Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van zoönotische Salmonella bij pluimvee, de 21 septembre 2020

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. § 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifiek door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers, gelden voor de toepassing van dit besluit de definities van:

- artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee,

- artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 juni 2018 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor pluimvee, konijnen en bepaald hobbypluimvee.

§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verder verstaan onder:

  1. Zoönotische Salmonella: alle serotypes Salmonella met uitzondering van Salmonella enterica serotype Gallinarum en Salmonella enterica serotype Pullorum en Salmonella enterica subspecies arizonae;

  2. Geaccrediteerde instelling: instelling voor de conformiteitsbeoordeling zoals gedefinieerd in Hoofdstuk 6, artikel I.9, 7° van het Wetboek van economisch recht of een instelling die beschikt over een accreditatie die afgeleverd is door een instelling waarmee het Belgisch accreditatiesysteem een akkoord heeft van wederzijdse erkenning voor de monsterneming van afdrukplaatjes (Rodac-plaatjes), drink- en putwater, dierlijke meststalen en omgevingsstalen zoals beschreven in het Vademecum voor het houden van pluimvee en de salmonella bestrijding bij pluimvee, dat gepubliceerd is op de website van het Agentschap;

  3. Het Fonds: het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, opgericht bij de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;

  4. Waterwinning: water van gelijk welke herkomst, andere dan openbaar leidingwater, gebruikt voor de activiteiten op het pluimveebedrijf;

  5. Koninklijk besluit van 17 juni 2013: koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee;

  6. Koninklijk besluit van 21 juli 2016: koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren;

  7. Verordening (EG) nr. 2160/2003: Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifiek door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers;

  8. Verordening (EU) nr. 200/2010: Verordening (EU) nr. 200/2010 van de Commissie van 10 maart 2010 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een doelstelling van de Unie voor het verminderen van de prevalentie van serotypen Salmonella bij volwassen vermeerderingskoppels van Gallus gallus;

  9. Verordening (EU) nr. 517/2011: Verordening (EU) nr. 517/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een doelstelling van de Unie voor het verminderen van de prevalentie van bepaalde serotypes van salmonella bij legkippen van Gallus gallus en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2160/2003 en (EU) nr. 200/2010;

  10. Verordening (EU) nr. 200/2012: Verordening (EU) nr. 200/2012 van de Commissie van 8 maart 2012 tot vaststelling van een doelstelling van de Unie voor het terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels slachtkuikens, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad;

  11. Verordening (EU) nr. 1190/2012: Verordening (EU) nr. 1190/2012 van de Commissie van 12 december 2012 tot vaststelling van een doelstelling van de Unie voor het terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels kalkoenen, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad.

    Art. 2. § 1. Dit besluit is van toepassing op alle pluimveebedrijven waar pluimvee van de soort Gallus gallus en/of kalkoenen gehouden worden.

    § 2. In afwijking van paragraaf 1

  12. is enkel hoofdstuk VI van toepassing op de pluimveebedrijven waar gebruikspluimvee van de soort Gallus gallus en/of kalkoenen (Meleagris gallopavo) gehouden worden die enkel tomen houden voor de directe verkoop van vers vlees of consumptie-eieren, aan de eindverbruiker,

  13. zijn enkel de hoofdstukken II en VI van toepassing op de stal van handelaars die kippen (Gallus gallus) van het type leg verhandelen aan hobbyhouderijen en/of aan particulieren.

    § 3. Hoofdstuk VI is eveneens van toepassing op:

  14. pluimveebedrijven met fokpluimvee voor de soorten parelhoenders (Numida meleagris), eenden en ganzen (Anas spp.), kwartels (Coturnix coturnix), duiven (Colomba spp.), fazanten (Phasianus colchicus), patrijzen (Perdix perdix) en loopvogels (Ratites), met uitsluiting van deze waarvan de in SANITEL geregistreerde capaciteit kleiner is dan 200 dieren van dezelfde soort, dezelfde categorie en hetzelfde type;

  15. pluimveebedrijven met gebruikspluimvee van de soorten parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, duiven, fazanten, patrijzen en loopvogels, met uitsluiting van de pluimveebedrijven met geringe capaciteit.

    § 4. De Minister bepaalt de te bestrijden serotypes zoönotische Salmonella voor de verschillende soorten, categorieën en types pluimvee.

    § 5. De (technische) instructies vastgelegd door het Agentschap worden gepubliceerd op de website van het Agentschap.

    HOOFDSTUK II. - Vaccinatie

    Art. 3. Voor het vaccineren van pluimvee tegen Salmonella dienen de algemene voorschriften van bijlage VIII gevolgd te worden.

    Art. 4. § 1. Het is verplicht het pluimvee van de soort Gallus gallus van volgende categorieën te vaccineren tegen Salmonella enterica subspecies enterica serotype Enteritidis:

    1. gebruikspluimvee en hobbypluimvee van het type leg,

    2. fokpluimvee bestemd voor vermeerderingsbedrijven.

      § 2. De vaccinatie van

      - het pluimvee bedoeld in paragraaf 1 tegen andere zoönotische Salmonella's dan Salmonella enterica subspecies enterica serotype Enteritidis, is facultatief,

      - andere soorten pluimvee tegen zoönotische Salmonella is facultatief.

      § 3. Paragraaf 1 geldt niet voor het pluimvee dat als opfoktoom in het intracommunautair verkeer gebracht wordt of geëxporteerd wordt.

      § 4. Het is verboden aan eenieder om kippen van het type leg te verhandelen indien deze kippen niet zijn gevaccineerd tegen Salmonella enterica subspecies enterica serotype Enteritidis, ongeacht of deze kippen behoren tot pluimvee of tot hobbypluimvee.

      Bij de verhandeling van deze kippen van het type leg moet de verkoper bij elk lot verhandelde kippen van het type leg een door hem opgestelde melding van vaccinatie tegen Salmonella kunnen voorleggen, tezamen met een kopie van het overeenkomstige toedienings- en verschaffingsdocument. Een kopie van dit document is niet vereist indien alle gegevens overgenomen worden op de vaccinatiemelding, inclusief de stempel en handtekening van de vaccinerende dierenarts.

      § 5. In afwijking van paragrafen 1 en 2 is het verboden fokpluimveepluimvee van de soort Gallus gallus bestemd voor selectiebedrijven te vaccineren met een vaccin tegen Salmonella.

      Art. 5. § 1. De bedrijfsdierenarts voert de vaccinatie uit.

      § 2. In afwijking op paragraaf 1 mag de bedrijfsdierenarts de uitvoering van de vaccinatie delegeren naar de verantwoordelijke van het pluimveebeslag voor zover er een overeenkomst van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding is afgesloten tussen de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts, overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 april 2000 houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding.

      § 3. De verantwoordelijke verstrekt alle nodige hulp bij het vaccineren van de dieren door de bedrijfsdierenarts.

      § 4. In afwijking op paragraaf 1, mag bij ontstentenis van een bedrijfsdierenarts, een erkende dierenarts de vaccinatie van deze kippen van het type leg bij houders van minder dan 200 stuks pluimvee of van hobbypluimvee uitvoeren. Deze dierenarts vaccineert de kippen overeenkomstig de criteria in hoofdstuk II en hij stelt voor elke uitgevoerde vaccinatie van deze kippen een toedienings- en verschaffingsdocument op zoals bedoeld in hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 21 juli 2016.

      Enkel een bedrijfsdierenarts kan de vaccinatie delegeren overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7.

      Art. 6. De bedrijfsdierenarts:

    3. stelt met inachtneming van artikel 9, 3°, een gedetailleerd bedrijfsvaccinatieschema op, gesteund op een bedrijfsschets met vermelding van het beslagnummer en ingeval van bedrijven met geringe capaciteit het stal- en/of hoknummer waar het te vaccineren pluimvee gehouden wordt;

    4. stelt voor elke toediening of verschaffing van vaccin bij het pluimvee bedoeld bij artikel 4 van dit besluit, een afzonderlijk toedienings- en verschaffingsdocument op zoals bedoeld in hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 21 juli 2016. Hierbij wordt in het vak "Identificatie dier(groep)" het beslagnummer en de geboortedatum vermeld van elk van de gevaccineerde of de te vaccineren groep dieren;

    5. geeft in geval van delegatie van de vaccinatie schriftelijke instructies voor de bewaring, het gebruik en de toediening van het vaccin.

      Art. 7. § 1. De bedrijfsdierenarts registreert per beslag de gegevens van alle toegediende en/of verschafte vaccins in SANITEL binnen de twee maanden na de toediening volgens de technische instructies van het Agentschap.

      § 2. De Minister bepaalt de minimale inhoud van de te registreren gegevens.

      Art. 8. De verantwoordelijke die zelf vaccineert:

    6. doet dit enkel met een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT