Jugement/arrêt, Cour constitutionnelle (Cour d'arbitrage), 2023-07-20
Court | Grondwettelijk Hof (Arbitragehof) |
Judgment Date | 20 juillet 2023 |
ECLI | ECLI:BE:GHCC:2023:ARR.113 |
Docket Number | 113/2023 |
Link to Original Source | https://juportal.be/content/ECLI:BE:GHCC:2023:ARR.113 |
Grondwettelijk Hof
Arrest nr. 113/2023
van 20 juli 2023
Rolnummers : 7802 en 7805
In zake : de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 22 oktober 2021 « tot regeling van de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen, de verplichtingen van de besturen van de eredienst en het toezicht daarop en tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten », ingesteld door de ivzw « Internationale Vereniging Diyanet van België » en anderen en door de provincie Antwerpen
Het Grondwettelijk Hof
samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier N. Dupont, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen
wijst na beraad het volgende arrest
I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging
a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 13 mei 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 16 mei 2022, is beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het Vlaamse Gewest van 22 oktober 2021 « tot regeling van de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen, de verplichtingen van de besturen van de eredienst en het toezicht daarop en tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 november 2021) door de ivzw « Internationale Vereniging Diyanet van België », de vzw « L'Association musulmane culturelle albanaise de Belgique », de vzw « Islamitische Federatie van België » en de vzw « Rassemblement des Musulmans de Belgique », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. K. Bilge, advocaat bij de balie te Brussel.
b. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 13 mei 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 mei 2022, heeft de provincie Antwerpen, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. Vernaillen, advocaat bij de balie van Antwerpen, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 67 en tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 18 en 47 van hetzelfde decreet.
2
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7802 en 7805 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
Memories zijn ingediend door :
- de Ministerraad, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Jacubowitz en Mr. D. Daniels, advocaten bij de balie te Brussel (in de zaak nr. 7802);
- de Vlaamse Regering, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. B. Martel en Mr. K. Caluwaert, advocaten bij de balie te Brussel (in beide zaken).
De verzoekende partijen hebben memories van antwoord ingediend.
De Vlaamse Regering heeft ook een memorie van wederantwoord ingediend.
Bij beschikking van 26 april 2023 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers W. Verrijdt en T. Detienne te hebben gehoord, beslist dat de zaken in staat van wijzen zijn, dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 17 mei 2023 en de zaken in beraad zullen worden genomen.
Ingevolge het verzoek van de verzoekende partijen in de zaak nr. 7802 om te worden gehoord, heeft het Hof bij beschikking van 17 mei 2023 de dag van de terechtzitting bepaald op 7 juni 2023.
Op de openbare terechtzitting van 7 juni 2023 :
- zijn verschenen :
. Mr. K. Bilge en Mr. V. Woronoff, advocaat bij de balie te Brussel, voor de verzoekende partijen in de zaak nr. 7802;
. Mr. S. Vernaillen, voor de verzoekende partij in de zaak nr. 7805;
. Mr. E. Jacubowitz, voor de Ministerraad;
. Mr. B. Martel en Mr. K. Caluwaert, voor de Vlaamse Regering;
- hebben de rechters-verslaggevers W. Verrijdt en T. Detienne verslag uitgebracht;
- zijn de voornoemde advocaten gehoord;
- zijn de zaken in beraad genomen.
De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast.
3
II. In rechte
-A-
Ten aanzien van het enige middel in de zaak nr. 7802
A.1. De verzoekende partijen in de zaak nr. 7802 leiden een enig middel af uit de schending, door het bestreden decreet, van artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, de artikelen 10, 11, 19, 21, 22 en 27 van de Grondwet, de artikelen 8, 9 en 11 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en de artikelen 10 en 22 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het middel bestaat uit vijf onderdelen.
Wat het eerste onderdeel betreft
A.2.1. In het eerste onderdeel van het enige middel betogen de verzoekende partijen in de zaak nr. 7802 in de eerste plaats, met verwijzing naar het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State nr. 38.491/3 van 14 juni 2005 en nr. 69.114/3 van 17 mei 2021, dat de erkenningscriteria opgenomen in artikel 7, 3°, 8° en 9°, van het bestreden decreet en de verplichtingen van de besturen van de eredienst opgenomen in artikel 16, 7° en 8°, en artikel 17, § 1, van het bestreden decreet niet tot de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest behoren.
Zij werpen op dat het Vlaamse Gewest overeenkomstig artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen bevoegd is voor de kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten, met uitzondering van de erkenning van de erediensten en de wedden en pensioenen van de bedienaars der erediensten. Het Vlaamse Gewest is volgens hen aldus niet bevoegd om rechtstreeks verplichtingen op te leggen aan de bedienaars van de eredienst, inzonderheid wat betreft hun wedde. De in de voormelde bepalingen van het bestreden decreet opgenomen vereisten dat de bedienaars van de eredienst en hun vervangers geen bezoldiging mogen ontvangen van een buitenlandse overheid en dat ze desgevallend moeten voldoen aan de inburgeringsplicht vallen volgens hen dan ook buiten de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest.
A.2.2. In de tweede plaats betogen de verzoekende partijen in de zaak nr. 7802 dat de erkenningsvoorwaarden en het verbod op buitenlandse financiering en ondersteuning de vrijheid van eredienst schenden. Zij voeren aan dat er geen verband is tussen, enerzijds, de met het bestreden decreet nagestreefde doelstelling, namelijk het bestrijden van radicalisme en van de verspreiding van radicale boodschappen via eredienstplaatsen en, anderzijds, het beheer van de temporaliën van de erediensten. De temporaliën van de erediensten hebben volgens hen immers geen invloed op de boodschappen die worden verspreid tijdens de vieringen. Bovendien zijn zij van oordeel dat de inmenging niet evenredig is. De in de parlementaire voorbereiding gegeven verantwoording dat de erkenning facultatief is en dat alleen buitenlandse financiering of ondersteuning die afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van de lokale religieuze gemeenschap verboden is, kan volgens hen niet worden gevolgd. Ten eerste bestaat er wel een feitelijke verplichting voor lokale religieuze moslimgemeenschappen om zich te laten erkennen. De bedienaars van moslimerediensten zijn immers steeds personen van buitenlandse afkomst met een buitenlandse opleiding die een verblijfsvergunning nodig hebben om hun functie te kunnen uitvoeren. Dergelijke vergunning wordt hun enkel verleend indien ze erediensten gaan verzorgen in een erkende moskee. Ten tweede is het niet duidelijk wanneer financiering of ondersteuning afbreuk doet aan de onafhankelijkheid, zodat de overheid willekeurige beslissingen kan nemen.
A.3.1. De Vlaamse Regering is vooreerst van mening dat het eerste onderdeel van het enige middel in de zaak nr. 7802 onontvankelijk is wegens gebrek aan grieven of uiteenzetting, in zoverre het een bevoegdheidsrechtelijke kritiek zou bevatten tegen de verplichting voor respectievelijk de erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschap of het bestuur van de eredienst om noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks buitenlandse financiering of ondersteuning te ontvangen als die afbreuk doet aan hun onafhankelijkheid, en in zoverre het onderdeel het verbod om financiering of ondersteuning te ontvangen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met terrorisme, spionage of clandestiene inmenging zou bekritiseren op grond van de vrijheid van eredienst.
Het middel is volgens haar ook onontvankelijk in zoverre het is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 22 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aangezien de verzoekende partijen in de zaak nr. 7802 geen aanknopingspunt van hun situatie met de tenuitvoerlegging van het recht van de Europese Unie aantonen.
4
A.3.2. Vervolgens voert de Vlaamse Regering aan dat het Vlaamse Gewest op grond van zijn bevoegdheid inzake de temporaliën van de erediensten wel bevoegd is om op te leggen dat een erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschap of het bestuur van de eredienst enkel bedienaars van de eredienst en vervangers mag hebben die voldoen aan de inburgeringsplicht en die noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks worden bezoldigd door een buitenlandse overheid.
Ten aanzien van het verbod voor de erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschap en het bestuur van de eredienst om bedienaars van de eredienst of vervangers te hebben die niet voldoen aan de inburgeringsplicht, merkt de Vlaamse Regering op dat daarmee niet beoogd wordt om een rechtstreekse verplichting op te leggen aan de bedienaars van de erediensten. Het gaat daarentegen om een erkenningsvoorwaarde die verband houdt met de gewestelijke bevoegdheid inzake de temporaliën van de erediensten, die de bevoegdheid omvat...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI