Jugement/arrêt, cour constitutionnelle (cour d'arbitrage), 2023-04-11

JurisdictionBélgica
Judgment Date11 avril 2023
ECLIECLI:BE:GHCC:2023:ARR.060
Docket Number60/2023
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:GHCC:2023:ARR.060
Courtverfassungsgerichtshof (schiedshof),cour constitutionnelle (cour d'arbitrage)
Grondwettelijk Hof Arrest nr. 60/2023 van 11 april 2023 Rolnummer : 7801 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer », gesteld door de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge Het Grondwettelijk Hof samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, D. Pieters en E. Bribosia, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen wijst na beraad het volgende arrest I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 29 april 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 mei 2022, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 65/1 WPW, in de lezing van verzoekende partij dat haar een straf was opgelegd zonder voorafgaand eerlijk proces, artikel 6.2 EVRM en de daarmee samenhangende rechten en vrijheden gewaarborgd in de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, doordat de Procureur des Konings een Bevel tot Betalen kan uitvaardigen zonder dat voorafgaandelijk in rechte de schuld werd vastgesteld door de Politierechtbank ? ». Memories en memories van antwoord zijn ingediend door : - Sandrine Drezen, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M. Renodeyn, advocaat bij de balie van West-Vlaanderen; - de Ministerraad, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. Ronse en Mr. T. Quintens, advocaten bij de balie van West-Vlaanderen. 2 Bij beschikking van 15 februari 2023 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers D. Pieters en E. Bribosia te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is, dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 1 maart 2023 en de zaak in beraad zal worden genomen. Aangezien geen enkel verzoek tot terechtzitting werd ingediend, is de zaak op 1 maart 2023 in beraad genomen. De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. De feiten en rechtspleging in het bodemgeschil Op 23 juli 2021 werd in een proces-verbaal vastgesteld dat een voertuig met deels onleesbare nummerplaat de maximum toegelaten snelheid overschreed. Op 4 augustus 2021 ontvangt Sandrine Drezen, de verzoekende partij in het bodemgeschil, dat proces-verbaal omdat de nummerplaat die vastgemaakt is op de fietsendrager van het geflitste voertuig, op haar naam ingeschreven staat. In haar schriftelijke reactie van 10 augustus 2021 bevestigt zij dat haar voertuig ingeschreven staat op die nummerplaat maar dat zij geen eigenaar is van het geflitste voertuig of de fietsendrager bevestigd aan dat voertuig. Niettegenstaande dat schriftelijk verweer volgt een voorstel van minnelijke schikking op 8 november 2021 en een bevel tot betalen op 20 december 2021. Sandrine Drezen tekent tegen het bevel tot betalen beroep aan. Zij meent dat het bevel tot betalen, met toepassing van artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer » (hierna : de Wegverkeerswet), een uitvoerbare straf uitmaakt. In tegenstelling tot de minnelijke schikking, bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering, kan de procureur des Konings immers opdracht geven aan de administratie om de geldsom van het bevel tot betalen in te vorderen overeenkomstig de regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging van strafrechtelijke geldboeten, met inbegrip van het vereenvoudigd derdenbeslag. Zij meent dat artikel 65/1 van de Wegverkeerswet een schending inhoudt van het vermoeden van onschuld, zoals gewaarborgd bij artikel 6, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Op grond van artikel 65/1 van de Wegverkeerswet bepaalt volgens haar een partijdige instantie eenzijdig de gegrondheid van de ingestelde strafvordering en komt de beoordeling ten gronde van het ten laste gelegde feit pas aan bod nadat de persoon al schuldig werd bevonden. In zoverre het systeem van bevel tot betalen zou inhouden dat aan de verzoekende partij al een straf is opgelegd zonder voorafgaand eerlijk proces, stelt de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, dat zij geen toepassing kan maken van artikel 65/1 van de Wegverkeerswet. Het verwijzende rechtscollege acht de prejudiciële vraag dan ook nuttig voor het te beslechten geschil. III. In rechte -A- A.1.1. Sandrine Drezen, de verzoekende partij in het bodemgeschil, stelt dat het voertuig dat werd geflitst voor een snelheidsovertreding een valse reproductienummerplaat draagt op de fietsendrager. Ze heeft reeds klacht ingediend bij de politie omdat zij door die valse nummerplaat steeds onterecht wordt aangesproken en diverse voorstellen tot minnelijke schikking heeft ontvangen. Niettegenstaande ze aan het openbaar ministerie expliciet te kennen gaf dat ze de verkeersinbreuk niet kon hebben gepleegd, maakt het parket misbruik van het bevel tot betalen om toch de invordering voort te zetten via geautomatiseerd systeem zonder menselijke controle. 3 A.1.2. Sandrine Drezen voert aan dat het systeem van het bevel tot betalen, bedoeld in artikel 65/1 van de Wegverkeerswet, tot gevolg heeft dat het openbaar ministerie tegelijk de rol van vervolgende partij, rechter en uitvoerder van de geldboete vervult. Het Hof van Cassatie oordeelde in zijn arrest van 1 juni 2021 (P.21.0325.N, ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210601.2N.5) dat het bevel tot betalen een straf kan zijn in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Artikel 65/1 van de Wegverkeerswet houdt een schending in van het vermoeden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT