Koninklijk besluit houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe, de 22 avril 2019

Deel 1. - Algemeen

Boek 1. Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. De definities vervat in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in de Europese netwerkcodes en richtsnoeren zoals gedefinieerd in artikel 2, § 1, 2°, zijn van toepassing op dit besluit.

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "IEC": Internationale Elektrotechnische Commissie;

  2. "Europese netwerkcode en richtsnoeren": een van de volgende Europese verordeningen:

    a) Verordening (EU) 2015/1222 van de Europese Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer, hierna "Europese richtsnoeren CACM" genoemd;

    b) Verordening (EU) 2016/631 van de Europese Commissie van 14 april 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net, hierna "Europese netwerkcode RfG genoemd";

    c) Verordening (EU) 2016/1388 van de Europese Commissie van 17 augustus 2016 tot vaststelling van een netcode voor aansluiting van verbruikers, hierna "Europese netwerkcode DCC" genoemd;

    d) Verordening (EU) 2016/1447 van de Europese Commissie van 26 augustus 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting op het net van hoogspanningsgelijkstroomsystemen en op gelijkstroom aangesloten power park modules, hierna "Europese netwerkcode HVDC" genoemd;

    e) Verordening (EU) 2016/1719 van de Europese Commissie van 26 september 2016 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn, hierna "Europese richtsnoeren FCA" genoemd;

    f) Verordening (EU) 2017/1485 van de Europese Commissie van 2 augustus 2017 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen, hierna "Europese richtsnoeren SOGL" genoemd;

    g) Verordening (EU) 2017/2195 van de Europese Commissie van 23 november 2017 tot vaststelling van richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering, hierna "Europese richtsnoeren EBGL" genoemd;

    h) Verordening (UE) 2017/2196 van de Europese Commissie van 24 november 2017 tot vaststelling van een netcode voor de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet, hierna "Europese netwerkcode E&R" genoemd;

  3. "CDS": het gesloten distributiesysteem in de zin van artikel 2, tweede alinea, 5., van de Europese netwerkcode DCC;

  4. "meteropname": de opname met een meter van de hoeveelheid actieve of reactieve energie die gedurende een tijdsperiode wordt geïnjecteerd of wordt afgenomen;

  5. "meter": een meetuitrusting die toestaat om een meteropname uit te voeren;

  6. "wet van 29 april 1999": de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;

  7. "transmissienetbeheerder": de netbeheerder in de zin van artikel 2, 8°, van de wet van 29 april 1999;

  8. "toegangscontract": de overeenkomst tussen de transmissienetbeheerder en een transmissienetgebruiker die geen eigenaar van een HVDC-systeem is, of tussen de transmissienetbeheerder en de toegangshouder die door de transmissienetgebruiker overeenkomstig dit besluit aangeduid wordt;

  9. "aansluitingscontract": de aansluitovereenkomst in de zin van artikel 2, tweede alinea, 14., van de Europese netwerkcode RfG;

  10. "overeenkomst van evenwichtsverantwoordelijke": de overeenkomst gesloten tussen de transmissienetbeheerder en de evenwichtsverantwoordelijke overeenkomstig boek 5 van deel 5;

  11. "toegangsaanvrager": elke natuurlijke of rechtspersoon die bij de transmissienetbeheerder een toegangsaanvraag heeft ingediend;

  12. "telgegeven": de hoeveelheid actieve of reactieve energie die gedurende een tijdsperiode wordt geïnjecteerd of wordt afgenomen gemeten met een meter;

  13. "meetgegeven": een gegeven bekomen door een meteropname of meting met een meetuitrusting;

  14. "actieve energie": de integraal van het actief vermogen over een bepaald tijdsinterval;

  15. "reactieve energie": de integraal van het reactief vermogen over een bepaald tijdsinterval;

  16. "meetuitrusting": elke uitrusting voor het uitvoeren van meteropname en/of metingen, zoals meters, apparaten met als voornaamste functie het uitvoeren van metingen, meettransformatoren of bijhorende telecommunicatie-uitrustingen;

  17. "significante fout": een fout op een meetgegeven groter dan de totale nauwkeurigheid van het geheel van de meetuitrustingen die dit meetgegeven bepalen en die de financiële afhandeling en operationele processen verbonden met dit meetgegeven, kan beïnvloeden;

  18. "installatie": elke aansluiting tot het transmissienet of gesloten industrieel net, elke in artikel 35 aangehaalde installatie van respectievelijk een netgebruiker, transmissienetgebruiker, een beheerder van een publiek distributienet, of een beheerder van een lokaal transmissienet, of directe lijn;

  19. "installatie van de netgebruiker": elke in artikel 35 aangehaalde uitrusting van een netgebruiker die door een aansluiting op een net is aangesloten;

  20. "installatie van de transmissienetgebruiker": elke in artikel 35 bedoelde uitrusting van een transmissienetgebruiker die door een aansluiting op het transmissienet is aangesloten;

  21. "aansluitingsinstallatie": elke uitrusting die nodig is om de installatie van de transmissienetgebruiker te verbinden met het transmissienet;

  22. "railstel": het driefasig geheel van drie metalen rails of geleiders die voor elke fase de identieke en gemeenschappelijk spanningspunten vormen en via dewelke de verschillende aangesloten toestellen (apparatuur, lijnen en kabels) onderling verbonden zijn;

  23. "dag D": een kalenderdag;

  24. "dag D-1": de kalenderdag vóór dag D;

  25. "werkdag": elke dag van de week, met uitzondering van zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen;

  26. "meting": de opname op een bepaald tijdstip van een fysieke grootheid met een meetuitrusting;

  27. "asynchroon opslagpark": een elektrisch systeem bestaande uit één of meer elektriciteitsopslageenheden die op het toegangspunt elektriciteit kunnen opslaan en injecteren, met inbegrip van laadpalen, met name voor elektrische voertuigen;

  28. "actieve verliezen": het verbruik van actief vermogen in het net dat veroorzaakt wordt door het gebruik van dat net;

  29. "toegangspunt" of "toegangspunt op het transmissienet": een punt dat gekarakteriseerd wordt door een fysieke plaats en een spanningsniveau waarvoor een toegang tot het transmissienet wordt toegewezen aan de toegangshouder met het oog op de injectie of afname van vermogen vanuit een elektriciteitsproductie-eenheid, een verbruiksinstallatie, een asynchroon opslagpark, een gesloten industrieel net of een gesloten distributienet dat is aangesloten op het transmissienet; het toegangspunt is verbonden met één of meerdere aansluitingspunten van de betrokken transmissienetgebruiker die zich op hetzelfde spanningsniveau situeert en op hetzelfde onderstation;

  30. "markttoegangspunt": een virtueel punt ter bepaling van een deel van of het totale actief vermogen afgenomen op of geïnjecteerd in het CDS door de betrokken CDS-gebruiker;

  31. "toegangspunt in het CDS" : een virtueel punt dat overeenkomt met de som, per spanningsniveau en per onderstation, van de fysieke afnamen van een CDS-gebruiker, gebaseerd op meetconfiguraties, en gebruikt voor de afrekening van de kosten voor het gebruik van het CDS;

  32. "verbindingspunt": een punt waarop het transmissienet met buitenlandse transmissienetten, de lokale transmissienetten en de publieke distributienetten verbonden zijn;

  33. "interfacepunt": de fysieke plaats en het spanningsniveau van het punt waar de installaties van een transmissienetgebruiker verbonden zijn met de aansluitingsinstallaties. Dit punt bevindt zich op de site van de transmissienetgebruiker en in ieder geval na het eerste aansluitingsveld vanaf het net aan de zijde van de transmissienetgebruiker;

  34. "injectiepunt": een toegangspunt vanaf waar het vermogen in het transmissienet wordt geïnjecteerd;

  35. "meetpunt": de fysieke plaats waar de meetuitrustingen aangesloten zijn op de aansluitingsinstallatie, op de installatie van de transmissienetgebruiker of op de installatie van een CDS-gebruiker;

  36. "afnamepunt": een toegangspunt vanaf waar het vermogen vanuit het transmissienet wordt afgenomen;

  37. "aansluitingspunt": in afwijking van de definitie bedoeld in artikel 2, tweede alinea, 15., van de Europese netwerkcode RfG, het punt waar een elektriciteitsproductie-eenheid, een asynchroon opslagpark, een verbruiksinstallatie, een publiek distributienet, een lokaal transmissienet, een gesloten industrieel net, een gesloten distributienet, of een HVDC-systeem, met inbegrip, in voorkomend geval, van hun aansluitingsinstallaties, op het transmissienet op een gesloten industrieel net, of op een HVDC-systeem zijn aangesloten;

  38. "lokale elektriciteitsproductie": een elektriciteitsproductie-eenheid waarvan het injectiepunt identiek is aan het afnamepunt van één of meerdere in artikel 35, § 3, eerste lid, 1° bedoelde verbruiksinstallaties van een transmissienetgebruiker of, in het geval van een CDS, een CDS-gebruiker, en die zich op dezelfde geografische site bevindt als deze verbruiksinstallaties;

  39. "ter beschikking gesteld vermogen": het schijnbaar vermogen in injectie en/of afname dat is vastgelegd voor een toegangspunt in het aansluitingscontract van een transmissienetgebruiker en die het recht geeft aan deze transmissienetgebruiker om vermogen te injecteren en/of af te nemen naar/van het transmissienet tot dit ter beschikking gesteld vermogen;

  40. "kwaliteit": het geheel van de karakteristieken van de elektriciteit die een invloed kunnen hebben op de aansluitingsinstallaties, installaties van één of meerdere transmissienetgebruikers, het publiek distributienet en/of het lokaal transmissienet en die, onder meer, de continuïteit van de spanning en de elektrische karakteristieken van deze spanning en stroom, zoas de frequentie, de amplitude, de golfvorm en de symmetrie, omvatten;

  41. "aansluiting": elke uitrusting die nodig is om de installatie van de netgebruiker, beheerder van het publiek distributienet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT