Huishoudelijk reglement van het Federaal Instituut voor de Bescherming en de Bevordering van de Rechten van de Mens TITEL 1. - Preambule Artikel 1. Voor de toepassing van het huishoudelijk reglement

Huishoudelijk reglement van het Federaal Instituut voor de Bescherming en de Bevordering van de Rechten van de Mens

TITEL 1. - Preambule

Artikel 1. Voor de toepassing van het huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:

- "Het Instituut": het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens;

- De "Principes van Parijs": de beginselen met betrekking tot de status van de nationale instellingen voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten, die zijn opgenomen in bijlage II van Resolutie 48/138 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 20 december 1993;

- "De wet van 12 mei 2019 " : de wet tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens;

- "De Raad": de Raad van Bestuur;

- "Het Bureau": het Bureau is samengesteld uit de voorzitter, de vicevoorzitter en de directie.

- "Het Voorzitterschap" : de voorzitter en de vice-voorzitter.

Art. 2. Dit reglement is vastgesteld in overeenstemming met de wet van 12 mei 2019 en de Principes van Parijs .

In overeenstemming met artikel 10, § 3 van de wet van 12 mei 2019 stelt het reglement de interne organisatie van de Raad van Bestuur vast.

De Raad van Bestuur legt het huishoudelijk reglement vast en wijzigt het met volstrekte meerderheid van de door de aanwezige leden uitgebrachte stemmen.

Dit huishoudelijk reglement en de eventuele wijzigingen ervan worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Elk nieuw benoemd lid neemt kennis van dit reglement en aanvaardt het reglement.

Elk lid van de Raad van Bestuur kan een voorstel tot wijziging van dit reglement indienen bij het voorzitterschap, dat het voorstel op de agenda van de volgende vergadering van de Raad van Bestuur agendeert.

TITEL 2. - Aanwijzing van de voorzitter en de vicevoorzitter en samenstelling van het Bureau

Art. 3. De leden van de Raad van Bestuur die zich kandidaat willen stellen voor het voorzitterschap of het vicevoorzitterschap, moeten zich uiterlijk op de zitting van de Raad van Bestuur die daartoe besluit, kandidaat stellen.

Rekening houdend met de artikelen 11, § 4 en 21, § 2, lid 3, van de wet van 12 mei 2019, kiest de Raad een voorzitter en een vicevoorzitter voor een periode van twee jaar. Bij het einde van het eerste jaar draagt de voorzitter, overeenkomstig de wet, zijn functie als voorzitter over aan de vicevoorzitter. De vernieuwing van het voorzitterschap vindt om de twee jaar plaats, waarbij de voorzitter en de vice-voorzitter elkaar om het jaar afwisselen .

De Raad beslist bij geheime stemming overeenkomstig artikel 12, § 3, van de wet van 12 mei 2019. Er worden zoveel stemrondes gehouden als nodig is om een volstrekte meerderheid te verkrijgen.

Indien er meer dan twee kandidaten zijn om de functie van voorzitter of vice-voorzitter op te nemen nemen alleen de twee kandidaten met de meeste stemmen deel aan de volgende ronde.

Art. 4. De voorzitter en de vicevoorzitter en de directie vormen samen het Bureau. Zij komen zo vaak als nodig is bijeen. Tijdens deze vergaderingen beraadslagen ze over het dagelijks bestuur, bereiden ze de agenda van de vergaderingen van de Raad van Bestuur voor en organiseren ze de uitvoering van de beslissingen van de Raad van Bestuur. Het dagelijks bestuur komt toe aan de directeur volgens de functieomschrijving aan te nemen door de Raad van Bestuur.

De Raad van Bestuur kan uit zijn midden griffiers of secretarissen aanwijzen om een bepaald aspect van het bestuur op te volgen met de Directie en op uitnodiging de vergaderingen van het Bureau bij te wonen, bijvoorbeeld inzake human ressources, financiële of administratieve aspecten.

TITEL 3. - Gewone leden, plaatsvervangende leden, deskundigen en deontologische code

Art. 5. Overeenkomstig artikel 11, § 7, van de wet van 12 mei 2019 heeft elk lid een plaatsvervanger die hem vervangt in geval van afwezigheid.

Indien het benoemingsbesluit daarin niet uitdrukkelijk voorziet, bepaalt de Raad van Bestuur wie de plaatsvervanger van elk lid is, overeenkomstig de procedures die in de twee onderstaande paragrafen worden uiteengezet.

Een lid dat verhinderd is een vergadering van de Raad van Bestuur bij te wonen, wordt vertegenwoordigd door de persoon die hij of zij aanwijst uit de plaatsvervangende leden van dezelfde taalrol. Hij of zij stelt het voorzitterschap daarvan in kennis.

Bij ontstentenis van de benoeming van een plaatsvervanger of bij afwezigheid van het benoemde plaatsvervangend lid benoemt het voorzitterschap een plaatsvervanger van dezelfde taalrol en bij voorkeur van hetzelfde geslacht uit de lijst van de plaatsvervangers.

Art. 6. De ambtstermijn van een lid van de Raad van Bestuur eindigt bij schriftelijk ontslag in de zin van artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, dat door het betrokken lid wordt gericht aan de Voorzitter...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT