Koninklijk besluit houdende regeling van verdovende middelen, psychotrope stoffen, de 6 septembre 2017

TITEL 1. - Omzetting van de Uitvoeringsbesluiten vastgesteld op grond van artikel 8.3 van het Besluit 2005/387/JBZ

Artikel 1. Dit besluit regelt de omzetting van besluiten vastgesteld op grond van artikel 8.3 van het Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen, die onderhevig zullen zijn aan controlemaatregelen en strafrechtelijke bepalingen :

  1. Besluit 2008/206/JBZ van de Raad van 3 maart 2008 houdende omschrijving van 1-benzylpiperazine (BZP) als nieuwe psychoactieve stof die aan controlemaatregelen en strafrechtelijke bepalingen moet worden onderworpen;

  2. 2010/759/EU : Besluit van de Raad van 2 december 2010 betreffende het onderwerpen van 4-methylmethcathinone (mephedrone) aan controlemaatregelen;

  3. 2013/129/EU : Besluit van de Raad van 7 maart 2013 betreffende het onderwerpen van 4-methylamfetamine aan controlemaatregelen;

  4. 2013/496/EU : Uitvoeringsbesluit van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende het onderwerpen van 5-(2-aminopropyl)indool aan controlemaatregelen;

  5. 2014/688/EU : Uitvoeringsbesluit van de Raad van 25 september 2014 betreffende het onderwerpen van 4-jood-2,5-dimethoxy-N-(2-methoxybenzyl)fenethylamine (25I-NBOMe), 3,4-dichloor-N-[[1-(dimethylamino)cyclohexyl]methyl]benzamide (AH-7921), 3,4-methyleendioxypyrovaleron (MDPV) en 2-(3-methoxyfenyl)-2-(ethylamino)cyclohexanon (methoxetamine) aan controlemaatregelen;

  6. Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1874 van de Raad van 8 oktober 2015 betreffende het onderwerpen van 4-methylamfetamine aan controlemaatregelen;

  7. Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1876 van de Raad van 8 oktober 2015 betreffende het onderwerpen van 5-(2-aminopropyl)indool aan controlemaatregelen;

  8. Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1875 van de Raad van 8 oktober 2015 betreffende het onderwerpen van 4-jood-2,5-dimethoxy-N-(2-methoxybenzyl)fenethylamine (25I-NBOMe), 3,4-dichloor-N-[[1-(dimethylamino)cyclohexyl]methyl]benzamide (AH-7921), 3,4-methyleendioxypyrovaleron (MDPV) en 2-(3-methoxyfenyl)-2-(ethylamino)cyclohexanon (methoxetamine) aan controlemaatregelen;

  9. Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1873 van de Raad van 8 oktober 2015 betreffende het onderwerpen van 4-methyl-5-(4-methylfenyl)-4,5-dihydrooxazol-2-amine (4,4'-DMAR) en 1-cyclohexyl-4-(1,2-difenylethyl)piperazine (MT-45) aan controlemaatregelen;

  10. Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1070 van de Raad van 27 juni 2016 betreffende het onderwerpen van 1-fenyl-2-(pyrrolidine-1-yl)pentaan-1-on (alpha-pyrrolidinevalerofenon, alpha-PVP) aan controlemaatregelen;

  11. Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/369 van de Raad van 27 februari 2017 betreffende het onderwerpen van methyl 2-[[1-(cyclohexylmethyl)-1H-indool-3-carbonyl]amino]-3,3-dimethylbutanoaat (MDMB-CHMICA) aan controlemaatregelen.

    TITEL 2. - Definities en toepassingsgebied

    HOOFDSTUK 1. - Definities

    Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  12. `apotheek' : de apotheek bedoeld in artikel 6 van de Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;

  13. `apotheker' : persoon bedoeld in artikel 6 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;

  14. `bevoegde ambtenaar' : de ambtenaar van het FAGG die overeenkomstig het koninklijk besluit van 17 december 2008 betreffende het toezicht uit te oefenen door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, is aangeduid om inspectietaken te vervullen;

  15. `buitenverpakking' : de verpakking waarin de primaire verpakking wordt geplaatst. Als de primaire verpakking de enige verpakkingsvorm is, wordt de primaire verpakking als buitenverpakking beschouwd;

  16. 'depot' : een ruimte waarin zich alle geneesmiddelen bevinden waarover een dierenarts kan beschikken om dieren te behandelen bedoeld in artikel 1, 12° van het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren;

  17. `doorvoer' : middelen die over het Belgische grondgebied vervoerd worden, zonder dat België het vertrek- of eindpunt is, en waarbij de verpakking ongeopend blijft met uitzondering van controle door de in artikel 7 van de wet aangeduide bevoegde ambtenaren;

  18. `FAGG' : het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, opgericht bij de wet van 20 juli 2006;

  19. `geneesmiddel' : geneesmiddel bedoeld in artikel 1 van de geneesmiddelenwet bevattende één of meerdere stoffen;

  20. `geneesmiddelenwet' : de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen;

  21. `groothandel met humanitair doel' : de groothandel bedoeld in artikel 12ter, § 3 van de geneesmiddelenwet;

  22. `invoer' : de daadwerkelijke over- brenging van middelen naar het Belgische grondgebied;

  23. `middelen' : de stoffen of preparaten bedoeld in 14° en 18° ;

  24. `Minister' : de minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;

  25. `preparaat' : elk vast of vloeibaar mengsel zijnde :

    1. een oplossing of mengsel, in om het even welk fysische toestand, die één of meer stoffen bevat;

      of

    2. een gedoseerde vorm van één of meer stoffen;

  26. `primaire verpakking' : het recipiënt of enige andere verpakking die rechtstreeks met het middel in aanraking komt;

  27. `productie' : het oogsten van opium, cocabladeren, cannabis en cannabishars van de planten waaruit of waarvan zij worden verkregen;

  28. `Belgisch REITOX Focal Point' : nationaal knooppunt bedoeld in artikel 5 van de Verordening (EG) Nr. 1920/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (herschikking);

  29. `stof' : verdovende middelen en psychotrope stoffen opgelijst in bijlage I, II, III, IV en V;

  30. `titularis van een depot' : verantwoordelijke dierenarts zoals bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren;

  31. `uitvoer' : de daadwerkelijke over- brenging van middelen buiten het Belgische grondgebied;

  32. `urgentietrousse' : de trousse van de arts bedoeld in artikel 1, 16° van het koninklijk besluit van 21 januari 2009 houdende onderrichtingen voor de apothekers;

  33. `verdachte transactie' : elke transactie met middelen uit bijlage I, II, III, IV en V, ten aanzien waarvan er redelijke vermoedens bestaan dat :

    - de middelen dienen voor verspreiding in het illegale handelscircuit; en/of

    - de middelen zullen worden misbruikt;

    onder meer rekening houdend met :

    - de hoeveelheid van de bestelde middelen; en

    - indien de afnemer een onderneming is : de economische activiteit van de afnemer; en

    - indien het een vennootschap betreft : haar statutaire doel.

  34. `vergunning' : zowel de activiteiten- als de eindgebruikersvergunning;

  35. `vervaardiging' : alle bewerkingen, met uitzondering van productie, waarbij middelen kunnen worden verkregen, met inbegrip van zowel zuivering als omzetting van middelen in andere middelen, verpakking en herverpakking;

  36. `wet' : de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.

    HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

    Art. 3. § 1. Dit besluit is van toepassing op de middelen opgesomd in de bijlagen bij dit besluit.

    § 2. In afwijking van paragraaf 1, is Titel 4 van dit besluit enkel van toepassing op :

  37. de middelen opgesomd in bijlage Ia, II, III, IV;

  38. de middelen opgesomd in bijlage Ib, uitgezonderd de preparaten opgesomd in bijlage Ic;

  39. de preparaten opgesomd in bijlage Ic, met uitzondering van artikelen 20, 21, §§ 2 en 3, en 23, en de hoofdstukken 4, 5 en 6;

    § 3. In afwijking van paragraaf 1, is Titel 5 enkel van toepassing op de stoffen opgesomd in bijlage V bij dit besluit.

    § 4. In afwijking van paragraaf 1, vallen niet onder de toepassing van dit besluit :

  40. het vervoer van middelen die bestemd zijn om gebruikt te worden als geneesmiddel overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen, of, indien het schip onder een vlag vaart van een lidstaat van de Europese Unie, de nationale wet die de omzetting vormt van de richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen, of, indien het schip vaart onder de vlag van een derde land, in overeenstemming met het Maritiem arbeidsverdrag van 23 februari 2006;

  41. preparaten die in de handel zijn als homeopathisch geneesmiddel in de verdunningsgraad zoals bepaald in artikel 38, derde streepje, van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en dierlijk gebruik;

  42. middelen die in de handel zijn als radioactief gemerkte reagentia en waarvoor het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle een vergunning heeft afgeleverd op basis van het koninklijk besluit van 24 maart 2009 tot regeling van de invoer, de doorvoer en de uitvoer van radioactieve stoffen en het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;

  43. met uitzondering van de middelen opgenomen in Bijlage IIA : het vervoer door reizigers in het internationale verkeer van geneesmiddelen, in een maximale hoeveelheid die de behandelingsduur van 3 maanden niet overschrijdt, voor hun persoonlijk gebruik en die ze op legale wijze verkregen hebben. Zij dienen hiertoe een attest van hun overheid of gezondheidsbeoefenaar te kunnen voorleggen aan de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel 7 van de wet.

    Art. 4. De administrateur-generaal van het FAGG wordt voor de toepassing van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT