Koninklijk besluit houdende bepaling van de vergoeding voor de behandeling van het verzoek voor het verkrijgen van rekeninginformatie bedoeld in artikel 555/1, § 2, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, evenals de voorwaarden en de nadere regels van inning, de 22 avril 2019

Artikel 1. § 1. Het bedrag van de vergoeding bedoeld in artikel 555/1, § 2, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt vastgesteld op 19 euro.

§ 2. De minister past, op voorstel van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders bedoeld in artikel 555 van het Gerechtelijk Wetboek, het bedrag van de in de eerste paragraaf bedoelde vergoeding aan bij de inproductiename van het CAP2, bedoeld in artikel 1, tweede lid, 4°, van het koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten. Na deze eerste aanpassing wordt dit bedrag elk jaar op 1 april aangepast. Deze jaarlijkse aanpassingen worden telkens bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

§ 3. In haar voorstel bedoeld in paragraaf 2 baseert de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders zich, voor de jaarlijkse aanpassing van het bedrag van de vergoeding, op de werkelijke facturen van de Nationale Bank van België evenals op de door haar bewezen uitgaven gedaan met het oog op het uitvoeren van haar taken overeenkomstig de artikelen 555/1, § 1, eerste lid, 25° en 1447/1 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 2. De Nationale Kamer voor Gerechtsdeurwaarders is verantwoordelijk voor de inning van de vergoeding en de organisatie van de inning.

Art. 3. De Nationale Kamer voor Gerechtsdeurwaarders kan deze vergoeding innen, op voorwaarde dat zij daarmee haar verplichting tot het betalen van een vergoeding aan de volgende actoren nakomt:

  1. de beheerder van het CAP2, zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, 4°, van het koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten, voor het overeenkomstig artikel 555/1, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek opvragen van gegevens, en desgevallend,

  2. de door haar overeenkomstig artikel 555/1, § 2, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek bevraagde banken, in de mate waarin met hen of met een door hen aangewezen vertegenwoordiger schriftelijk een vergoedingsregeling werd overeengekomen, onverminderd artikel 43, lid 3, van Verordening (EU) nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken.

Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 3, 1° treedt in werking op de datum van inproductiename...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT