Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de diensten voor schoolherinschakeling., de 14 mai 2009

TITEL I. - Definities

Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. " decreet " : het decreet van 12 mei 2004 betreffende diverse maatregelen inzake de strijd tegen het vroegtijdig verlaten van de school, de uitsluiting en het geweld op school;

  2. " minderjarige " : de leerling onderworpen aan de leerplicht bedoeld in de artikelen 30, 31 en 31bis van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie;

  3. " bestuur " : de Algemene Directie voor Hulpverlening aan de jeugd en het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenchappelijk Onderzoek;

  4. " Erkenningscommissie " : de Erkenningscommissie voor de diensten voor schoolherinschakeling;

  5. " betrokken Ministers " : de Minister van Leerplichtonderwijs en de Minister van Hulpverlening aan de Jeugd;

  6. " dienst " : de dienst voor schoolherinschakeling.

    TITEL II. - Erkenning

    HOOFDSTUK I. - Opvang

    Art. 2. § 1. De dienst die in een interventie-eenheid bestaat, is ertoe gehouden een jaarlijks gemiddelde van twaalf opgevangen minderjarigen per dag te bereiken met maximaal twintig gelijktijdig opgevangen minderjarigen.

    § 2. Indien de dienst in verschillende interventie-eenheden bestaat, is elke interventie-eenheid ertoe gehouden een jaarlijks gemiddelde van zes opgevangen minderjarigen per dag te bereiken met een maximum van twintig gelijktijdig opgevangen minderjarigen.

    HOOFDSTUK II. - Erkenningsaanvraag en -hernieuwing

    Art. 3. § 1. Overeenkomstig artikel 26 van het decreet, bevat de erkenningsaanvraag die uitgewerkt wordt volgens de genormaliseerde uurrooster bedoeld in bijlage 1 ten minste :

    1) de identiteit en de aard van de inrichtende macht, alsook een exemplaar van de statuten of van het ontwerp van statuten van de vereniging zonder winstoogmerk of van elk ander document waarbij bewezen wordt dat de uitsluitende doelstelling is de opdracht bedoeld in artikel 19 van het decreet uit te oefenen;

    2) de organisatie van de dienst in één of meer interventie-eenheden en, in voorkomend geval, de partnerschapsovereenkomst bedoeld in artikel 21, tweede lid, van het decreet waarin de inrichtende macht opgenomen wordt in de hoedanigheid van werkgever;

    3) de lijst van het personeel, alsook het ambt, het ambts- en kwalificatieprofiel van elk personeelslid;

    4) de identificatie van de dienst voor arbeidsgeneeskunde;

    5) de beschrijving van lokalen;

    6) de opvangcapaciteit door een onderscheiding te maken, in voorkomend geval, in de opvangcapaciteit van elke interventie-eenheid van de dienst;

    7) de opleidingen van het personeel voorzien ten opzichte van de opdrachten van sociale, opvoedende en pedagogische steun;

    8) het specifieke project bedoeld in artikel 22 van het decreet;

    9) de normale activiteitsuren tijdens de schoolperiode en buiten de schoolperiode;

    10) in voorkomend geval, het type van activiteiten georganiseerd in een externe instelling, de doelstellingen en de nadere regels voor deze activiteiten;

    11) voor de inrichtende macht samengesteld in een vereniging zonder winstoogmerk, de identificatie van de accountant of van de bedrijfsrevisor belast met het nakijken van de jaarrekeningen;

    12) het huishoudelijk reglement van de dienst dat van toepassing is op de minderjarigen en de wijze waarop de regels zullen worden uitgelegd en ter beschikking gesteld worden van de minderjarigen;

    13) het gunstig verslag van de gewestelijke branddienst en dat van de dienst voor arbeidsgeneeskunde;

    14) de verzekeringsovereenkomsten die het volgende dekken :

    a.) de burgerlijke aansprakelijkheid van de inrichtende macht, van zijn personeel en van de personen die in de dienst voor schoolherinschakeling verblijven;

    b.) de goederen van de inrichtende macht;

    c.) de burgerlijke aansprakelijkheid van de minderjarigen die opgevangen of geholpen worden;

    d.) de lichamelijke schade berokkend aan de opgevangen minderjarigen.

    15) de verbintenis van de inrichtende macht of van de persoon aan wie de leiding van de dienst wordt toevertrouwd, om elke ernstige gebeurtenis aan het bestuur mee te delen, zoals inzonderheid het overlijden, het ernstige tuchtincident, de verlengde onderbreking van de activiteiten van de dienst, ernstige fout van het personeel waarvan onder andere de zedenfeiten, onregelmatigheid in het beheer van de dienst, willekeurige schade;

    16) wanneer de dienst uit verschillende interventie-eenheden samengesteld is, de verantwoording van de opportuniteit van deze verschillende vestigingen, alsook de aard van de pedagogische omkadering voor elke eenheid.

    § 2. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 27, eerste lid, van het decreet, beschikt het bestuur over een termijn van één maand om zijn advies uit te brengen aan het Voorzitterschap van de Erkenningscommissie.

    Art. 4. De aanvraag om hernieuwing van de erkenning die uitgewerkt wordt vanaf de genormaliseerde uurrooster bedoeld in artikel 3, wordt door de inrichtende macht ingediend en dit, ten laatste negen maanden vóór het verstrijken van de periode waarin de erkenning toegekend werd.

    De aanvraag om hernieuwing wordt per aangetekende brief aan het Voorzitterschap van de Erkenningscommissie gericht.

    Binnen de tien werkdagen na de ontvangst van de aanvraag om hernieuwing stuurt het Voorzitterschap van de Erkenningscommissie een ontvangstbewijs aan de inrichtende macht en vraagt het advies van de Diensten voor Boekhoudkundige Inspectie en Pedagogische Inspectie. Dit advies moet binnen de twee maanden uitgebracht worden.

    Art. 5. De inrichtende macht en de dienst delen, ieder wat hem betreft, elke wijziging van gegevens mee die verschaft werden bij het onderzoek van de erkenningsaanvraag en beantwoorden aan alle aanvragen om informatie uitgaande van het bestuur.

    HOOFDSTUK III. - Intrekking van de erkenning

    Art. 6. § 1. Wanneer de dienst niet aan de ingebrekestelling bedoeld in artikel 30, derde lid, van het decreet voldaan heeft, kan de Regering het advies van de Erkenningsaanvraag vereisen.

    Binnen de maand na de ontvangst van het dossier informeert de Erkenningscommissie de inrichtende macht van de dienst per aangetekende brief dat een procedure voor intrekking van de erkenning overwogen wordt. Deze brief vermeldt de verweten feiten. Een afschrift van deze brief wordt aan de betrokken Ministers bezorgd.

    Binnen de maand na deze informatie wordt de inrichtende macht verzocht zijn schriftelijke opmerkingen aan de Erkenningscommissie mee te delen.

    Binnen de drie maanden na de informatie bedoeld in het tweede lid brengt de Erkenningscommissie haar advies uit aan de Regering. Bij de niet-naleving van deze termijn wordt het advies geacht als uitgebracht te zijn.

    Binnen de twee maanden na de mededeling van het advies van de Erkenningscommissie beslist de Regering over de intrekking van de erkenning en deelt haar beslissing mee per aangetekende brief aan de inrichtende macht en aan de Erkenningscommissie.

    § 2. Ingeval van de intrekking van de erkenning wordt de jaarlijkse vaste subsidie aangepast om de betaling van het gedeelte van de wettelijke minimale opzeggingen te dekken die gedragen worden door de dienst na het einde van de erkenning op voorwaarde dat de conforme aanwending van de definitieve subsidie verzekerd wordt en na aftrek van de te veel geïnde subsidies in voorkomend geval. In het geval dat er een niet-conforme aanwending van de subsidie vastgesteld wordt, zal ook aftrek worden gedaan van de eigen geldmiddelen waarover de inrichtende macht beschikt.

    HOOFDSTUK IV. - Erkenningscommissie

    Art. 7. Overeenkomstig artikel 25 van het decreet zetelt de Erkenningscommissie beurtelings in de lokalen van het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en in deze van de Algemene Directie voor Hulpverlening aan de Jeugd.

    Art. 8. Elk lid van de Erkenningscommissie kan vervangen worden door een plaatsvervanger die aangesteld wordt volgens dezelfde nadere regels als de titularis. Deze zetelt slechts in afwezigheid van het werkende lid.

    Bij ontslagindiening of overlijden van een lid, wordt voor zijn vervanging gezorgd.

    Een lid wordt geacht van ambtswege ontslagnemend te zijn als het de hoedanigheid verliest waarvoor het aangewezen werd.

    Telkens als zij het nodig acht, doet de Erkenningscommissie een beroep op het advies van deskundigen die raadgevende stem hebben.

    Art. 9. § 1. Het secretariaat van de Erkenningscommissie wordt waargenomen door een personeelslid van de Algemene Directie Leerplichtonderwijs.

    De Secretaris stelt de notulen van elke vergadering op die het volgende vermelden :

  7. de aanwezige, afwezige en verontschuldigde leden;

  8. de goedkeuring of de opmerkingen van de leden omtrent de notulen van de vorige vergadering;

  9. de inhoud van de genomen beslissingen of de gegeven adviezen met vermelding, in voorkomend geval, van de uitgedrukte meerderheden en indien nodig de argumentatie waarop ze gebaseerd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT