24 JULI 2008. - Wet tot wijziging van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
Art. 2. In artikel 7, tweede lid, van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding, wordt tussen het woord « is » en het woord « belast » het woord « uitsluitend » ingevoegd.
Art. 3. In artikel 11 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
-
in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord « twaalf, » vervangen door het woord « zestien »;
-
in paragraaf 1, tweede lid, wordt het 2° opgeheven;
-
in paragraaf 1, tweede lid, 3°, worden de woorden « indien deze laatste van de gelijke taalrol is als het lid bedoeld in 2° » vervangen door de woorden « indien deze laatste tot de Franse taalrol behoort, »;
-
paragraaf 1, tweede lid, wordt aangevuld met een 4°, een 5° en een 6°, luidende :
4° de leidende ambtenaren van de onderwijsdepartementen van respectievelijk de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, waarbij deze laatste valt onder het Franse taalstelsel;
5° een afgevaardigde van de Minister van Justitie;
6° de voorzitter van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde of indien die tot dezelfde taalrol behoort als het lid bedoeld in het 3°, de ondervoorzitter.
;
-
in paragraaf 1, derde lid, worden in de Nederlandstalige tekst de woorden « en zijn » geschrapt.
Art. 4. In artikel 13 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
-
in het eerste lid wordt het 6° vervangen door wat volgt :
6° de afsluiting van wederzijdse overeenkomsten en samenwerkingsprotocollen met instellingen, organisaties of verenigingen, in het bijzonder met :
a) het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid;
b) de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap;
c) de onderwijsinstellingen die afhangen van of gefinancierd worden door de voormelde Gemeenschappen en met erkende instellingen die bevoegd zijn op het vlak van de beroepsopleiding;
d) de nationale of internationale organisaties die de beroepsopleiding tot doel hebben.
;
-
een tweede en een derde lid worden toegevoegd, luidende :
Voor de uitvoering van de programma's bedoeld in artikel 8 die het Instituut zelf...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI