Koninklijk besluit betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt, de 14 janvier 2022

TITEL I. - Toepassingsgebied, definities en grondslagen

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Het is evenwel niet van toepassing op het wetenschappelijk personeel van de wetenschappelijke instellingen.

Dit besluit is niet van toepassing op de mandaathouders.

Het gebruik van de mannelijke vorm in dit koninklijk besluit is gemeenslachtig.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder:

  1. federale dienst: een federale overheidsdienst of een programmatorische federale overheidsdienst, alsook de diensten die ervan afhangen, het Ministerie van Landsverdediging alsook de diensten die ervan afhangen of een van de rechtspersonen bedoeld in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;

  2. federaal openbaar ambt: het geheel van de federale diensten;

  3. federale overheidsdiensten: de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, alsook de diensten die ervan afhangen;

  4. openbare instellingen van sociale zekerheid: de instellingen die vallen onder het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, in toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

  5. instellingen van openbaar nut: de rechtspersonen bedoeld in artikel 1, 3°, van de voormelde wet van 22 juli 1993 die geen openbare instellingen van sociale zekerheid zijn;

  6. evaluator: de hiërarchische meerdere van het personeelslid of de functionele chef aan wie de hiërarchische meerdere de evaluatietaak heeft gedelegeerd;

  7. hiërarchische meerdere: de ambtenaar aan wie de directeur-generaal of, bij afwezigheid, de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde de verantwoordelijkheid over een dienst of over een team heeft toegekend en die dientengevolge rechtstreeks gezag uitoefent over de personeelsleden van die dienst of van dat team;

  8. functionele chef: de ambtenaar, de contractueel of de statutair die onder een andere rechtstoestand ressorteert die, onder de verantwoordelijkheid van de hiërarchische meerdere van een personeelslid, een rechtstreekse gezagsrelatie heeft ten aanzien van deze laatste bij het dagelijks uitoefenen van zijn ambt;

  9. personeelslid: elke werknemer in dienst van een federale dienst;

  10. ambtenaar: elk personeelslid van een federale dienst van wie de arbeidsrelatie met de overheid eenzijdig door deze overheid wordt bepaald;

  11. stagiair: de ambtenaar die een stage vervult, niet vastbenoemd is en de eed niet heeft afgelegd in deze functie;

  12. contractueel: elk personeelslid dat met een arbeidsovereenkomst in dienst wordt genomen in een federale dienst;

  13. mandaathouder: de ambtenaar die een management- of een staffunctie uitoefent in het kader van een mandaat van bepaalde duur;

  14. leidend ambtenaar: de voorzitter van het directiecomité van een federale overheidsdienst, de voorzitter van een programmatorische federale overheidsdienst, de leidend ambtenaar of de ambtenaar belast met het dagelijks beheer van een openbare instelling van sociale zekerheid of van een instelling van openbaar nut, de ambtenaar die de directieraad van het Ministerie van Landsverdediging voorzit;

  15. directeur-generaal: met uitzondering van de leidend ambtenaar, de mandaathouder die hiërarchisch het dichtst bij een personeelslid staat;

  16. directeur: met uitzondering van de leidend ambtenaar, de hiërarchische meerdere die geen mandaathouder is en hiërarchisch het dichtst bij een ambtenaar staat die zelf de hiërarchische meerdere is van andere personeelsleden;

  17. P&O-directeur: de directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of, in de federale diensten waar deze functie niet is toegekend, de ambtenaar die verantwoordelijk is voor de dienst belast met het humanresourcesmanagement of, bij gebrek hieraan, de ambtenaar die verantwoordelijk is voor de personeelsdienst;

  18. evaluatie: de beschrijvende beoordeling van het functioneren, de competenties en de vaardigheden van het personeelslid;

  19. evaluatiecyclus: het opvolgingsproces dat het tempo van de evaluatie bepaalt, van de functiebeschrijving en/of de vaststelling van de doelstellingen tot de eindbeoordeling ervan;

  20. remediëring: een begeleiding op maat overeengekomen door de evaluator en het personeelslid met de steun van de P&O-directeur;

  21. gepresteerde dag: dag, halve dag of in voorkomend geval uren die het personeelslid daadwerkelijk werkt volgens het werkrooster overeengekomen met de overheid waaronder hij valt;

  22. werkdag : alle dagen van de week, met uitzondering van zaterdagen, zon en feestdagen;

  23. stage: evaluatiecyclus van een stagiair;

  24. functiebeschrijving : de beschrijving van het doel van de functie, de resultaatsgebieden, de functievereisten en de functiecontext waarin het personeelslid functioneert.

    Onder de term "personeelslid" die gebruikt wordt in de definities van het eerste lid, 9°, 10° en 12°, moet "lid van het burgerpersoneel" worden begrepen wanneer die term betrekking heeft op het ministerie van Landsverdediging.

    Art. 3. De evaluatie is gebaseerd op de volgende elementen:

  25. het bereiken van de prestatiedoelstellingen vastgelegd tijdens het evaluatiecyclusgesprek en in voorkomend geval aangepast gedurende de evaluatie, met name tijdens de functioneringsgesprekken;

  26. de ontwikkeling van de competenties van het personeelslid die nuttig zijn voor zijn functie.

    De evaluatie biedt de mogelijkheid om na te denken over de ontwikkeling van het personeelslid op verschillende sleutelmomenten in zijn loopbaan, met name wanneer hij zich geconfronteerd ziet met een wens of mogelijkheid tot evolutie, loopbaanontwikkeling of beroepsheroriëntering.

    De door het personeelslid uitgedrukte wens of mogelijkheid tot evolutie, loopbaanontwikkeling of beroepsheroriëntering kunnen niet als basis gebruikt worden voor de balans die tijdens het evaluatiecyclusgesprek of enig ander gesprek wordt gemaakt.

    Art. 4. De Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning begeleidt de federale diensten bij het implementeren van de evaluatiecycli.

    Elke federale dienst bezorgt jaarlijks vóór 1 mei een volledig verslag aan de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning over de evaluaties van het voorafgaande jaar. Het verslag wordt bekendgemaakt aan het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten.

    TITEL II. - De evaluatie van het personeelslid dat geen stagiair is

    HOOFDSTUK I. - Evaluatiecyclus, gesprekken, verslagen en procedures

    Art. 5. De evaluatiecyclus duurt twaalf maanden.

    De federale dienst legt de jaarlijkse datum waarop de evaluatiecyclus start vast.

    De evaluatiecyclus vangt evenwel aan:

  27. wanneer de ambtenaar benoemd wordt, wanneer hij bevorderd wordt tot het hogere niveau of de hogere klasse of na ambtshalve mobiliteit of een terbeschikkingstelling;

  28. op de eerste dag van de uitvoering van het contract voor een contractueel;

  29. op de eerste dag van de verandering van functie;

  30. bij de vaststelling van de afsluiting van een remediëring;

  31. wanneer er een vermelding "onvoldoende" wordt toegekend.

    De evaluatiecycli volgen elkaar automatisch op, onverminderd de afwijkende maatregelen voorzien in dit koninklijk besluit.

    In afwijking van het vierde lid en onverminderd artikelen 3 en 7, § 1, eerste lid, kan de leidend ambtenaar beslissen om de evaluatiecycli van de personeelsleden van zijn federale dienst van wie de evaluatiecyclus opnieuw opgestart wordt op basis van artikel 7, § 2, op eenzelfde datum te starten.

    Art. 6. § 1. Een evaluatiecyclusgesprek vindt plaats tussen de evaluator en het personeelslid, tijdens de evaluatiecyclus.

    Het evaluatiecyclusgesprek omvat twee luiken:

  32. Het bepalen van de doelstellingen die in toepassing van artikel 3, eerste lid, aan het personeelslid moeten worden toegewezen, de zogenaamde planning ;

  33. Het evalueren van het personeelslid met betrekking tot de doelstellingen die voor hem zijn bepaald in toepassing van artikel 3, eerste lid, de zogenaamde balans.

    § 2. Onverminderd § 1, tweede lid, 1°, worden de evaluator en het personeelslid het aan het begin van de evaluatiecyclus en vóór de planning eens over de functiebeschrijving wanneer het personeelslid vastbenoemd is, in dienst wordt genomen, van functie verandert, wanneer de remediëring wordt afgesloten of nadat de vermelding "onvoldoende" is toegekend. De functiebeschrijving wordt aangepast na belangrijke veranderingen van de functie.

    Als er geen consensus bereikt kan worden, organiseert de P&O-directeur of zijn afgevaardigde een bemiddeling. Als de bemiddeling mislukt, bepaalt de directeur of, bij diens afwezigheid, de directeur-generaal, de functiebeschrijving bij een met redenen omklede beslissing.

    Art. 7. § 1. De evaluator en het personeelslid stellen, op basis van de functiebeschrijving en in voorkomend geval de aangepaste functiebeschrijving, prestatiedoelstellingen en persoonlijke ontwikkelingsdoelstellingen vast.

    Als er geen consensus bereikt kan worden, organiseert de P&O-directeur of zijn afgevaardigde een bemiddeling. Als de bemiddeling mislukt, bepaalt de directeur of, bij afwezigheid, de directeur-generaal, de prestatie- en ontwikkelingsdoelstellingen op basis van de functiebeschrijving en in voorkomend geval de aangepaste functiebeschrijving, bij een met redenen omklede beslissing.

    In voorkomend geval zijn de prestatiedoelstellingen verenigbaar met de uitoefening van de vakbondsprerogatieven zoals omschreven in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 ter uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

    § 2. Tijdens de in artikel 6, § 1, tweede lid, 2°, bedoelde balans en onverminderd artikel 13 leidt het bereiken van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT