Koninklijk besluit houdende maatregelen ter bevordering van de participatie en sociale activering van de gebruikers van de dienstverlening van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor het jaar 2017, de 10 janvier 2017

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

-het centrum : het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

- de gebruiker : de persoon die gebruik maakt van gelijk welke vorm van de openbare dienstverlening behorend tot de opdrachten van het centrum;

- de financiering : bekostiging van een activiteit, hetzij door het ten laste nemen van de kosten hetzij door het uitreiken van een cheque.

Art. 2. § 1. Een subsidie wordt toegekend aan de centra om de participatie en sociale activering van hun gebruikers te bevorderen.

Zij kunnen deze subsidie aanwenden voor :

  1. de volledige of gedeeltelijke financiering van de deelname door de gebruikers aan sociale, sportieve of culturele manifestaties;

  2. de volledige of gedeeltelijke financiering van de deelname door de gebruikers aan sociale, culturele of sportieve verenigingen met inbegrip van lidgeld en de voor de deelname noodzakelijke benodigdheden en uitrustingen;

  3. de ondersteuning en de financiering van initiatieven van of voor de doelgroep op sociaal, cultureel of sportief vlak;

  4. de ondersteuning en de financiering van initiatieven die de toegang en de participatie van de doelgroep tot de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën bevorderen.

    § 2. Deze subsidie kan ook aangewend worden voor de financiering van het organiseren van collectieve modules dewelke de individuele begeleiding in het kader van de geïndividualiseerde projecten voor maatschappelijke integratie kunnen aanvullen.

    § 3. Deze subsidie kan ook aangewend worden door de centra voor de activiteiten gelinkt aan de steun inzake de strijd tegen armoede bij de kinderen van hun gebruikers :

  5. de volledige of gedeeltelijke financiering van maatschappelijke dienstverlening om de maatschappelijke integratie van kinderen van gebruikers via deelname aan sociale programma's te bevorderen.

    Worden inzonderheid bedoeld :

    - de maatschappelijke dienstverlening in het kader van de deelname aan sociale programma's;

    - de maatschappelijke dienstverlening in het kader van onderwijsondersteuning;

    - de maatschappelijke dienstverlening in het kader van psychologische ondersteuning voor het kind of voor de ouders in het kader van de raadpleging van een specialist;

    - de maatschappelijke dienstverlening in het kader van paramedische ondersteuning;

    - de steun bij de aankoop van pedagogisch materiaal en spellen.

  6. de volledige of gedeeltelijke financiering van initiatieven met of voor kinderen van gebruikers om hun maatschappelijke integratie te bevorderen. Worden inzonderheid bedoeld de kosten voor het opzetten van acties met het oog op de sociale integratie van kansarme kinderen.

    Het staat het centrum vrij om de prioritaire doelgroepen die zich in een achtergestelde situatie bevinden en waarvoor een interventie noodzakelijk is, af te bakenen.

    Art. 3. § 1. Voor de verwezenlijking van de doelstellingen beoogd in artikel 2 wordt een subsidie van vijftien miljoen negenhonderdenzesduizend negenhonderdvijfennegentig (15.906.995) euro aan de centra toegekend.

    Deze subsidie wordt aangerekend op het krediet ingeschreven op de algemene uitgavenbegroting voor het jaar 2017, sectie 44, organisatieafdeling 55/1, basisallocatie 44.55.11.43.52.01.

    § 2. De subsidie bedoeld in § 1 wordt onder de centra verdeeld overeenkomstig volgende verdeelsleutel :

    - 75 % op basis van het aantal gerechtigden op een leefloon als bedoeld door de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, of op een financiële maatschappelijke hulp terugbetaald door de staat in het kader van artikel 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in de gemeente op datum van 1 januari 2016;

    - 25 % op basis van het aantal rechthebbenden op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming als bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, in de gemeente op 1 januari 2016.

    De bekomen bedragen worden afgerond op eenheden van één euro.

    De verdeling per centrum wordt als bijlage aan dit besluit gevoegd.

    § 3. Het centrum dient het hem toegekende bedrag van de subsidie, berekend op basis van § 2, te besteden als volgt :

  7. Minimaal 25 % van dit bedrag dient besteed te worden aan activiteiten zoals omschreven in artikel 2, § 3;

  8. Tussen 25 % en 50 % van dit bedrag dient besteed te worden aan activiteiten zoals beschreven in artikel 2, § 2;

  9. Het restsaldo is te besteden naar vrije keuze van het centrum op voorwaarde dat de activiteiten binnen de doelstellingen van de artikelen 2, § 1, 1° tot 4° en 2, § 3 vallen.

    Het vorig lid is niet van toepassing op centra waarvan het hen toegekend bedrag van de subsidie, berekend op basis van § 2, gelijk is aan of minder bedraagt dan 5.000 €.

    § 4. Indien het centrum voor één van de minima voorzien in § 3 minder besteedt aan de hierin omschreven activiteiten, dan wordt het verschil tussen het vereiste minimum en het werkelijk bestede percentage in mindering gebracht van het bedrag van de subsidie, berekend op basis van § 2.

    Art. 4. § 1. Een voorschot van 50 % van het op basis van artikel 3, § 2, berekend bedrag, wordt aan het centrum overgemaakt bij de inwerkingtreding van de maatregel.

    § 2. Een saldo van ten hoogste 50 % van het op basis van artikel 3, § 2, berekend bedrag, wordt uitgekeerd aan het centrum na goedkeuring van een eindverslag ingediend zoals bepaald in artikel 7.

    Art. 5. In toepassing van artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn kan het centrum samenwerkingsverbanden afsluiten met organisaties die de sociale, culturele en sportieve participatie en de toegang tot nieuwe informatie- en communicatietechnologieën voor mensen die in armoede leven als doelstelling hebben.

    Zij kunnen de verwezenlijking van een deel of het geheel van de doelstellingen bedoeld in artikel 2 toevertrouwen aan deze partner, die voor de gemaakte kosten wordt vergoed.

    De beheerskosten vertegenwoordigen ten hoogste 10 % van deze vergoeding.

    In voorkomend geval is de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen van toepassing.

    Art. 6. § 1. De kosten voor personeel mogen aangerekend worden op de kosten voor activiteiten.

    Het maximum bedrag dat aangerekend mag worden, overeenkomstig artikel 3, § 3, bedraagt :

  10. 10 % voor de activiteiten bepaald in de artikelen 2, § 1, 1° tot 4° en 2, § 3;

  11. 100 % voor de activiteiten bepaald in artikel 2, § 2.

    § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op centra waarvan het hen toegekend bedrag van de subsidie, berekend op basis van artikel 3, § 2, gelijk is aan of minder bedraagt dan 5.000 €.

    § 3. De vergoedingen voor de personen die niet als personeelslid van het centrum zijn ingeschakeld bij de verwezenlijking van de doelstellingen worden beschouwd als werkingskosten en zijn als dusdanig aanvaardbaar om op deze subsidie te worden aangerekend.

    § 4. Een eventuele deelname in de kosten door de gebruikers of andere deelnemers dient van de verantwoorde kosten te worden verminderd.

    § 5. Investeringen en duurzame aankopen kunnen ten laste worden genomen tot een maximumbedrag van 500 euro exclusief BTW.

    § 6. De vereffening van de kosten gedekt door dit besluit dient plaats te vinden tijdens de looptijd van dit besluit.

    Art. 7. § 1. Om het gebruik van de subsidies te verantwoorden dient het centrum vóór 28 februari 2018 een elektronisch verslag in, bestaande uit de gegevens betreffende de activiteiten en een financieel overzicht. Dit rapport dient via de webapplicatie "Uniek Jaarverslag" te worden overgemaakt.

    De originele bewijsstukken blijven ter beschikking met het oog op de controle op het gebruik van de subsidie.

    Het centrum mag in zijn elektronisch verslag alle activiteiten opnemen die binnen de doelstellingen van de subsidie vallen, zelfs indien uit het financieel overzicht blijkt dat de som van deze activiteiten, voor één of meerdere van de doelstellingen, de aan het centrum toegekende subsidie overschrijdt. Dit surplus aan activiteiten wordt behandeld overeenkomstig artikel 8.

    § 2. De niet gebruikte of niet verantwoorde bedragen zullen ten laatste op 1 november 2018 aan de Staat worden terugbetaald.

    Art. 8. § 1. De POD Maatschappelijke Integratie zal de ingediende elektronische verslagen controleren en de volgende twee berekeningen maken :

    - de bedragen van de subsidies die niet gebruikt werden optellen tot één samengevoegd totaalbedrag voor alle centra. Dit bedrag wordt hierna "het subsidie-overschot" genoemd;

    - de bedragen van de activiteiten die gebruikt en correct verantwoord werden, maar die de aan het centrum toegekende subsidie overschrijden, optellen tot één samengevoegd totaalbedrag voor alle centra. Dit bedrag wordt hierna "het activiteitenoverschot" genoemd.

    § 2. Indien het subsidie-overschot groter is dan of gelijk is aan het activiteitenoverschot zal het activiteitenoverschot volledig vergoed worden aan het centrum.

    § 3. Indien het subsidie-overschot kleiner is dan het activiteitenoverschot zal het subsidie-overschot worden verdeeld onder de centra met een activiteitenoverschot overeenkomstig de verdeelsleutel voorzien in artikel 3, § 2, waarbij het aandeel dat elk centrum maximaal kan ontvangen, beperkt is tot het bedrag van de activiteiten, die gebruikt en correct verantwoord werden, en dat de aan het centrum reeds toegekende subsidie overschrijdt.

    Art. 9. De subsidieperiode van dit besluit loopt van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017.

    Art. 10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.

    Art. 11. De minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.

    BIJLAGE.

    Art. N. Bijlage bij het koninklijk besluit van 10 januari 2017 houdende maatregelen ter bevordering van de participatie en sociale activering van de gebruikers van de dienstverlening van de openbare centra voor...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT