hefboomfinanciering, transparantie en toezicht.

    § 2. Dit besluit mag ook worden geciteerd onder het verkorte opschrift "koninklijk besluit over de openbare AICB's in financiële instrumenten en liquide middelen".

    TITEL II. - Belgische openbare AICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die beleggen in financiële instrumenten en liquide middelen

    Art. 3. De voorschriften van deze titel gelden voor alle Belgische openbare AICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die hebben geopteerd voor de categorie van toegelaten beleggingen als bedoeld in artikel 183, eerste lid, 1°, van de wet.

    HOOFDSTUK I. - Bedrijfsvergunning

    Afdeling I. - Inschrijvingsvoorwaarden

    Onderafdeling I. - Inhoud van het beheerreglement of de statuten

    Art. 4. Het beheerreglement of de statuten bevatten ten minste de inlichtingen als bedoeld in de bij dit besluit gevoegde bijlage C.

    Art. 5. De statuten of het beheerreglement van een AICB kunnen voorzien in de creatie van categorieën van rechten van deelneming zoals bedoeld in artikel 184, § 2, 2° en 3° van de wet. De aldus gecreëerde categorieën van rechten van deelneming worden hierna als "klassen van rechten van deelneming" aangemerkt.

    Art. 6. § 1. Het onderscheid tussen klassen van rechten van deelneming beantwoordt aan :

  23. de munteenheid waarin de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming wordt uitgedrukt, waarin de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging worden uitgevoerd of waarin eventuele uitkeringen aan de deelnemers plaatsvinden;

  24. de bijdrage tot de kosten voor het waarnemen van de beheertaken voor AICB's bedoeld in artikel 3, 41°, van de wet of tot de kosten die aan de deelnemers ten laste worden gelegd tot dekking van de verwerving en de realisatie van de activa naar aanleiding van de uitgifte, de inkoop en compartimentswijziging;

  25. het tarief van de verhandelingprovisie;

  26. het land waar de rechten van deelneming zullen worden aangeboden;

  27. de identiteit van de bemiddelaars die instaan voor de verhandeling van de rechten van deelneming;

  28. de dekking van het wisselkoersrisico;

  29. andere objectieve elementen die door de FSMA worden aanvaard.

    In het geval bedoeld sub 1°, kan een bijkomend onderscheid worden gemaakt in functie van de dekking van het wisselkoersrisico.

    § 2. Bij de creatie van een (sub)klasse van rechten van deelneming met dekking van het wisselkoersrisico dienen de statuten of het beheerreglement te voorzien in :

  30. precieze regels voor de waardering van de verrichtingen die strekken tot dekking van het wisselkoersrisico;

  31. precieze regels inzake de toerekening van kosten en de toewijzing van verlies en winst aan de betrokken klasse van rechten van deelneming;

  32. het vereiste dat de indekkingsverrichtingen op precieze wijze kunnen worden toegewezen aan een bepaalde klasse van rechten van deelneming;

  33. het vereiste dat de indekking maximaal betrekking heeft op 100 % van de waarde van de activa in de portefeuille.

    § 3. In vergelijking met de bijdrage tot de kosten voor het waarnemen van de beheertaken voor AICB's bedoeld in artikel 3, 41°, a), b) of c), van de wet door deelnemers van één of meerdere andere klassen van rechten van deelneming die op één of meerdere punten van een minder gunstig regime genieten, mag de bijdrage van de deelnemers van een klasse van rechten van deelneming niet onbestaande of verwaarloosbaar zijn.

    Het vorige lid is niet van toepassing voor wat betreft de bijdrage tot de kosten voor het waarnemen van de beheertaken voor AICB's bedoeld in artikel 3, 41°, a) of b), van de wet door deelnemers van een klasse van rechten van deelneming, indien de rechten van deelneming in deze klasse enkel kunnen worden verworven door :

  34. instellingen voor collectieve belegging die hetzij rechtstreeks hetzij op grond van een lastgevingsovereenkomst of aannemingsovereenkomst worden beheerd door de vennootschap die deze beheertaken uitoefent, dan wel door een andere onderneming die verbonden is met deze vennootschap in de zin van artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen, en die in het kader hiervan een vergoeding betalen die niet verwaarloosbaar is; of

  35. deelnemers die deze rechten van deelneming verwerven en aanhouden op grond van een overeenkomst van discretionair beheer met de vennootschap die deze beheertaken uitoefent, dan wel met een andere onderneming die verbonden is met deze vennootschap in de zin van artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen, en die in het kader hiervan een vergoeding betalen die niet verwaarloosbaar is.

    § 4. Het onderscheid tussen klassen van rechten van deelneming doet geen afbreuk aan de deelname in het resultaat van de portefeuille van de AICB of het compartiment in functie van de participatie van de deelnemer.

    Art. 7. In de in artikel 6, § 1, 2° en 3°, bedoelde gevallen bepalen de statuten of het beheerreglement de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT