Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen., de 7 novembre 1994

Artikel 1. Artikel 19, § 1, tweede lid, b, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, wordt vervangen door de volgende bepaling :

" b) degenen die bedoeld zijn in artikel 2 en die, krachtens de wetgeving betreffende de toekenning van tegemoetkomingen aan gehandicapten, een uitkering genieten berekend op basis van een bestendige arbeidsongeschiktheid van ten minste 65 pct. of van wie het verdienvermogen verminderd is tot één derde of minder van wat een valide persoon kan verdienen, of die behoren tot categorie II, III of IV, wat betreft de graad van zelfredzaamheid overeenkomstig diezelfde wetgeving. ".

Art. 2. In hoofdstuk IV, afdeling 1, van hetzelfde besluit, wordt het opschrift " B. Het kraamgeld " aangevuld met de woorden " en andere uitkeringen ".

Art. 3. In artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 maart 1983, 1 augustus 1985 en 21 februari 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. § 2 wordt aangevuld met het volgende lid :

    " Om de geboorterang te bepalen, wordt het geadopteerd kind, voor wie een adoptiepremie bedoeld in artikel 22bis werd uitbetaald, niet in aanmerking genomen. ";

  2. § 4 wordt aangevuld met het volgende lid :

    " De Minister heeft dezelfde bevoegdheid in geval van opname onder pleegvoogdij. ".

    Art. 4. Artikel 22bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 7 maart 1983 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling :

    " Art. 22bis. § 1. Een adoptiepremie wordt toegekend onder de volgende voorwaarden :

  3. een adoptieakte wordt ondertekend, die de wil van de rechthebbende of van zijn echtgenoot uitdrukt om een kind te adopteren;

  4. de adoptant of zijn echtgenoot vervult de voorwaarden om het recht te doen ontstaan op kinderbijslag, behalve die welke bedoeld worden in artikel 15, § 1;

  5. het kind maakt deel uit van het gezin van de adoptant;

  6. het kind vervult de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 25 of 26.

    Indien het kind deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de ondertekening van de akte, moeten de in het eerste lid, 2° en 4° bedoelde voorwaarden vervuld zijn op deze datum.

    Indien het kind geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de ondertekening van de akte, moet de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 2°, vervuld zijn op de datum van het verlijden van de akte alsmede op het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT