Koninklijk besluit betreffende de identificatiekaart voor het operationeel personeel van de civiele Bescherming, de 18 novembre 2018

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:

  1. Operationele eenheid : de operationele eenheid van de civiele Bescherming, vermeld in artikel 153 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;

  2. Personeelslid van de civiele bescherming: een lid van het operationeel personeel van de civiele Bescherming, ongeacht of het een vrijwillig of beroepspersoneelslid is;

  3. Verantwoordelijke voor een eenheid : de leidend ambtenaar van één van de operationele eenheden van de civiele Bescherming.

    HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

    Art. 2. Elk personeelslid krijgt een identificatiekaart waaruit zijn hoedanigheid van operationeel personeelslid van de civiele Bescherming blijkt.

    De kaart heeft een geldigheidsduur van vijf jaar.

    Art. 3. Het model van de identificatiekaart wordt vastgesteld in bijlage.

    De identificatiekaart heeft de vorm van een rechthoek met afgeronde hoeken die een lengte heeft van 86 mm en een breedte van 54 mm. Zij is geplastificeerd en is voorzien van een veiligheidshologram.

    De buitenste rand van de kaart heeft een blauwe kader van 5 mm, in de kleur RAL 5017.

    Art. 4. Op de voorzijde bevat de identificatiekaart de volgende vermeldingen:

  4. rechtsboven: de naam en voornaam van het personeelslid;

  5. linksboven: een pasfoto in kleur van het personeelslid;

  6. onder de naam: de graad van het personeelslid en het volgnummer van de identificatiekaart, toegekend door de operationele eenheid;

  7. onder de foto: de vermelding `geldig tot', gevolgd door de vervaldatum;

  8. rechts onderaan: de vermelding "Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - civiele Bescherming";

  9. links onderaan : het logo van de civiele Bescherming.

    Art. 5. De vermeldingen bedoeld in artikel 4 worden gesteld in de taal van het personeelslid.

    HOOFDSTUK III. - Dragen van de identificatiekaart

    Art. 6. De personeelsleden zijn verplicht om de identificatiekaart te allen tijde bij zich te dragen wanneer zij in dienst zijn, ook bij een interventie. Zij moeten de kaart kunnen voorleggen aan iedereen die daarom verzoekt.

    Wanneer een personeelslid zijn kaart uitzonderlijk niet bij zich heeft tijdens een interventie, staat het personeelslid dat de interventie leidt, in voor de identificatie.

    HOOFDSTUK IV. - Uitreiking, teruggave en intrekking van de identificatiekaart

    Art. 7. De verantwoordelijke voor een eenheid of zijn afgevaardigde staat in voor het uitreiken van de identificatiekaarten aan de personeelsleden.

    Art. 8. Het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT