13 JUNI 2006. - Wet tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd (1)

Deze tekst vernietigt en vervangt degene die verschenen is in het Belgisch Staatsblad , nr. 178, van 2 juni 2006, bl. 29034 en nr. 225, van 17 juli 2006, bl. 35477.

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging

van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Art. 2. Het opschrift van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming wordt vervangen als volgt :

Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade.

Art. 3. In dezelfde wet wordt een voorafgaande titel ingevoegd, luidende :

Voorafgaande titel : Beginselen van de rechtsbedeling ten aanzien van minderjarigen

De volgende beginselen zijn erkend en van toepassing op de rechtsbedeling ten aanzien van minderjarigen :

1° de voorkoming van delinquentie is van wezenlijk belang om de maatschappij op lange termijn te beschermen. Zulks vereist dat de bevoegde autoriteiten de onderliggende oorzaken van de jeugddelinquentie aanpakken en een multidisciplinair actieplan uitwerken;

2° elke rechtsbedeling ten aanzien van minderjarigen gebeurt, voor- zover zulks mogelijk is, door actoren, ambtenaren en magistraten met een specifieke en permanente opleiding inzake jeugdrecht;

3° de rechtsbedeling ten aanzien van minderjarigen streeft doelstellingen na inzake opvoeding, verantwoordelijkheidszin, resocialisatie en bescherming van de maatschappij;

4° de minderjarigen mogen geenszins worden gelijkgesteld met meerderjarigen wat de mate van verantwoordelijkheid en de gevolgen van hun daden betreft. De minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, moeten evenwel bewust worden gemaakt van de gevolgen van hun daden;

5° de minderjarigen genieten in het kader van deze wet van persoonlijke rechten en vrijheden, waaronder die omschreven in de Grondwet en in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, inzonderheid het recht om te worden gehoord tijdens het proces dat leidt tot beslissingen die hen aangaan en het recht daaraan deel te nemen. Deze rechten en vrijheden moeten gepaard gaan met bijzondere waarborgen :

a) telkens als de wet afbreuk kan doen aan bepaalde rechten en vrijheden van de jongeren, hebben die jongeren het recht te worden geïnformeerd over de inhoud van deze rechten en vrijheden;

b) de vader en moeder nemen het onderhoud en de opvoeding van en het toezicht op hun kinderen op zich. Bijgevolg kunnen de jongeren enkel volledig of gedeeltelijk aan het ouderlijk gezag worden onttrokken in de gevallen waarin maatregelen houdende handhaving van dit gezag als een contra-indicatie kunnen worden beschouwd;

c) de situatie van de minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, vereist toezicht, opvoeding, tucht en begeleiding. Hun toestand van afhankelijkheid, hun ontwikkelings- en maturiteitsgraad scheppen echter bijzondere noden die luisterbereidheid, raad en bijstand vereisen;

d) elk optreden dat een opvoedende maatregel inhoudt, heeft tot doel de jongere aan te moedigen zich de maatschappelijke normen eigen te maken;

e) bij de tenlasteneming van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, wordt, wanneer zulks mogelijk is, een beroep gedaan op de in de wet bepaalde vervangingsmaatregelen voor de gerechtelijke procedures, waarbij evenwel rekening wordt gehouden met de bescherming van de maatschappij;

f) in het kader van de wet mogen aan het recht op vrijheid van de jongeren slechts minimale belemmeringen worden opgelegd die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de maatschappij, rekening houdend met de noden van de jongeren, de belangen van hun familie en het recht van de slachtoffers.

Art. 4. Artikel 10 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 10 oktober 1967, wordt hersteld in de volgende lezing :

Art. 10. - Elke beslissing, ongeacht of het gaat om een voorlopige maatregel of om een maatregel ten gronde, die door de jeugdrechter of de jeugdrechtbank in eerste aanleg of in hoger beroep genomen is, wordt op de dag van de beslissing zelf, door toedoen van de griffier, bij gewone kopie overgezonden aan de advocaat van de minderjarige.

Art. 5. In dezelfde wet wordt een artikel 29bis ingevoegd, luidende :

Art. 29bis. Ingeval de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over de minderjarige die voor een als misdrijf omschreven feit veroordeeld wordt, duidelijk onverschillig zijn voor diens criminaliteit en de onverschilligheid van de genoemde personen bijdraagt tot de problemen van de minderjarige, kan de rechtbank, op vordering van het openbaar ministerie of ambtshalve, het volgen van een ouderstage bevelen. Dit kan enkel als aanvullende maatregel bij een maatregel die ten overstaan van de minderjarige opgelegd wordt door de jeugdrechter wanneer het volgen van zulke ouderstage de delinquente minderjarige zelf ten goede kan komen.

Art. 6. In artikel 36, 5°, van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 29 juni 1983 en hersteld bij de wet van 7 mei 2004 worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° het woord « bereik » wordt vervangen door het woord « bereikt »;

2° de woorden « artikel 119 » worden vervangen door de woorden « artikel 119bis ».

Art. 7. In artikel 37 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 februari 1994 en gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° Paragraaf 1 wordt aangevuld met de volgende leden :

Om de beslissing bedoeld in het eerste lid te nemen, houdt de jeugdrechtbank rekening met de volgende factoren :

1° de persoonlijkheid en de maturiteitsgraad van de betrokkene;

2° zijn leefomgeving;

3° de ernst van de feiten, de omstandigheden waarin zij zijn gepleegd, de schade en de gevolgen voor het slachtoffer;

4° de vroegere maatregelen die ten aanzien van de betrokkene werden genomen, en diens gedrag gedurende de uitvoering ervan;

5° de veiligheid van de betrokkene;

6° de openbare veiligheid.

Er wordt tevens rekening gehouden met de mate waarin de behandelingswijzen, de opvoedingsprogramma's of enige andere middelen daartoe beschikbaar zijn, alsmede met het voordeel dat de betrokkene daaruit zou kunnen putten.

  1. Paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :

    § 2. Zij kan, in voorkomend geval, op cumulatieve wijze :

    1° de betrokkenen berispen en, met uitzondering van degenen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, hen laten bij of teruggeven aan de personen bij wie zij gehuisvest zijn, en dezen, in voorkomend geval, ertoe aanmanen in het vervolg beter toezicht op hen te houden en hen beter op te voeden;

    2° hen onder het toezicht plaatsen van de bevoegde sociale dienst;

    3° hen onder een intensieve educatieve begeleiding en onder de geïndividualiseerde omkadering plaatsen van een referentieopvoeder die afhangt van de door de gemeenschappen aangewezen dienst, of van een natuurlijke persoon die beantwoordt aan de door de gemeenschappen gestelde voorwaarden;

    4° hen opleggen een prestatie van opvoedkundige aard en van algemeen nut te leveren, in verhouding tot hun leeftijd en hun vaardigheden, van ten hoogste 150 uur, die georganiseerd wordt via een door de gemeenschappen aangewezen dienst of door een natuurlijke persoon die beantwoordt aan de door de gemeenschappen gestelde voorwaarden;

    5° hen opleggen een ambulante behandeling te volgen bij een psychologische of psychiatrische dienst, bij een dienst voor seksuele opvoeding of bij een dienst die deskundig is op het gebied van alcohol- of drugsverslaving; de jeugdrechter kan erin toestemmen dat de minderjarige een behandeling start of voortzet bij een geneesheer-psychiater, een psycholoog of een therapeut die hem wordt voorgesteld door de persoon die bij hem wordt voorgeleid of door diens wettelijke vertegenwoordigers;

    6° hen toevertrouwen aan een rechtspersoon die voorstelt de verwezenlijking van een positieve prestatie te begeleiden, die bestaat in hetzij een opleiding, hetzij de deelname aan een georganiseerde activiteit;

    7° hen toevertrouwen aan een volgens de nadere regels bepaald door de gemeenschappen betrouwbaar persoon of plaatsen in een volgens de nadere regels bepaald door de gemeenschappen geschikte inrichting, met het oog op hun huisvesting, behandeling, opvoeding, onderricht of beroepsopleiding;

    8° hen toevertrouwen aan een openbare gemeenschapsinstelling voor jeugdbescherming, met inachtneming van de plaatsingscriteria bedoeld in § 2quater. Ten aanzien van de personen bedoeld in artikel 36, 4°, en onverminderd het bepaalde in artikel 60 wordt in de beslissing vastgesteld wat de duur van de maatregel is, alsmede of het om opname in een gesloten opvoedingsafdeling gaat, zoals georganiseerd door de overheden die daartoe bevoegd zijn op grond van de artikelen 128 en 135 van de Grondwet, en van artikel 5, § 1, II, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988. De rechter of de bevoegde sociale dienst bezoekt de persoon die is toevertrouwd aan een gesloten afdeling van een gemeenschapsinstelling voor jeugdbescherming indien de plaatsing vijftien dagen overschrijdt;

    9° hen plaatsen in een ziekenhuisdienst;

    10° overgaan tot residentiële plaatsing in een dienst die deskundig is op het gebied van alcohol- of drugsverslaving, of enige andere vorm van verslaving, ingeval uit een omstandig medisch verslag, dat minder dan een maand oud is, blijkt dat de fysieke of psychische integriteit van de betrokkene niet op een andere wijze kan worden beschermd;

    11° overgaan tot residentiële plaatsing van de betrokkene in hetzij een open afdeling, hetzij een gesloten afdeling van een jeugdpsychiatrische dienst, ingeval uit een door een jeugdpsychiater, volgens de door...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT