Huishoudelijk reglement van het Instituut voor Octrooigemachtigden, de 24 juillet 2023

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  1. Instituut: het Instituut voor Octrooigemachtigden bedoeld in artikel XI.75/3, § 1, van het Wetboek van economisch recht;

  2. algemene vergadering: de algemene vergadering van het Instituut;

  3. raad: de raad van het Instituut;

  4. tuchtcommissie: de tuchtcommissie van het Instituut;

  5. gewoon lid: het lid van het Instituut bedoeld in artikel XI.75/5, § 1, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht;

  6. tijdelijk lid: het lid van het Instituut bedoeld in artikel XI.75/5, § 1, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht;

  7. geassocieerde: de stagiair bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 september 2020 betreffende de vertegenwoordiging inzake octrooien, de voormalige octrooigemachtigde die niet langer ingeschreven is in het register van erkende gemachtigden, de persoon bedoeld in artikel XI.64/4 van het Wetboek van economisch recht of de gemachtigde erkend bij het Europees Octrooibureau die werkzaam is in België zonder gewoon of tijdelijk lid te zijn van het Instituut;

  8. minister: de minister bevoegd voor Economie;

  9. regeringscommissaris: de regeringscommissaris bedoeld in artikel XI.75/10 van het Wetboek van economisch recht;

  10. : Dienst: de Dienst voor de Intellectuele Eigendom bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

    Art. 2. Het doel van het huishoudelijk reglement is de interne werking van het Instituut vast te leggen, tot realisatie van zijn doel zoals omschreven in de wet.

    Om de diverse belangen van de octrooigemachtigden te behartigen en om permanente vorming aan te kunnen bieden, zal het Instituut onder meer zijn leden ook naar buitenlandse overheidsinstanties en beroepsorganisaties toe vertegenwoordigen, zijn leden in contact brengen met octrooigemachtigden actief in en samenwerking zoeken met andere organisaties actief op het domein van intellectuele eigendom.

    Dit huishoudelijk reglement is van toepassing onverminderd de toepassing van de geldende wetgeving en reglementering, zoals boek XI, titel 1, hoofdstuk 3, van het Wetboek van economisch recht en zijn uitvoeringsbesluiten.

    Art. 3. De raad bepaalt het adres van de zetel van het Instituut.

    HOOFDSTUK 2. - Leden en geassocieerden

    Art. 4. Gewone leden hebben het recht:

  11. deel te nemen aan alle activiteiten van het Instituut tegen de door de raad vastgelegde voorwaarden;

  12. aan de raad voorstellen te formuleren in verband met de werking van het Instituut en te behandelen thema's;

  13. hun advies te geven onder meer over ontwerpen van standpunt van het Instituut;

  14. op verzoek aan de voorzitter van de raad, inzage te nemen in dit reglement, de gedragsregels, het reglement houdende de organisatie van een permanente vorming, de verslagen van de algemene vergadering, de rekeningen van het Instituut en de lijst van zijn leden.

    Gewone leden hebben de plicht regelmatig deel te nemen aan de activiteiten van het Instituut.

    Art. 5. Tijdelijke leden hebben het recht:

  15. deel te nemen aan alle activiteiten van het Instituut tegen de door de raad vastgelegde voorwaarden;

  16. op verzoek aan de voorzitter van de raad, inzage te nemen in dit reglement, de gedragsregels, het reglement houdende de organisatie van een permanente vorming, de verslagen van de algemene vergadering en de ledenlijst van het Instituut.

    Tijdelijke leden die een functie uitoefenen binnen het Instituut, beschikken over de rechten van gewone leden, zoals voorzien in artikel 4.

    Art. 6. Geassocieerden hebben het recht deel te nemen aan alle activiteiten van het Instituut tegen de door de raad vastgelegde voorwaarden. De algemene vergadering bepaalt de jaarbijdrage voor de geassocieerden.

    Geassocieerden hebben geen stemrecht op de algemene vergadering en kunnen zich geen kandidaat stellen voor functies binnen het Instituut.

    HOOFDSTUK 3. - Algemene vergadering

    Afdeling 1. - Bijeenkomsten

    Art. 7. De algemene vergadering komt ten minste éénmaal per kalenderjaar bijeen, minstens tijdens het eerste semester van het kalenderjaar.

    De algemene vergadering kan bijeenkomen in persoon en/of door gebruik te maken van elektronische communicatiemiddelen.

    De organisatie van de bijeenkomst van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT