Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de leden van het stuurpersoneel van burgerlijke luchtvaartuigen., de 21 juin 2002

HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.

Artikel 1. De voorwaarden inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid waaraan de leden van het stuurpersoneel van burgerlijke luchtvaartuigen moeten voldoen, worden in dit besluit bepaald.

Art. 2. De volgende definities zijn van toepassing op dit besluit :

ECLG : Expertisecentrum voor Luchtvaartgeneeskunde. (Referentie : JAR-FCL 3.085);

EGE : Erkend geneesheer-examinator. (Referentie : JAR-FCL 3.090);

HANDBOEK : gedeelte van het JAR-FCL 3 document, genaamd " J.A.A. Manual of civil aviation medecine ";

OML : Beperking OML - klasse 1 : beperking tot vluchten uitgevoerd met een bemanning van meerdere bestuurders (JAR-FCL 1.035).

De beperking OML, in de betekenis van " alleen geldig als gekwalificeerd medebestuurder of in gezelschap van een gekwalificeerd medebestuurder ", is van toepassing als de houder van een vergunning van beroepsbestuurder of een vergunning van lijnbestuurder weliswaar niet volledig voldoet aan de vereisten voor het verkrijgen van een medisch attest van klasse 1, maar het risico tot onvermogen, in de context van een bemanning van meerdere bestuurders, toch aanvaardbaar wordt geacht.

De andere bestuurder moet bevoegd verklaard zijn voor dat type luchtvaartuig, mag niet ouder zijn dan 60 jaar en aan geen enkele OML-beperking onderworpen zijn.

Een OML-beperking kan alleen door de SLG uitgereikt of ingetrokken worden;

OSL : Beperking OSL - klasse 2 : beperking waarbij de aanwezigheid van een veiligheidsbestuurder wordt vereist. (JAR-FCL 1.035). Een OSL-beperking kan alleen door de SLG uitgereikt of ingetrokken worden;

Veiligheidsbestuurder : bestuurder die bevoegd is om te handelen als boordcommandant (PIC) in de klasse of voor het type van luchtvaartuig en die zich aan boord bevindt van het luchtvaartuig, uitgerust met dubbelbesturing, met de bedoeling de besturing over te nemen ingeval de boordcommandant die houder is van een medisch attest met deze OSL-beperking blijk zou geven van enig onvermogen;

SLG : Sectie luchtvaartgeneeskunde. (Referentie : JAR-FCL 3.080).

Art. 3. § 1. Om te voldoen aan het algemeen, grondig of initieel geneeskundig onderzoek, moet de aanvrager of houder van een vergunning of toelating als lid van het stuurpersoneel van een burgerlijk luchtvaartuig, vrij bevonden worden van elke lichamelijke of geestelijke aandoening of anomalie die een bepaald functioneel onvermogen zou kunnen teweegbrengen, dat van die aard is dat de veiligheid bij het besturen van een luchtvaartuig of de veiligheid van de vlucht in het algemeen in het gedrang komt.

De aanvrager of houder van een vergunning of toelating als lid van het stuurpersoneel van een burgerlijk luchtvaartuig mag in zijn persoonlijke antecedenten geen enkele fysieke of psychische stoornis vertonen die kan recidiveren en aldus de veiligheid van de vlucht in gevaar kan brengen.

§ 2. Het algemeen, grondig of initieel geneeskundig onderzoek is gebaseerd op normen die vastgelegd zijn in dit besluit, aangevuld met het persoonlijk oordeel van de onderzoekende geneesheren bij de SLG.

Deze laatsten spelen vooral een rol bij de evaluatie van het risico voor de veiligheid van de vlucht, telkens de formulering van het criterium plaats laat voor speling in de evaluatie van de mogelijke gevolgen van de vastgestelde anomalie of deficiëntie.

De bepaling van de geschiktheid gebeurt dus op basis van een grondig geneeskundig onderzoek waarbij al de hulpmiddelen die de geneeskunde biedt aangewend worden. Bij deze bepaling moet rekening gehouden worden niet alleen met de aard van de functies eigen aan de gevraagde vergunningen en toelatingen, maar ook met de omstandigheden waarin deze functies zullen uitgevoerd worden.

§ 3. De nummering van de artikels en paragrafen van deze reglementering wordt aangevuld met een verwijzing naar de geneeskundige reglementering aangenomen door de J.A.A.

HOOFDSTUK II. - Vereisten van klasse 1.

Afdeling 1. - Cardiovasculair stelsel.

Art. 4. Onderzoek Algemeenheden (JAR-FCL 3.130)

  1. De aanvrager of houder van een medisch attest van klasse 1, mag geen aangeboren of verworven afwijking vertonen van het cardiovasculair stelsel die een weerslag kan hebben op het veilig gebruik van de voorrechten van de aangevraagde vergunning.

  2. Een standaard rust-elektrocardiogram van 12 afleidingen met zijn protocol, is vereist bij het initieel onderzoek. Het moet herhaald worden : om de 5 jaar tot de leeftijd van 30 jaar, om de 2 jaar tot de leeftijd van 40 jaar, om het jaar tot de leeftijd van 50 jaar, nadien om de 6 maand, en telkens het klinisch onderzoek het vereist.

  3. Een inspanningselektrocardiogram is niet verplicht, behalve als het klinisch onderzoek het vereist zoals bepaald in hoofdstuk V, artikel 54.

  4. De elektrocardiografische opnamen, zowel bij rust als na inspanning, moeten geprotocolleerd worden door specialisten aangeduid door de SLG.

  5. Om de evaluatie van het risico te vergemakkelijken is een dosering van de bloedlipiden, met inbegrip van de cholesterol, verplicht bij het initieel medisch onderzoek en bij het eerste geneeskundig onderzoek na de leeftijd van 40 jaar (zie hoofdstuk V, artikel 55).

  6. Indien de houder van een medisch attest klasse 1 de leeftijd van 65 jaar bereikt heeft, moet hij een geneeskundig onderzoek ondergaan in een ECLG, uitgevoerd door een cardioloog aangeduid door de SLG. Dit onderzoek omvat een inspanningselektrocardigram en andere testen indien deze aangewezen zijn. Dit onderzoek moet om de 4 jaar herhaald worden.

    Art. 5. Bloeddruk (JAR-FCL 3.135)

    De bloeddruk moet gemeten worden volgens de techniek beschreven in hoofdstuk V, artikel 56.

  7. De aanvrager moet ongeschikt verklaard worden als de systolische druk regelmatig boven de 160 mmHg ligt en de diastolische boven de 95 mmHg, met of zonder behandeling.

  8. De behandeling, die toegepast wordt om de bloeddruk te normaliseren, moet verenigbaar zijn met het volledig veilig uitoefenen van de voorrechten van de aangevraagde vergunning (overeenkomstig hoofdstuk V, artikel 57). Het aanwenden van een medicamenteuze behandeling vereist het tijdelijk opschorten van het medisch attest om de afwezigheid van belangrijke nevenwerkingen vast te stellen.

  9. De aanvrager die een symptomatische arteriële hypotensie vertoont, moet ongeschikt verklaard worden.

    Art. 6. Coronaropathie (JAR-FCL 3.140)

  10. Elke aanvrager waarbij men het bestaan van een coronaropathie vermoedt, moet verder onderzocht worden. De aanvrager die een lichte asymptomatisch coronaire aantasting vertoont, kan door de SLG geschikt verklaard worden indien hij voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk V, artikel 59.

  11. De aanvrager met een symptomatische coronaropathie moet ongeschikt verklaard worden.

  12. Het myocardinfarct heeft ongeschiktheid tot gevolg. De SLG kan een geschiktheid verklaren als voldaan wordt aan de voorwaarden van hoofdstuk V, artikelen 59 en 60.

  13. Indien 9 maanden na een overbrugging of een angioplastie van de coronaria, een voldoende recuperatie wordt vastgesteld kan de SLG een geschiktverklaring overwegen, als voldaan wordt aan de voorwaarden van hoofdstuk V, artikelen 61 en 62.

    Art. 7. Ritme- en geleidingsstoornissen (JAR-FCL 3.145)

  14. De aanvrager die een significante stoornis van het auriculair ritme vertoont, hetzij paroxystisch hetzij permanent, moet ongeschikt verklaard worden in afwachting van de resultaten van een cardiologische check-up overeenkomstig hoofdstuk V, artikel 63.

  15. De aanvrager die een asymptomatische sinusale bradycardie of een asymptomatische sinusale tachycardie vertoont, kan geschikt verklaard worden als er geen belangrijke onderliggende anomalie is.

  16. De aanvrager die duidelijke tekens van een auriculaire sinusziekte vertoont, moet het voorwerp uitmaken van een cardiologische check-up overeenkomstig hoofdstuk V, artikel 63.

  17. De aanvrager die geïsoleerde, asymptomatisch monomorfe ventri-culaire extrasystolen vertoont, moet niet noodzakelijk ongeschikt verklaard worden, maar frequente of polymorfe extrasystolen vergen een volledige cardiologische check-up overeenkomstig hoofdstuk V, artikel 63.

  18. Bij afwezigheid van elke andere anomalie kan de aanvrager die een onvolledige bundeltakblok of een stabiele linkerasafwijking vertoont, geschikt verklaard worden. De aanwezigheid van een volledige rechter- of linkerbundeltakblok vergt, vanaf de eerste vaststelling ervan bij een geneeskundig onderzoek, een cardiologische check-up overeenkomstig hoofdstuk V, artikel 63.

  19. De aanvrager die een ventriculair pre-excitatiesyndroom vertoont, moet ongeschikt verklaard worden tot een cardiologische check-up uitwijst dat hij voldoet aan de voorwaarden vermeld in hoofdstuk V, artikel 63.

  20. De aanvrager, drager van een endocardiale pacemaker, moet ongeschikt verklaard worden tot een cardiologische check-up uitwijst dat hij voldoet aan de voorwaarden vermeld in hoofdstuk V, artikel 63.

    Art. 8. Andere aandoeningen (JAR-FCL 3.150)

  21. De aanvrager, met een perifere vasculaire aandoening, moet ongeschikt verklaard worden, zowel voor als na een heelkundige ingreep, tot bewezen wordt dat hij geen belangrijke functionele stoornis vertoont van de coronaria of elders geen belangrijk atheromateus letsel vertoont. De aanvrager met een aneurysma van de aorta moet ongeschikt verklaard worden zowel voor als na een heelkundige ingreep.

  22. a) De aanvrager met een belangrijke anomalie van de hartkleppen moet ongeschikt verklaard worden.

    1. De aanvrager die weinig belangrijke klepgebreken vertoont, kan geschikt verklaard worden door de SLG na een cardiologische check-up overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk V, artikel 64, 1° en 2°.

    2. De aanvrager met een klepprothese of die een valvuloplastie heeft ondergaan, moet ongeschikt verklaard worden. De SLG kan de gunstige gevallen geschikt verklaren na een cardiologische check-up overeenkomstig hoofdstuk V, art. 64, 3°.

  23. Een systemische antistollingsbehandeling heeft ongeschiktheid tot gevolg. Na een antistollingsbehandeling van beperkte duur kan de aanvrager geschikt verklaard worden door de SLG...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT