Jugement/arrêt, Cour constitutionnelle (Cour d'arbitrage), 2023-07-20

CourtGrondwettelijk Hof (Arbitragehof)
Judgment Date20 juillet 2023
ECLIECLI:BE:GHCC:2023:ARR.114
Docket Number114/2023
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:GHCC:2023:ARR.114
Grondwettelijk Hof Arrest nr. 114/2023 van 20 juli 2023 Rolnummer : 7856 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 4 februari 2022 « tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het voorzien van een strafverzwaring », ingesteld door de vzw « Federatie van het Belgisch Vlees » en anderen Het Grondwettelijk Hof samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia en K. Jadin, bijgestaan door de griffier N. Dupont, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen wijst na beraad het volgende arrest I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 12 september 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 14 september 2022, is beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het Vlaamse Gewest van 4 februari 2022 « tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het voorzien van een strafverzwaring » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 maart 2022) door de vzw « Federatie van het Belgisch Vlees », de vzw « Vereniging van Industriële Pluimveeslachterijen van België », de vzw « Beroepsvereniging voor de Belgische Kalfsvleessector », de vzw « Ani-Zoo - Animaux Zoo » en C.H., bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. T. Carolus, Mr. A. Verhoye, Mr. K. Pieters en Mr. M. Verroken, advocaten bij de balie te Brussel. Memories en memories van wederantwoord zijn ingediend door : - de vzw « Global Action in the Interest of Animals » (GAIA), bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. A. Godfroid, advocaat bij de balie van Antwerpen (tussenkomende partij); 2 - de Vlaamse Regering, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J.-F. De Bock en Mr. V. De Schepper, advocaten bij de balie te Brussel. De verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend. Bij beschikking van 17 mei 2023 heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 14 juni 2023. Op de openbare terechtzitting van 14 juni 2023 : - zijn verschenen : . Mr. P. Slegers, advocaat bij de balie te Brussel, loco Mr. M. Verroken, en Mr. K. De Bleecker Hernandez, advocaat bij de balie te Brussel, tevens loco Mr. A. Verhoye, voor de verzoekende partijen; . Mr. A. Godfroid, voor de vzw « Global Action in the Interest of Animals » (GAIA); . Mr. V. De Schepper, tevens loco Mr. J.-F. De Bock, voor de Vlaamse Regering; - hebben de rechters-verslaggevers D. Pieters en K. Jadin verslag uitgebracht; - zijn de voornoemde advocaten gehoord; - is de zaak in beraad genomen. De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. In rechte -A- Ten aanzien van het belang van de verzoekende partijen A.1. De verzoekende partijen zijn van mening dat zij allen beschikken over het vereiste belang bij de vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 4 februari 2022 « tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het voorzien van een strafverzwaring » (hierna : het bestreden decreet). De eerste verzoekende partij is de nationaal erkende beroepsvereniging voor slachthuizen, uitsnijderijen en groothandels die actief zijn in de varkens-, runder-, paarden- en schapensector. De tweede verzoekende partij is de onafhankelijke beroepsvereniging van de grotere Belgische pluimveeslachthuizen en -uitsnijderijen, gericht op de afzet op de Europese markt en de exportmarkten. De derde verzoekende partij is de beroepsfederatie van ondernemingen in de kalfsvleessector. De vierde verzoekende partij is de beroepsfederatie van ondernemingen in de huisdierensector. Door te voorzien in een verzwaring van de straffen zelfs in geval van louter onopzettelijke administratieve fouten of onvolledigheden en zonder getrapte strafvork, raakt het bestreden decreet, volgens hen, 3 rechtstreeks de leden van de sectoren waarvan de belangen worden verdedigd door de eerste tot en met de vierde verzoekende partij. De vijfde verzoekende partij is een erkende hondenkweekster, die haar activiteit op zelfstandige basis uitoefent en lid is van de vierde verzoekende partij. Zij meent dat zij rechtstreeks en persoonlijk wordt geraakt door het bestreden decreet, nu zij onderworpen is aan de zeer uitgebreide en technische regelgeving waarop de door het bestreden decreet verzwaarde straffen van toepassing zijn. A.2. De Vlaamse Regering betwist het belang van zowel de eerste en de vierde verzoekende partij in het bijzonder als, in het algemeen, van alle verzoekende partijen. Wat de eerste verzoekende partij betreft, is het volgens haar niet duidelijk in welk opzicht haar statutair doel wordt geraakt door een decreet dat voorziet in een verhoging van de strafmaten voor inbreuken op de dierenwelzijnswetgeving, maar dat het minimumbedrag van de geldboete onveranderd laat. In dezelfde zin is het volgens de Vlaamse Regering niet duidelijk hoe een dergelijke hervorming de leden van de huisdierensector rechtstreeks kan raken. Daarnaast is de Vlaamse Regering van mening dat het belang van alle verzoekende partijen hypothetisch is. Enerzijds is het bestreden decreet slechts van toepassing op de leden van de eerste tot en met de vierde verzoekende partij en op de vijfde verzoekende partij wanneer zij een inbreuk op de dierenwelzijnswetgeving plegen. Het is volgens de Vlaamse Regering evenwel niet evident dat zij een dergelijke inbreuk kunnen plegen. Anderzijds is het zeer onwaarschijnlijk dat een rechter een zwaardere straf zou opleggen in geval van onopzettelijke administratieve fouten of onvolledigheden. Ten aanzien van de tussenkomst A.3.1. De tussenkomende partij, de vzw « Global Action in the Interest of Animals » (hierna : de vzw « GAIA »), meent dat zij over het rechtens vereiste belang beschikt om in de procedure tussen te komen. Zij omschrijft zichzelf als de grootste dierenrechtenorganisatie van het land. Zij verklaart dat zij jarenlang streed voor een strengere bestraffing van inbreuken op de dierenwelzijnswetgeving. Wanneer het beroep tot vernietiging gegrond zou worden verklaard, zouden de vroegere (veel lichtere) strafmaten terug gelden. A.3.2. De verzoekende partijen zijn van mening dat de tussenkomst onontvankelijk is, aangezien zij op summiere wijze wordt gemotiveerd en zonder betekenis is voor de uitkomst van de vernietigingsprocedure. Ten gronde Ten aanzien van het eerste middel A.4.1. De verzoekende partijen voeren ten eerste de schending aan, door de artikelen 2, 3, 4 en 8 van het bestreden decreet, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Volgens de verzoekende partijen leiden die artikelen tot een identieke behandeling van verschillende situaties, in zoverre zij dezelfde strafmaat hanteren voor inbreuken op de artikelen 35, 36, 36bis en 41 van de wet van 14 augustus 1986 « betreffende de bescherming en het welzijn der dieren » (hierna : de Dierenwelzijnswet), terwijl die artikelen van de Dierenwelzijnswet betrekking hebben op zowel administratieve inbreuken, zoals de niet-correcte registratie van honden en katten, als inbreuken die werkelijk leed toebrengen aan dieren. In haar advies over het voorontwerp van decreet dat tot het bestreden decreet heeft geleid, heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State overigens opgemerkt dat de betrokken regeling een dermate ruime strafvork invoert dat zij kan leiden tot onzekerheid en willekeur bij de beoordeling van de strafmaat. De afwezigheid van elk referentiekader in het bestreden decreet maakt dat de persoon en de locatie van de betrokken rechter een belangrijke rol zal spelen bij de straftoemeting, waarbij de rechter ook rekening zal houden met maatschappelijke, politieke en ideologische factoren. Aangezien dierenwelzijn een evoluerend begrip is in de samenleving, is de kans groot dat er dispariteit in de rechtspraak ontstaat. De bescherming van het dierenwelzijn verantwoordt echter niet dat aan de rechter een dermate ruime discretionaire bevoegdheid wordt toegekend waardoor administratieve en fysieke inbreuken op dezelfde wijze kunnen worden bestraft. De verwijzing in de parlementaire voorbereiding naar de regelingen die in de andere gewesten gelden, is volgens de verzoekende partijen niet relevant, nu in het Waalse Gewest met een drievoudige strafmaat wordt gewerkt en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een beduidend lagere strafmaat geldt. Het memorandum van het Instituut 4 voor Recht en Ethiek in de Diergeneeskunde (hierna : het IRED) waarop de decreetgever zich voor de bestreden regeling heeft gebaseerd, overtuigt volgens hen niet. In dat memorandum steunt het IRED haar voorkeur voor een uniforme strafmaat op de bepalingen van het decreet van het Vlaamse Gewest van 5 april 1995 « houdende algemene bepalingen inzake het milieubeleid », terwijl die bepalingen geenszins een uniforme strafmaat hanteren. Meer nog, die bepalingen voorzien uitdrukkelijk in een uitzondering voor inbreuken op administratieve verplichtingen. Dat memorandum is volgens de verzoekende partijen dan ook niet geloofwaardig. A.4.2. Ten tweede voeren de verzoekende partijen de schending aan, door artikel 5 van het bestreden decreet, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Dat artikel voorziet, enerzijds, in een verlenging van de duur van de sluiting van een inrichting die bovenop de in artikel 35 of artikel 36 van de Dierenwelzijnswet opgenomen straffen kan worden opgelegd en, anderzijds, in een beperking van de keuze van de rechter tussen een definitieve of een tijdelijke sluiting. Volgens de verzoekende partijen bestaat voor die maatregelen geen redelijke verantwoording, niet in het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT