Jugement/arrêt, Cour constitutionnelle (Cour d'arbitrage), 2023-07-20

CourtGrondwettelijk Hof (Arbitragehof)
Judgment Date20 juillet 2023
ECLIECLI:BE:GHCC:2023:ARR.112
Docket Number112/2023
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:GHCC:2023:ARR.112
Grondwettelijk Hof Arrest nr. 112/2023 van 20 juli 2023 Rolnummer : 7738 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 18, 21, 43, 45, 46 en 48 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 juni 2021 « tot wijziging van regelgeving in het kader van de Vlaamse sociale bescherming », ingesteld door het Algemeen Christelijk Vakverbond van België en anderen Het Grondwettelijk Hof samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia en W. Verrijdt, bijgestaan door de griffier N. Dupont, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen wijst na beraad het volgende arrest I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 21 januari 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 25 januari 2022, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 18, 21, 43, 45, 46 en 48 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 juni 2021 « tot wijziging van regelgeving in het kader van de Vlaamse sociale bescherming » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 juli 2021) door het Algemeen Christelijk Vakverbond van België, Marc Leemans, het Algemeen Belgisch Vakverbond, Thierry Bodson, de Algemene Centrale der Liberale Vakverbonden van België, Mario Coppens, de vzw « Vlaams Netwerk tegen Armoede », de vzw « Liga voor Mensenrechten », de vzw « Samenlevingsopbouw Antwerpen stad », de vzw « Vluchtelingenwerk Vlaanderen », de vzw « Ella, kenniscentrum gender en etniciteit », de vzw « Medimmigrant », de vzw « Kif Kif », de vzw « Furia » en de vzw « Vrienden van Hart boven Hard », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Buelens, Mr. L. Michielsen en Mr. L. Adriaensens, advocaten bij de balie van Antwerpen, en door Mr. M. Van Den Broeck, advocaat bij de balie te Brussel. De Vlaamse Regering, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. B. Martel, Mr. V. Pertry, Mr. K. Caluwaert en Mr. F. Van Beirendonck, advocaten bij de balie te Brussel, heeft een 2 memorie ingediend, de verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend en de Vlaamse Regering heeft ook een memorie van wederantwoord ingediend. Bij beschikking van 12 april 2023 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers S. de Bethune en T. Giet te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is, dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 26 april 2023 en de zaak in beraad zal worden genomen. Ingevolge het verzoek van de verzoekende partijen om te worden gehoord, heeft het Hof bij beschikking van 26 april 2023 de dag van de terechtzitting bepaald op 17 mei 2023. Op de openbare terechtzitting van 17 mei 2023 : - zijn verschenen : . Mr. L. Michielsen, Mr. L. Adriaensens en Mr. M. Van Den Broeck, voor de verzoekende partijen; . Mr. V. Pertry, tevens loco Mr. B. Martel, voor de Vlaamse Regering; - hebben de rechters-verslaggevers S. de Bethune en T. Giet verslag uitgebracht; - zijn de voornoemde advocaten gehoord; - is de zaak in beraad genomen. De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. In rechte -A- Ten aanzien van het eerste middel A.1.1. De verzoekende partijen leiden een eerste middel, dat uiteenvalt in drie onderdelen, af uit de schending, door artikel 18, 1° en 2°, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 juni 2021 « tot wijziging van regelgeving in het kader van de Vlaamse sociale bescherming » (hierna : het decreet van 18 juni 2021) en door artikel 21, 2°, van hetzelfde decreet, van artikel 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 22ter van de Grondwet, met artikel 9 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, met de artikelen 12, 13 en 15 van het Europees Sociaal Handvest, met artikel 34 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met de artikelen 19, 26 en 28 van het Verdrag van de Verenigde Naties van 13 december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap, en met de materiële motiveringsplicht. A.1.2. De Vlaamse Regering is van oordeel dat de verzoekende partijen nagelaten hebben uiteen te zetten hoe de Europese en internationale verdragsbepalingen geschonden zouden zijn en dat zij zich enkel beperkt hebben tot het toelichten van de schending van de standstill-verplichting. Het eerste middel is volgens haar bijgevolg 3 slechts ontvankelijk in zoverre het is afgeleid uit de schending van artikel 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de materiële motiveringsplicht. A.2.1.1. In het eerste onderdeel, dat nog uiteenvalt in drie subonderdelen, bekritiseren de verzoekende partijen artikel 18, 1° en 2°, van het decreet van 18 juni 2021. A.2.1.2. In het eerste subonderdeel voeren zij aan dat de nieuwe verblijfsduurvoorwaarde waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor een zorgbudget (artikel 18, 1°) de standstill-verplichting schendt. De voormelde bepaling leidt volgens hen tot een aanzienlijke achteruitgang van het bestaande beschermingsniveau. De achteruitgang bestaat erin dat personen gedurende vijf bijkomende jaren geen aanspraak zullen kunnen maken op het zorgbudget, zijnde een verdubbeling van de reeds bestaande verblijfsduurvoorwaarde. Zo verliest een categorie van personen, die eerst recht had op een zorgbudget, de toegang tot dat budget omdat zij niet kan aantonen dat zij tien jaar, waarvan vijf jaar ononderbroken, in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad verbleef. De maatregel heeft een aanzienlijke impact daar personen met een zorgnood die niet aan de nieuwe voorwaarde voldoen, geen zorgbudget ten belope van 130 euro per maand (voor personen die zwaar zorgbehoevend zijn) tot 606 euro per maand (voor ouderen met zware zorgnoden) zullen kunnen krijgen. De verzoekende partijen wijzen erop dat de aanzienlijke achteruitgang tevens wordt bevestigd in de adviezen van de SERV en de Vlaamse Raad WVG, alsook door de Raad van State, afdeling wetgeving. Zij verwijzen ook naar de rechtspraak van het Hof (arresten nr. 133/2005, ECLI:BE:GHCC:2005:ARR.133; nr. 77/2018, ECLI:BE:GHCC:2018:ARR.077; nr. 6/2019, ECLI:BE:GHCC:2019:ARR.006) waaruit zij afleiden dat de uitsluiting van een ruime categorie van rechthebbenden op de bij artikel 23 van de Grondwet verankerde rechten ingevolge een tienjarige verblijfsduurvoorwaarde, zelfs zonder dat aan het bedrag of de betalingsvoorwaarden voor de betrokken tegemoetkoming wordt geraakt, als een aanzienlijke achteruitgang moet worden beschouwd. Dat geldt des te meer doordat niet is voorzien in overgangsmaatregelen. Zij stellen dat de decreetgever niet heeft bepaald dat de nieuwe voorwaarde enkel geldt voor nieuwe aanvragen voor een zorgbudget, zodat een groep van personen die voorheen aanspraak hadden op een zorgbudget dat budget van de ene op de andere dag kunnen verliezen omdat ze niet aan de nieuwe verblijfsduurvoorwaarde voldoen. De rechtspraak uit de hiervoor vermelde arresten dient te worden doorgetrokken naar de nieuwe verblijfsduurvoorwaarde inzake het zorgbudget, een kostencompenserende maatregel die ertoe strekt kosten forfaitair te vergoeden die niet door de federale sociale zekerheid worden gedekt. Immers, zowel inkomensvervangende uitkeringen als kostencompenserende tegemoetkomingen vallen onder het toepassingsgebied van artikel 23 van de Grondwet. Verschillen inzake de financiering van die uitkeringen of tegemoetkomingen leiden niet tot de conclusie dat er geen sprake is van een aanzienlijke achteruitgang. Volgens de verzoekende partijen worden geen afdoende redenen van algemeen belang door de decreetgever gegeven om de aanzienlijke achteruitgang te verantwoorden. Zij zijn van oordeel dat het karakter van de Vlaamse sociale bescherming als volksverzekering, de financiële houdbaarheid van het systeem en de maatschappelijke intergenerationele solidariteit die achteruitgang niet kunnen verantwoorden. Volgens hen gaat het volksverzekeringsargument niet op daar de zorgbudgetten in ruime mate worden gefinancierd via algemene middelen, zodat de bijdrageplicht niet kan worden geacht in een normale verzekeringsmatige verhouding te staan tot de omvang van de rechten die op grond van de Vlaamse sociale bescherming kunnen worden toegekend. Ook wordt niet aangetoond dat de doelstelling niet reeds werd bereikt door de al bestaande verblijfsduurvoorwaarde. De decreetgever verantwoordt niet waarom niet zou kunnen worden volstaan met de bestaande regeling, die voorziet in een verblijfsduurvoorwaarde van vijf jaar. Ook wordt niet verantwoord waarom de maatregel noodzakelijk zou zijn om de Vlaamse sociale bescherming budgettair in evenwicht te houden. Er worden geen gedetailleerde cijfers gegeven over de financiële houdbaarheid van het systeem op lange termijn, noch over de besparing die deze maatregel zou opleveren, noch over de evolutie van het aantal nieuwkomers die aanspraak kunnen maken op een zorgbudget. Zodoende is de materiële motiveringsplicht eveneens geschonden. A.2.1.3. In een tweede subonderdeel voeren de verzoekende partijen aan dat de nieuwe inburgeringsvoorwaarde waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor een zorgbudget (artikel 18, 2°), de standstill-verplichting schendt. De voormelde bepaling leidt tot een aanzienlijke achteruitgang van het bestaande beschermingsniveau. 4 Door het invoeren van de voorwaarde van de inburgeringsplicht kan een persoon, die voor het overige verplicht blijft om bij te dragen, voor onbepaalde duur uitgesloten worden van het zorgbudget. Vóór het decreet van 18 juni 2021 had het niet-voldoen aan de inburgeringsplicht geen enkel gevolg voor het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT