Jugement/arrêt, Cour de Cassation de Belgique, 2020-12-01

JurisdictionBélgica
Judgment Date01 décembre 2020
ECLIECLI:BE:CASS:2020:ARR.20201201.2N.4
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2020:ARR.20201201.2N.4
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.20.0746.N
Nr. P.20.0746.N S M A J V D beklaagde eiser met als raadsman mr. Patrick Arnou, advocaat bij de balie West-Vlaanderen tegen 1. A L, burgerlijke partij, 2. G G, burgerlijke partij, 3. D V, burgerlijke partij, 4. GREY bv, met zetel te 8510 Kortrijk (Marke), Cyriel Verschaevestraat 2, burgerlijke partij, verweerders. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, correctionele kamer, van 18 juni 2020. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, vijf middelen aan. De eiser doet afstand van zijn cassatieberoep in zoverre het gericht is tegen de beslissing over de burgerlijke rechtsvorderingen van de verweerders. Raadsheer Erwin Francis heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Bart De Smet heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Ontvankelijkheid van het cassatieberoep 1. Het arrest spreekt de eiser vrij van de telastlegging F.2. In zoverre tegen die beslissing gericht, is het cassatieberoep bij gebrek aan belang niet ontvankelijk. Eerste middel Eerste onderdeel 2. Het onderdeel voert schending aan van de artikelen 1319, 1320 en 1322 oud Burgerlijk Wetboek, thans de artikelen 8.17 en 8.18 Burgerlijk Wetboek: het arrest oordeelt dat het bewijs dat het grievenformulier van het openbaar ministerie effectief op 18 juli 2018 ter griffie werd ingediend, wordt geleverd door de datum die bij dat grievenformulier is vermeld in de inventaris die is opgemaakt door de griffier van de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Veurne, naar aanleiding van het overmaken van het dossier aan het hof van beroep overeenkomstig artikel 207 Wetboek van Strafvordering; aldus kent het arrest aan deze inventaris een bewijskracht toe die hij niet heeft; wanneer immers op deze inventaris ook een datum van het geïnventariseerde stuk wordt vermeld, is dat enkel een weergave van de datum die op dat stuk voorkomt en geen bewijs van het feit dat de in dat stuk weergegeven handeling ook effectief op die datum is gesteld. 3. De bewijskracht van een akte bestaat in de vereiste eerbiediging van hetgeen daarin schriftelijk is vastgelegd. De rechter miskent de bewijskracht van een akte indien hij aan een geschrift, waarnaar hij uitdrukkelijk verwijst, een verklaring toeschrijft die dit geschrift niet bevat dan wel ontkent dat dit geschrift een verklaring bevat die er wel in voorkomt, kortom wanneer de rechter het geschrift doet liegen. Daarentegen miskent...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT