Koninklijk besluit houdende toekenning van een ouderschapsuitkering ten gunste van de zelfstandige die zijn zelfstandige activiteit gedeeltelijk onderbreekt in het kader van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, de 4 juin 2020

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1) "het koninklijk besluit nr. 38": het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;

2) "de zelfstandige": de zelfstandige bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 38;

3) "de helper": de helper bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 38, die geen meewerkende echtgenoot is;

4) "de meewerkende echtgenoot": de meewerkende echtgenoot bedoeld in artikel 7bis van het koninklijk besluit nr. 38;

5) "de aanvrager": de zelfstandige, helper of meewerkende echtgenoot die een aanvraag indient tot het bekomen van de in dit besluit bedoelde uitkering;

6) "de begunstigde": de zelfstandige, helper of meewerkende echtgenoot die de in dit besluit bedoelde uitkering geniet;

7) "het sociaal verzekeringsfonds": de sociale verzekeringskas voor zelfstandigen bedoeld in artikel 20, §§ 1 en 3, van het koninklijk besluit nr. 38.

Art. 2. § 1. De ouderschapsuitkering wordt toegekend aan de zelfstandige, helper of meewerkende echtgenoot, die beantwoordt aan de cumulatieve voorwaarden van dit artikel.

§ 2. Hij moet onderworpen zijn aan het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen en beoogd worden door de artikelen 12, § 1, 12, § 1bis, 12, § 1ter, 12bis, § 2, 13bis, § 2, 1°, 1° bis of 2°, van bedoeld besluit tijdens de kwartalen waarin hij zijn zelfstandige activiteit onderbreekt in het kader van dit besluit.

De zelfstandige beoogd door de artikelen 12, § 2, of 13, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, voldoet aan deze voorwaarde, voor zover het bedrag van zijn wettelijk verschuldigde voorlopige sociale bijdragen tijdens de vereiste kwartalen minstens gelijk is aan dat van de bijdragen bedoeld in voormeld artikel 12, § 1.

§ 3. Hij moet zijn zelfstandige activiteit minstens gedeeltelijk onderbreken omwille van het feit dat deze zelfstandige activiteit effectief beïnvloed wordt door de zorgen die hij gedurende een volledige kalendermaand moet geven aan één of meerdere van de hierna bedoelde personen:

  1. naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt;

  2. naar aanleiding van de adoptie van zijn kind, gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de zelfstandige zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind twaalf jaar wordt;

  3. naar aanleiding van de aanstelling als...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT