29 JANUARI 1964. - Wet tot bescherming van de huurprijs der bescheiden woongelegenheden., de 29 janvier 1964

Artikel 1. Vallen onder de toepassing van deze wet, onverschillig tot welke nationaliteit de partijen behoren, de schriftelijke of mondelinge huurovereenkomsten die vóór 1 oktober 1962 zijn gesloten en betrekking hebben op niet gemeubileerde onroerende goederen, gedeelten van onroerende goederen of appartementen, welke uitsluitend als woning dienen, vóór 10 mei 1940 gebouwd zijn en waarvan het kadastraal inkomen:

  1. als het onroerende goederen betreft, niet hoger is dan 6.000 frank in de gemeenten met minder dan 5.000 inwoners, 8.000 frank in de gemeenten met 5.000 tot 30.000 inwoners en 12.000 frank in de gemeenten met meer dan 30.000 inwoners;

  2. als het gedeelte van onroerende goederen of appartementen betreft, niet hoger is dan twee derden van de voormelde bedragen.

Ingeval het kadastraal inkomen van de gedeelten van onroerende goederen of appartementen niet afzonderlijk is vastgesteld, bepaalt de vrederechter bij wie de zaak is aangebracht, welk gedeelte van het kadastraal inkomen kan worden toegewezen aan het bedoelde gedeelte van het onroerend goed of appartement.

Art. 2. (...)

Art. 3. § 1. De schriftelijke of mondelinge huurovereenkomsten betreffende de onroerende goederen, gedeelten van onroerende goederen of appartementen, vermeld in het eerste artikel, worden verlengd tot (31 december 1974).

Het genot van de verlenging wordt slechts verleend voor zover de huurder aan al zijn verplichtingen jegens de verhuurder voldoet.

De huurder die het voordeel van de verlenging geniet, kan evenwel het goed verlaten indien de schriftelijke huurovereenkomst vóór die datum verstrijkt of indien het een huurovereenkomst zonder geschrift betreft, met inachtneming van de gebruikelijke voorwaarden en termijnen voor gelijkaardige huurovereenkomsten.

§ 2. De huurder geniet het voordeel van de verlenging zelfs ten aanzien van de koper van het onroerend goed.

§ 3. De eigenaar van een of meer woonhuizen kan de intrekking van de verlenging eisen om het verhuurde goed zelf te betrekken of om enige andere ernstige reden. De vrederechter beschikt naar billijkheid.

(De intrekking van de verlenging mag echter niet tot gevolg hebben dat invaliden met een wettelijk vastgestelde invaliditeit van 66 pct van hun woning worden beroofd, tenzij de verhuurder zelf tot die categorie behoort.) .

De intrekking wordt verleend ingeval de eigenaar het onroerend goed heeft gekocht om het zelf te betrekken en uit dien hoofde een vermindering van het registratierecht heeft...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT