Koninklijk besluit houdende vaststelling van de modaliteiten met betrekking tot de bankwaarborg bedoeld in artikel 39 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, de 31 mars 2020

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van onderhavig besluit dient te worden verstaan onder :

  1. wet: de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid ;

  2. schuldenaar: de rechtspersonen of natuurlijke personen bedoeld in artikel 39 van de wet ;

  3. bankwerkdag : een dag waarop de kredietinstelling die de bankwaarborg heeft uitgegeven, toegankelijk is voor het uitvoeren van betalingstransacties;

  4. administratie: de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken ;

  5. bevoegde ambtenaar: de bevoegde ambtenaar bedoeld in artikel 265 van de wet.

    Art. 2. Worden aangeduid als bevoegde ambtenaren zoals bedoeld in artikel 265 van de wet, de Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, de personeelsleden van ten minste klasse A4 behorend tot de Algemene Directie Veiligheid en Preventie en de personeelsleden van ten minste klasse A2 behorend tot de Directie Private Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie.

    HOOFDSTUK II. - Modaliteiten en procedure voor het stellen van de bankwaarborg

    Art. 3. § 1. De schuldenaar stelt ten gunste van de Belgische overheid een financiële zekerheid tot waarborg van de betaling van de retributies en administratieve geldboetes verschuldigd met toepassing van de wet, bij één en dezelfde kredietinstelling.

    De kredietinstelling verbindt zich, op verzoek en voor rekening van de schuldenaar, tot het onvoorwaardelijk waarborgen van de betaling, op eerste verzoek en ten gunste van de Belgische overheid, van iedere som tot een bedrag van 12.500 euro in hoofdsom, interesten en bijkomende kosten.

    § 2. De kredietinstelling ondertekent een waarborgbrief als bewijs van het instellen van de bankwaarborg op eerste verzoek.

    De waarborgbrief wordt opgesteld overeenkomstig het model bepaald in de bijlage bij onderhavig besluit.

    De kredietinstelling maakt het origineel van de waarborgbrief over aan de administratie en een kopie aan de schuldenaar, binnen een termijn van acht dagen te rekenen vanaf de datum van de ondertekening van de waarborgbrief.

    HOOFDSTUK III. - Duur van de bankwaarborg

    Art. 4. De bankwaarborg vangt aan op de datum van ondertekening van de waarborgbrief bedoeld in artikel 3, § 2.

    Met uitzondering van het geval bedoeld in artikel 5, neemt de bankwaarborg een einde negen maanden na de datum waarop de vergunning geëindigd is.

    Art. 5. De kredietinstelling kan, op eigen initiatief of op verzoek van de schuldenaar, beslissen om zich van haar verplichtingen te ontdoen.

    In het geval bedoeld in het eerste lid is de volgende procedure van toepassing :

  6. de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT