Koninklijk besluit betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag, de 21 novembre 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit strekt tot gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen en Richtlijn 2001/14/EG inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "wagon": rollend materieel bestemd voor goederenvervoer;

  2. "vervoer met gesloten treinen": het vervoer per trein, samengesteld uit wagons die door één en dezelfde verzender, vanuit één en dezelfde spoorweginstallatie, als één geheel naar één en dezelfde bestemmeling in een andere spoorweginstallatie worden gebracht;

  3. "verspreid vervoer": het vervoer per trein, samengesteld uit wagons met een verschillende bestemming of oorsprong, die afzonderlijk of in groep samengesteld zijn en die onderweg éénmaal of meermaals gerangeerd worden;

  4. "veiligheidscertificaat deel A": het certificaat bedoeld in artikel 99, § 2, a) van de Spoorcodex;

  5. "veiligheidscertificaat deel B": het certificaat bedoeld in artikel 99, § 2, b) van de Spoorcodex;

  6. "werkdagen": alle dagen van de week met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen.

    HOOFDSTUK 2. - Initiële aanvraag, bijwerking, herziening of vernieuwing van een veiligheidsvergunning

    Art. 3. § 1. Elke spoorweginfrastructuurbeheerder die een spoorweginfrastructuur wil beheren en exploiteren dient bij de veiligheidsinstantie een aanvraag in voor de afgifte van een veiligheidsvergunning bedoeld in artikel 95 van de Spoorcodex door middel van een formulier dat deze beschikbaar stelt via haar internetsite.

    § 2. De infrastructuurbeheerder voegt bij zijn aanvraag een dossier dat de volgende elementen bevat:

  7. het nummer van inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, een beschrijving van de organisatie van de onderneming alsook van de voor veiligheid voorziene middelen;

  8. de beschrijving van het veiligheidsbeheersysteem dat de elementen, beschreven in de bijlage 2 van de verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van een veiligheidsvergunning voor spoorwegen omvat;

  9. de gegevens betreffende het rollend materieel waaruit blijkt dat de op basis van artikel 68, § 2, tweede lid, van de Spoorcodex aangenomen voorschriften nageleefd worden;

  10. de gegevens betreffende het veiligheidspersoneel van de spoorweginfrastructuurbeheerder waaruit blijkt dat de op basis van artikel 68, § 2, tweede lid, van de Spoorcodex aangenomen voorschriften nageleefd worden;

  11. de schikkingen genomen om te voldoen aan de nationale veiligheidsregels en ook in voorkomend geval aan de TSI's om de veiligheid van de spoorweginfrastructuur te waarborgen in elke fase van de conceptie, het onderhoud en de exploitatie met inbegrip van, in voorkomend geval, het onderhoud en de exploitatie van het systeem van verkeersleiding en seingeving.

    Art. 4. Bij elke substantiële wijziging bedoeld in artikel 96, eerste lid, van de Spoorcodex, dient de infrastructuurbeheerder onverwijld een aanvraag in overeenkomstig artikel 3 met het oog op de bijwerking van zijn veiligheidsvergunning.

    Art. 5. Om de vernieuwing van zijn veiligheidsvergunning te bekomen, dient de infrastructuurbeheerder bij de veiligheidsinstantie een aanvraag in overeenkomstig artikel 3.

    Hij dient zijn aanvraag in ten laatste vier maanden vóór de vervaldatum van de veiligheidsvergunning.

    Art. 6. Wanneer de veiligheidsinstantie de herziening van de veiligheidsvergunning eist overeenkomstig artikel 96, tweede lid, van de Spoorcodex, deelt zij de infrastructuurbeheerder alle stukken mee die zij nodig heeft voor haar onderzoek en de termijn die hem gegeven wordt om deze stukken mee te delen.

    HOOFDSTUK 3. - Initiële aanvraag, bijwerking of vernieuwing van een veiligheidscertificaat

    Afdeling 1. - Algemeen

    Art. 7. De veiligheidsinstantie publiceert op haar internetsite de gedetailleerde inlichtingen met betrekking tot de nadere regels om een veiligheidscertificaat te bekomen.

    Zij maakt een lijst op van alle eisen, vastgesteld in het kader van het artikel 99, § 2, tweede lid, van de Spoorcodex en stelt alle nuttige documenten ter beschikking van de aanvrager.

    Zij geeft aan elke spoorwegonderneming die een aanvraag indient voor een veiligheidscertificaat met betrekking tot diensten voor een beperkt gedeelte van een infrastructuur de specifieke richtinggevende elementen.

    Deze elementen vermelden onder andere de regels die op dit gedeelte van toepassing zijn.

    Afdeling 2. - De aanvraag van een veiligheidscertificaat deel A

    Art. 8. § 1. De in België gevestigde spoorwegonderneming die spoorwegactiviteiten wil uitoefenen, dient bij de veiligheidsinstantie een aanvraag in voor de afgifte van een veiligheidscertificaat deel A.

    De spoorwegonderneming gebruikt de formulieren opgenomen in bijlage III van verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie van 13 juni 2007 betreffende het gebruik van een gemeenschappelijk Europees formaat voor veiligheidscertificaten en aanvraagdocumenten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad en betreffende de geldigheid van overeenkomstig Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad afgegeven veiligheidscertificaten, vult de formulieren in overeenkomstig de in deze bijlage uiteengezette richtsnoeren, en voegt de gevraagde documenten bij.

    In afwijking van het tweede lid, voegt enkel de spoorwegonderneming die houder is van een vergunning, afgeleverd door een andere lidstaat van de Europese Unie, een kopie van haar vergunning bij haar aanvraag.

    § 2. De aanvraag vermeldt in bijlage van de formulieren bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, ook:

  12. voor het goederenvervoer:

    1. het type van vervoer, te weten vervoer...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT