Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 14 maart 2014 houdende regeling van de aanbieding van akten van bepaalde instrumenterende ambtenaren tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire openbaarmaking, de 16 mars 2023

Artikel 1. Artikel 1, eerste lid, 1°, b), van het koninklijk besluit van 14 maart 2014 houdende regeling van de aanbieding van akten van bepaalde instrumenterende ambtenaren tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire openbaarmaking, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 april 2021, wordt aangevuld met een streepje luidende:

"- een ambtenaar bedoeld in artikel 4.59, § 2, vierde of vijfde lid van het Burgerlijk Wetboek;".

Art. 2. Artikel 3, tweede lid, 1°, a), van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 augustus 2016 en 29 april 2021, wordt vervangen als volgt:

"a) een uitgifte van de akte, of, voor het geval bepaald bij artikel 1287, laatste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, een letterlijk uittreksel van de akte. In het geval bepaald bij artikel 4.59, § 4, vierde lid van het Burgerlijk Wetboek, kan de uitgifte van de akte vervangen worden door een letterlijk uittreksel. De uitgifte of het uittreksel vermeldt het repertoriumnummer;".

Art. 3. In de bijlage van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 29 april 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in de inleidende zin van punt IV, worden de woorden "of vestiging" telkens vervangen door de woorden ", vestiging, vaststelling of afstand";

  2. in B van punt IV, wordt het woord "zakelijke" ingevoegd tussen het woord "verkregen" en het woord "rechten";

  3. punt IV wordt aangevuld met een D luidende:

    "D. wat betreft de langstlevende echtgenoot, de erfgenamen en legatarissen ten bijzondere titel die vermeld worden in een akte bedoeld in artikel 3.30, § 1, 7° van het Burgerlijk Wetboek, de gegevens bepaald onder punt I. C. a) of b), en, behoudens in geval de complexiteit van de nalatenschap een uitzondering verantwoordt, de quotiteit van de onroerende zakelijke rechten die zij verkrijgen, met inbegrip van de rechten verkregen door de ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel.";

  4. in punt V, wordt het woord "artikelen" vervangen door de woorden "artikelen 3.30, § 1, 5° en 6°, ";

  5. punt VI wordt opgeheven.

    Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2023.

    Art. 5. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

    Handtekening

    Gegeven te Brussel, 16 maart 2023.

    FILIP

    Van Koningswege :

    De Minister van Financiën,

    V. VAN PETEGHEM

    Aanhef

    FILIP, Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

    Gelet op het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, artikel 2, derde en vierde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 2009 en laatstelijk gewijzigd bij, respectievelijk, de wet van 31 juli 2020 en de wet van 11 juni 2020;

    Gelet op de hypotheekwet van 16 december 1851, artikel 144, eerste lid, 1°, vervangen bij de wet van 21 december 2013;

    Gelet op het koninklijk besluit van 14 maart 2014 houdende regeling van de aanbieding van akten van bepaalde instrumenterende ambtenaren tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire openbaarmaking;

    Gelet op het advies nr. 219/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 29 september 2022;

    Gelet op het advies nr. 72.209 van de Raad van State gegeven op 12 oktober 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

    Overwegende het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 augustus 2022;

    Overwegende dat deze wijzigingen volgen op de invoering van boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek bij de wet van 4 februari 2020 en meer in het bijzonder de uitbreiding van de verplichting van de hypothecaire overschrijving tot nieuwe rechtshandelingen (artikel 3.30 Burgerlijk Wetboek) en de vervanging van artikel 4.59 van het Burgerlijk Wetboek bij de wet van 30 juli 2022 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken II;

    Overwegende dat het gaat om een louter uitvoeringsbesluit van een bestaande wetgeving en dit besluit op zich geen enkele budgettaire weerslag heeft, moet het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting niet worden gevraagd;

    Op voordracht van de minister van Financiën,

    Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

    Verslag aan de Koning

    Sire,

    Het ontwerp van besluit dat wij aan Uwe Majesteit ter ondertekening voorleggen heeft tot doel wijzigingen aan te brengen aan het koninklijk besluit van 14 maart 2014 houdende regeling van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT