14 MAART 2002. - Koninklijk besluit betreffende de gezamenlijke borgtochten voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzonderheid op de artikelen 1, § 1, tweede lid, en 24, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 1926 betreffende de borgtochten van aannemers, gezamelijke en solidaire waarborg, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000;

Gelet op het advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten van 11 december 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 januari 2001;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 32.557/2 van de Raad van State, gegeven op 23 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. De aannemers van overheidsopdrachten alsmede de concessiehouders voor openbare werken hebben de mogelijkheid gebruik te maken van een gezamelijke borgtocht door bemiddeling van een van de volgende borgen :

  1. hetzij van kredietinstellingen die voldoen, naar gelang van het geval, aan de voorschriften van de artikelen 7, 65, 66 en 79 van de wet van 22 maart 1993 betreffende het statuut en de controle van de kredietinstellingen;

  2. hetzij van verzekeringsondernemingen die voldoen, naar gelang van het geval, aan de voorschriften van de artikelen 3 en 64 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;

  3. hetzij van de vennootschappen, andere dan deze vermeld in 1° en 2° die :

  1. ingevolge hun aanneming daartoe deze activiteit in België al uitoefenden voor de datum waarop dit besluit in werking treedt of,

  2. deze activiteit wettelijk uitoefenen in een andere Lidstaat van de Europese Unie.

Art. 2. De aanneming van de vennootschappen vermeld in artikel 1, 3°, a) kan worden ingetrokken door de Minister van Financiën.

Deze vennootschappen moeten voldoen aan elk verzoek tot aanvullende verantwoording en inlichtingen die hen door de bevoegde overheid omtrent hun financiële situatie kan worden gesteld.

Art. 3. Teneinde de uitvoering te waarborgen van de verbintenissen die zij overeenkomstig artikel 5 hebben aangegaan ten...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT