Koninklijk besluit betreffende de vereisten met betrekking tot de opleiding en de erkenning van de EG-beroepskwalificaties voor het uitoefenen van het beroep van privédetective en de erkenning van de opleidingen, de 5 janvier 2021

Artikel 1. Dit besluit verzekert onder meer de omzetting van de Richtlijn 2005/36/CE van het Europees parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, betreffende de uitoefening van de werkzaamheden bedoeld in de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective.

TITEL I. - DEFINITIES

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:

  1. richtlijn: Richtlijn 2005/36/EG van het Europees parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en haar latere wijzigingen;

  2. wet: de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective ;

  3. lidstaat : lidstaat van de Europese Unie alsook de andere staten waarop de richtlijn van toepassing is;

  4. derde land: een staat waarop de richtlijn niet van toepassing is;

  5. beroepskwalificaties: kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest zoals bedoeld in artikel 25, punt 1°, a), b) en c) en/of beroepservaring;

  6. opleidingstitel : een diploma, certificaat of andere titel die door een overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen bevoegde autoriteit, is afgegeven ter afsluiting van een hoofdzakelijk in één of meerdere lidstaten gevolgde beroepsopleiding;

  7. beroepservaring: de daadwerkelijke en geoorloofde voltijdse of gelijkwaardige deeltijdse uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;

  8. minister : de Minister van Binnenlandse Zaken;

  9. bevoegde autoriteit : iedere autoriteit of instelling die door een lidstaat specifiek wordt gemachtigd om opleidingstitels en andere documenten of informatie af te geven of te ontvangen, alsmede aanvragen te ontvangen en beslissingen te nemen als bedoeld in dit besluit;

  10. bevoegde Belgische autoriteit: de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken;

  11. gereglementeerd beroep: een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten waartoe de toegang of waarvan de uitoefening of één van de wijzen van uitoefening krachtens de wet direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties;

  12. gereglementeerde opleiding: elke opleiding die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een beroepsopleiding, een beroepsstage of beroepspraktijkervaring wordt aangevuld. De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat vastgesteld of door een daartoe aangewezen autoriteit gecontroleerd of erkend;

  13. vakken die wezenlijk verschillen: vakgebieden waarvan de kennis en de vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding qua inhoud wezenlijk afwijkt van de in België vereiste opleiding;

  14. aanvrager: onderdaan van een lidstaat die een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties heeft ingediend bij de bevoegde Belgische autoriteit ;

  15. bekwaamheidsproef : een controle van de beroepskennis, -vaardigheden en -competenties van de aanvrager, die wordt verricht of erkend door de bevoegde Belgische autoriteit en die tot doel heeft de bekwaamheid van de aanvrager te beoordelen om in België het gereglementeerd beroep uit te oefenen;

  16. aanpassingsstage: de uitoefening van de gereglementeerde beroepsactiviteit in België onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding;

  17. dwingende redenen van algemeen belang: als zodanig in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie erkende redenen, in het bijzonder de openbare orde, de openbare veiligheid, de Staatsveiligheid, de Volksgezondheid, de handhaving van het financiële evenwicht van het sociale zekerheidsstelsel, de bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, de eerlijkheid van handelstransacties, de fraudebestrijding, de bescherming van het milieu en het stedelijke milieu, het dierenwelzijn, de intellectuele eigendom, het behoud van het nationaal historisch en artistiek erfgoed en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid;

  18. Europees systeem voor de overdracht van studiepunten of ECTS-studiepunten: het in het Europees hogeronderwijsstelsel gangbare studiepuntenoverdrachtsysteem;

  19. IMI: het informatiesysteem van de interne markt beheerst door reglement 1024/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012;

  20. een leven lang leren: alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het gehele leven plaatsvinden en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het gebied van beroepsethiek.

    § 2. Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke opleidingstitel die afgegeven is in een derde land, als de houder ervan in kwestie een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel, overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van de richtlijn, heeft erkend en als die lidstaat de beroepservaring bevestigt.

    TITEL II. - BEPALINGEN BETREFFENDE DE IN BELGIE GEORGANISEERDE OPLEIDINGEN DIE DE BETROKKENEN IN STAAT STELLEN HET BEROEP VAN PRIVEDETECTIVE UIT TE OEFENEN

    HOOFDSTUK I. - Opleidingsvoorwaarden

    Art. 3. Personen die zich niet kunnen beroepen op het erkenningsregime bepaald in Ondertitel I van Titel III kunnen vergund worden om activiteiten van privédetective uit te oefenen indien zij houder zijn van een bekwaamheidsattest voor privédetective.

    Dit attest wordt afgeleverd door een daartoe door de minister erkende opleidingsinstelling, conform de bepalingen van artikel 12.

    Art. 4. In afwijking van artikel 3, eerste lid, dienen de personen voor wie de administratie vastgesteld heeft dat zij van de bepalingen van artikel 22, § 1, van de wet genieten, over geen bekwaamheidsattest voor privédetective te beschikken.

    Art. 5. Elke privédetective dient om de vijf jaar na de eerste toekenning van het bekwaamheidsattest of na de eerste toekenning van een vergunning, als hij van de bepalingen van artikel 22, § 1, van de wet heeft genoten, zonder enige afwezigheid de bijscholing, bepaald in artikel 6, § 2, beëindigd te hebben, en permanent over het attest van bijscholing te beschikken.

    Art. 6. § 1.

    1. De basisopleiding van de privédetectives omvat ten minste tweehonderdvijftig uren, die zijn verdeeld over maximum twee jaar en bestaat uit :

      1. Juridische vorming (zestig uren) :

    2. grondwettelijk recht, miv de grondwettelijke rechten en vrijheden en het Europees Verdrag ter vrijwaring van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;

    3. burgerlijk recht;

    4. strafrecht;

    5. gerechtelijk recht;

    6. de wetgeving toepasselijk op de privédetectives, op de politiediensten en op de ondernemingen en diensten bedoeld in de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.

      1. Socio-psychologische vorming (dertig uren) :

    7. psychologie;

    8. criminologie;

    9. plichtenleer.

      1. Beroepstechnische vorming (zestig uren) :

    10. detectivetechnieken;

    11. informatieverwerking;

    12. rapportering.

      1. De theoretische vakken dienen aangepast te zijn aan de praktijk van het beroep van privédetective.

      2. 100 uren praktische oefeningen die georganiseerd worden binnen de schoot van de opleidingsinstelling.

    13. Een voor de basisopleiding erkende opleidingsinstelling kan een sectoropleiding inrichten, voor zover deze beantwoordt aan de specificiteit van een bepaald opsporingsdomein. Deze opleiding dient te voldoen aan alle bepalingen van artikel 12, § 2. Elke sectoropleiding zal erkend moeten worden door de minister, na advies van de Commissie Opleiding privédetectives zoals bepaald in artikel 14.

      § 2. De bijscholing omvat een minimale deelname van 25 uren aan studiesessies over actuele aspecten van het beroep van privédetective, waarvan minimum 15 uren juridische vorming.

      Art. 7. De opleidingsinstelling dient de kandidaat-cursist voorafgaand aan de inschrijving tot de opleiding in kennis te stellen van :

  21. de wettelijke voorwaarden tot het bekomen van een vergunning om het beroep van privédetective uit te oefenen;

  22. de regels inzake de examens en de herexamens;

  23. de verplichting van bijscholing.

    Teneinde de opleidingen zoals bepaald in artikel 6, te kunnen aanvatten, dient de kandidaat-cursist aan de opleidingsinstelling de volgende documenten te hebben voorgelegd:

  24. een uittreksel uit het Strafregister dat maximum 6 maanden oud is waaruit blijkt dat hij niet veroordeeld is wegens misdrijven zoals bepaald in artikel 3, § 1, 1° van de wet;

  25. een identiteitsdocument waaruit blijkt dat hij aan de nationaliteitsvereiste voldoet zoals bepaald in artikel 3, § 1, 2° van de wet.

    HOOFDSTUK II. - Voorwaarden inzake examens en bekwaamheidsattesten

    Art. 8. Om te slagen in de examens moet minimum vijftig percent van de punten behaald worden voor elk gedoceerd vak en minimum zestig percent van de punten voor het totaal van de geëxamineerde vakken.

    Ongeacht de opleidingsinstelling mag niemand zich voor de toepassing van dit besluit georganiseerde examens meer dan viermaal aanmelden, met inbegrip van de herexamens die ten laatste twee maanden na het afleggen van het examen van een vorige examenzitting moeten georganiseerd worden.

    De herexamens kunnen afgelegd worden zonder de verplichting de cursus opnieuw te volgen.

    Wie, na herexamens, niet geslaagd is, dient het geheel van de cursus een tweede keer te volgen om zich voor de examens opnieuw aan te melden.

    De opleidingsinstelling hanteert het examenreglement dat na advies van de Commissie opleiding privédetectives door de Minister van Binnenlandse Zaken werd goedgekeurd.

    Art. 9. In het kader van de controleopdracht belast aan de administratie :

  26. de administratie mag aanwezig zijn in de verschillende examencommissies van een opleidingsinstelling;

  27. de minister mag beslissen dat...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT