Koninklijk besluit betreffende de gedeeltelijke inwerkingtreding van het Belgisch Scheepvaartwetboek, de 6 avril 2020

Artikel 1. Met de scheepvaartcontrole wordt bedoeld, de Directeur-generaal Scheepvaart en de hiertoe door de Directeur-generaal Scheepvaart aangeduide ambtenaren van het Directoraat-generaal Scheepvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer.

Art. 2. Het Directoraat-generaal Scheepvaart bezorgt de ambtenaren van de Scheepvaartcontrole, bedoeld in artikel 1, een legitimatiekaart die blijk geeft van hun hoedanigheid voor de uitoefening van hun bevoegdheden.

De legitimatiekaart wordt opgesteld overeenkomstig het model opgesteld door de Directeur-generaal Scheepvaart. De geldigheidstermijn van de legitimatiekaart is maximaal vijf jaar en de uiterste geldigheidsdatum staat vermeld op de legitimatiekaart.

Art. 3. De volgende artikelen van het Belgisch Scheepvaartwetboek treden in werking:

  1. artikel 1.1.1.1 tot en met artikel 1.1.1.6;

  2. artikel 2.5.1.1 tot en met artikel 2.5.1.2;

  3. artikel 4.1.1.1 tot en met artikel 4.1.1.6;

  4. artikel 4.1.2.47;

  5. artikel 4.1.2.63;

  6. artikel 4.2.1.1 tot en met artikel 4.2.1.26;

  7. artikel 4.2.2.1 tot en met artikel 4.2.2.8;

  8. artikel 4.2.4.7;

  9. artikel 4.3.1.1 tot en met artikel 4.3.1.3;

  10. artikel 4.3.2.1;

  11. artikel 4.3.3.8, § 1;

  12. artikel 4.3.3.9.

Art. 4. Artikel 116 van de wet van 8 mei 2019 tot invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek treedt in werking.

Art. 5. Het koninklijk besluit van 4 juni 2003 tot vaststelling van het model van legitimatiekaart waaruit de hoedanigheid van de ambtenaren belast met de scheepvaartcontrole blijkt, wordt opgeheven.

Art. 6. Het koninklijk besluit van 4 december 2012 tot aanwijzing van de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van en de controle op de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de scheepvaart en tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juni 2003 tot vaststelling van het model van legitimatiekaart waaruit de hoedanigheid van de ambtenaren belast met de scheepvaartcontrole blijkt, wordt opgeheven.

Art. 7. De minister bevoegd voor de scheepvaartpolitie, de minister bevoegd voor maritieme mobiliteit en de minister bevoegd voor Defensie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Brussel, 6 april 2020.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

P. DE CREM

De Minister van Noordzee,

Ph. DE BACKER

De Minister van Defensie,

Ph. GOFFIN

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Belgische Scheepvaartwetboek, artikelen 1.1.1.2, 4°...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT