Samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het begeleidingsplan., de 22 septembre 1992

TITEL I. - Begeleidingsplan.

HOOFDSTUK I. - Beginselen.

Artikel 1. De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe om vanaf 1 januari 1993 volgens de in deze titel voorziene modaliteiten aan de werklozen een begeleidingsplan voor te leggen.

Art. 2. § 1. Het begeleidingsplan richt zich op een verplichtende wijze tot alle uitkeringsgerechtigd volledig werklozen, verplicht ingeschreven als werkzoekenden, jonger dan 46 jaar die hun 10e maand werkloosheid aanvatten.

Op initiatief van de Gewesten kan het begeleidingsplan op een vrijblijvende wijze gericht worden tot alle uitkeringsgerechtigd volledig werklozen, ouder dan 46 jaar die eveneens hun 10e maand werkloosheid aanvatten.

De wachtperiode voor de jongeren die wachtuitkeringen genieten wordt voor dit artikel, gelijkgesteld met werkloosheid.

§ 2. De gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling maken de maandelijkse lijsten van de betrokken werklozen over aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening. Desgevallend wordt deze lijst in gemeenschappelijk overleg aangepast.

Art. 3. § 1. Het begeleidingsplan bestaat uit twee fasen.

§ 2. In de eerste fase maakt de bevoegde gewestelijke dienst een diagnose op van de situatie van de betrokken werkloze en informeert hem van zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt.

§ 3. De gewestelijke dienst biedt de betrokken werklozen in de tweede fase die gemiddeld ten minste drie maanden duurt een actieplan aan, vervat in een begeleidingsovereenkomst, waarvan een kopie overgemaakt wordt aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening.

Dit actieplan houdt rekening met de leeftijd, de persoonlijke, sociale en beroepsbekwaamheden en een analyse van de mogelijkheden van de betrokkene op de arbeidsmarkt evenals de toestand van de arbeidsmarkt.

In het kader van het actieplan waarop elke werkloze van de doelgroep recht heeft, kan de gewestelijke dienst in functie van de noodwendigheden een bijzondere aandacht schenken aan bepaalde profielen.

In het kader van de uitvoering van de begeleidingsovereenkomst, organiseert de bevoegde gewestelijke dienst op regelmatige en intensieve wijze acties die kaderen in de begeleidingsplannen die voorafgaandelijk door de gewestelijke diensten ter goedkeuring voorgelegd worden aan het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening.

Deze plannen bevatten inzonderheid maatregelen die betrekking hebben op oriëntatie, begeleiding, beroepsopleiding, tewerkstelling en permanente evaluatie van de begeleide werklozen.

§ 4. Ten laatste na vier maanden wordt door de gewestelijke dienst een evaluatie opgemaakt, die overgemaakt wordt aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening.

Voor de werklozen die een langdurend actieplan volgen wordt een latere slotevaluatie overgemaakt.

Art. 4. De nationale overheid verbindt zich ertoe om voor de werklozen bedoeld in artikel 2 die het aangeboden actieplan aanvaarden en te goeder trouw uitvoeren, de termijn van de toepassing van de artikelen 80 tot en met 88 van het koninklijk besluit van 26 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering te verlengen.

Over de werklozen die weigeren in te gaan op de aangeboden begeleidingsovereenkomst, die gedurende de uitvoering geen interesse vertonen of die door eigen toedoen falen, zullen de gegevens meegedeeld worden overeenkomstig de modaliteiten vermeld in titel II.

Art. 5. De nationale overheid verbindt zich ertoe om de meerkost van het begeleidingsplan voor de werklozen bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, ten laste te nemen volgens de modaliteiten voorzien in bijlage. Deze financiering gebeurt met de instelling van een bijzondere bijdrage.

HOOFDSTUK II. - Tewerkstellingsmaatregelen.

Art. 6. De Gewesten verbinden zich ertoe om een gedeelte van de tewerkstellingsprogramma's voor te behouden ten voordele van de werklozen die een begeleidingsovereenkomst bedoeld in artikel 3, § 3, ondertekenden.

Art. 7. De nationale overheid verbindt zich ertoe om een gedeelte van de stageverplichting voorzien in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling in het arbeidsproces te heroriënteren ten voordele van de werklozen die een begeleidingsovereenkomst bedoeld in artikel 3, § 3, ondertekenden.

Art. 8. § 1. De nationale overheid verbindt zich ertoe om de voordelen van vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen voorzien in hoofdstuk VII, van titel III, van de programmawet van 30 december 1988 op de meest adekwate wijze af te stemmen op de werkgevers die werklozen aanwerven die een begeleidingsovereenkomst bedoeld in artikel 3, § 3, ondertekenden.

§ 2. De nationale overheid verbindt zich ertoe om gedurende 1993 en 1994 vanuit de begroting werkloosheid 1 000 miljoen aan te wenden aan financiële stimuli met het oog op de tewerkstelling van de werklozen die een begeleidingsovereenkomst bedoeld in artikel 3, § 3, ondertekenden.

TITEL II. - Uitwisseling van gegevens.

Art. 9. Om elk van de nationale, regionale of...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT