Koninklijk besluit betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, de 22 mai 2019

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Afdeling I. - Definities

Artikel 1. In de zin van dit besluit verstaat men onder:

  1. Bevoegde overheid:

    1. Op gemeentelijk niveau: de burgemeester;

    2. Op provinciaal niveau en op het niveau van de Brusselse agglomeratie: respectievelijk de gouverneur en de krachtens artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen bevoegde overheid van de Brusselse agglomeratie, hierna genoemd "de gouverneur";

  2. Minister: de Minister tot wiens bevoegdheid Binnenlandse Zaken behoort, en over wie artikels 22 tot 37, en artikel 40 van dit besluit handelen, de Minister tot wiens bevoegdheid Binnenlandse Zaken behoort, zijn afgevaardigde, of de voorzitter van de cel belast met de strategische coördinatie zoals in de noodplannen en de bestaande procedures op nationaal niveau bepaald;

  3. Noodsituatie: elke gebeurtenis die schadelijke gevolgen voor het maatschappelijke leven veroorzaakt of kan veroorzaken, zoals een ernstige verstoring van de openbare veiligheid, een ernstige bedreiging ten opzichte van het leven of de gezondheid van personen en/of ten opzichte van belangrijke materiële belangen, en waarbij de coördinatie van de bevoegde actoren, inclusief de disciplines, is vereist om de dreiging weg te nemen of om de nefaste gevolgen van de gebeurtenis te beperken;

  4. Noodplanning: het geheel aan organisatorische, procedurele en materiële voorzieningen en werkinstrumenten die toelaten om maatregelen en coördinatiemechanismen in de plaats te stellen bij het optreden van een noodsituatie, teneinde zo snel mogelijk de personele en materiële middelen te kunnen mobiliseren en zo de nodige interventies te kunnen organiseren voor de bescherming van de bevolking en goederen;

  5. Veiligheidscel: Het multidisciplinaire overlegorgaan voorgezeten door de bevoegde autoriteit en belast met het bijstaan van deze laatste in zijn bevoegdheden omtrent noodplanning;

  6. Nood- en interventieplan, hierna "NIP" genoemd: een document dat de beleidscoördinatie organiseert en de hoofdbeginselen van de multidisciplinaire interventie vastlegt:

    1. Algemeen nood- en interventieplan, hierna "ANIP" genoemd: een NIP dat de algemene richtlijnen en de informatie bevat die nodig zijn om het beheer van noodsituaties te garanderen, conform artikel 9, § 3 en 4 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;

    2. Bijzonder nood-en interventieplan, hierna "BNIP" genoemd: een NIP dat het ANIP aanvult met bijkomende specifieke bepalingen over bijzondere risico's, conform artikel 9, § 5 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;

  7. Monodisciplinair interventieplan: een document dat de modaliteiten van de interventie van één discipline vastlegt, conform de bestaande NIP;

  8. Intern noodplan: een document op het niveau van een site, dat de materiële en organisatorische maatregelen uitwerkt die nodig zijn om:

    - zelf op het terrein tussen te komen en het hoofd te bieden aan een gebeurtenis of een noodsituatie, om de schadelijke gevolgen ervan zo veel mogelijk te beperken;

    - de tussenkomst van de externe overheden en diensten mogelijk te maken, in het geval dat de gebeurtenis of de noodsituatie gevolgen heeft buiten het terrein;

  9. Noodplanningszone: een zone waarvoor, in functie van een specifiek risico, de maatregelen nodig voor het beheer van de noodsituatie gelinkt aan dit risico, vooraf worden vastgelegd in een BNIP;

  10. Interventiezone: een zone die, in functie van een concrete noodsituatie, wordt afgebakend door de directeur van de commandopost operaties en waarbinnen de nodige maatregelen genomen worden om die noodsituatie te beheren;

  11. Gerechtelijke zone: een zone die wordt afgebakend door de directeur commandopost operaties, op vraag van de gerechtelijke overheid en in overleg met de operationele directeur van de discipline 3, teneinde de contaminatie met exogene sporen van de plaats van de noodsituatie te beperken, opdat de taken van technische en wetenschappelijke politie uitgevoerd zouden kunnen worden;

  12. Punt eerste bestemming: een ontmoetingsplek op veilige afstand van het gevaar, waar alle hulpverleners naartoe moeten gaan via een reisweg die buiten de interventiezone ligt;

  13. Vooruitgeschoven medische post: een overgangsstructuur vóór opname in het ziekenhuis die het mogelijk maakt in te staan voor triage en stabilisering van de slachtoffers, hun conditionering, de registratie en de identificatie van de slachtoffers, alsook hun gereguleerde evacuatie naar de ziekenhuizen;

  14. Getroffene: elke persoon die direct of indirect betrokken is bij een noodsituatie (overledene, gewonde, niet-gewonde, getuige ter plaatse, ...);

  15. Discipline: een functioneel geheel van opdrachten die door verschillende tussenkomende diensten worden uitgevoerd;

  16. Noodplanningscoördinator: de referentiepersoon voor de noodplanning en de beleidscoördinatie van noodsituaties van de bevoegde overheid;

  17. Operationele coördinatie: de multidisciplinaire opdracht met als doel de gevolgen van een noodsituatie te beperken door de verschillende interventies op het terrein te organiseren;

  18. Directeur van de commandopost operaties (hierna "Dir-CP-Ops" genoemd): de persoon met de leiding over de operationele coördinatie van een noodsituatie;

  19. Commandopost operaties (hierna "CP-Ops" genoemd): het multidisciplinaire overlegorgaan voorgezeten door de Dir-CP-Ops en belast met het bijstaan van deze laatste in de operationele coördinatie van een noodsituatie;

  20. Beleidscoördinatie: de multidisciplinaire opdracht met als doel de gevolgen van een noodsituatie te beperken, door er een onmiddellijk en toekomstig antwoord op te bieden, door de operationele maatregelen te ondersteunen, en door de nodige beslissingen te nemen om terug te keren naar een normale situatie;

  21. Fase: het bestuursniveau van de beleidscoördinatie van een noodsituatie;

  22. Coördinatiecomité: het multidisciplinaire overlegorgaan voorgezeten door de bevoegde overheid en belast met het bijstaan van deze laatste in de beleidscoördinatie van noodsituaties;

  23. Beleidsdirectie: de vertegenwoordiging van een discipline binnen het coördinatiecomité;

  24. Operationele directie: de vertegenwoordiging van een discipline binnen de CP-Ops;

  25. Nationaal veiligheidsportaal: het beveiligde communicatieplatform door het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering om de uitwisseling van informatie tussen partners mogelijk te maken, zowel voor noodplanning, de opvolging van grote evenement als voor het beheer van incidenten en noodgevallen.

    Afdeling II. - Toepassingsgebied

    Art. 2. Dit besluit is van toepassing:

    - op de noodplanning en het beheer van noodsituaties die een operationele en/of beleidscoördinatie vereisen op gemeentelijk of provinciaal niveau;

    - en op de organisatie en de opdrachten van de bevoegde overheden in het kader van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of beheer op nationaal niveau vereisen, bedoeld in het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen.

    HOOFDSTUK II. - Lokale noodplanning op gemeentelijk en provinciaal niveau

    Afdeling I. - Opdrachten

    Art. 3. § 1. De bevoegde overheden zijn verantwoordelijk voor de noodplanning op hun respectievelijk grondgebied.

    § 2. De noodplanning zoals bedoeld in § 1 van dit artikel omvat de volgende taken:

  26. De risico's op het betrokken grondgebied identificeren en analyseren;

  27. Op basis hiervan, de nodige maatregelen op het vlak van de noodplanning uitvoeren en actualiseren, waaronder:

    - een ANIP uitwerken;

    - een BNIP opstellen voor de risico's waarvoor de regelgeving dit voorschrijft, evenals voor de risico's waarvoor de bevoegde overheid het noodzakelijk acht;

    - erover waken dat de disciplines hun monodisciplinaire interventieplannen uitwerken en actualiseren en hun wettigheid, hun overeenstemming met de NIP en de interacties met de andere disciplines nagaan;

    - wat betreft de risico's waarvoor de overheid een BNIP opstelt, waken over de uitwerking en de actualisatie van interne noodplannen daaromtrent, en over hun conformiteit met het betrokken BNIP.

  28. Een infrastructuur voorzien, alsook de toereikende materiële en personele middelen voor het beheer van noodsituaties;

  29. Regelmatig de voorafgaande informatie aan de bevolking organiseren over de op het grondgebied aanwezige risico's, over de noodplanning die door de betrokken overheden en diensten uitgewerkt werd, alsook over het gedrag dat de bevolking kan aannemen ter voorbereiding van, tijdens en na een noodsituatie;

  30. Regelmatig en ten minste een keer per jaar multidisciplinaire oefeningen organiseren om de bestaande noodplanning te testen, de modaliteiten en de frequentie te bepalen, een oefenkalender op te stellen en ze op te nemen in het nationaal veiligheidsplatform;

  31. Oefeningen en reële noodsituaties evalueren en de bestaande noodplanning in functie daarvan aanpassen.

    Afdeling II. - Veiligheidscel en noodplanningscoördinator

    Art. 4. § 1. Bij het uitvoeren van de opdrachten zoals bedoeld in artikel 3, § 2 van dit besluit worden de bevoegde overheden elk bijgestaan door een veiligheidscel en een noodplanningscoördinator.

    § 2. Elke bevoegde overheid is belast met het oprichten van een veiligheidscel die zij voorzit en die zij minimum een keer per jaar verenigt.

    De veiligheidscellen bestaan minimaal uit:

    - de voorzitter;

    - een vertegenwoordiger van elke discipline en, voor de veiligheidscel van de gouverneur, een vertegenwoordiger van de noodcentrale 112;

    - de noodplanningscoördinator.

    De voorzitter van de veiligheidscel mag bij vergaderingen van deze cel elke andere persoon, dienst of overheid die nodig is, oproepen, met inbegrip van deskundigen.

    § 3. De functie van noodplanningscoördinator moet worden gegarandeerd voor elke provincie en voor elke gemeente, door een of meerdere personen.

    § 4. De noodplanningscoördinator staat de bevoegde overheid bij voor de noodplanning.

    In deze...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT