Koninklijk besluit houdende oprichting van het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude, de 9 novembre 2020

Artikel 1. Bij de Minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding wordt een College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude opgericht.

Art. 2. § 1. Het College wordt voorgezeten door de Minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding, of zijn vertegenwoordiger, en is bovendien samengesteld uit:

  1. de administrateur-generaal van de Inning en de Invordering van de Federale Overheidsdienst Financiën;

  2. de administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie van de Federale Overheidsdienst Financiën;

  3. de administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën;

  4. de administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit;

  5. de adviseur-generaal belast met de Dienst Coördinatie Anti-Fraude (CAF);

  6. de voorzitter van de Cel voor Financiële Informatieverwerking;

  7. de directeur-generaal van de Algemene directie gerechtelijke politie van de Federale Politie;

  8. de directeur van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst;

  9. de directeur-generaal van de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;

  10. de administrateur-generaal van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;

    § 2. De vergaderingen van het College worden eveneens bijgewoond door:

  11. de leden van het College van procureurs-generaal aan wie, overeenkomstig het koninklijk besluit van 6 mei 1997 betreffende de specifieke taken van de leden van het College van procureurs-generaal, specifieke taken zijn toegewezen inzake de fiscale en sociale fraude;

  12. de federale procureur, gelet op de specifieke taken en samenwerking met de in § 1 bedoelde diensten en overheden.

    § 3. Voor elk van de personen, bedoeld in de §§ 1 en 2, wordt een plaatsvervanger aangeduid.

    § 4. Het College kan experten of elke leidende ambtenaar van een overheidsdienst uitnodigen als het dit nuttig acht in het kader van zijn opdracht.

    § 5. Een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie kan de vergadering bijwonen.

    Art. 3. Het College wordt belast met:

  13. de uitwerking van het ontwerp van meerjarenactieplan;

  14. het toezicht op een gecoördineerde uitvoering van het actieplan, goedgekeurd door het Ministerieel Comité voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude.

    Art. 4. Het College stelt zijn huishoudelijk reglement vast.

    Art. 5. Het College vergadert na bijeenroeping van zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT