2 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de wijziging en de coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958, betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de wijziging en de coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 juli 2008.

ALBERT

Van Koningswege :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen,

Mevr. J. MILQUET

_______

Nota

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor het garagebedrijf

Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2007

Wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel

(Overeenkomst geregistreerd op 2 oktober 2007

onder het nummer 84960/CO/112)

Uitvoering van hoofdstuk III, artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2007 betreffende het nationaal akkoord 2007-2008

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

§ 2. Vanaf haar begindatum is deze collectieve arbeidsovereenkomst eveneens van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf en die overeenkomstig artikel 6 van het nationaal akkoord 2001-2002 er voor geopteerd hadden om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren en die hiervoor de toestemming hadden gekregen van het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

§ 3. Worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze overeenkomst, de buiten België gevestigde werkgevers waarvan de werknemers in België gedetacheerd worden in de zin van de bepalingen van titel II van de verordening (EEG) nr. 1408/71 van de raad.

§ 4. Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 2. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel om vanaf 1 januari 2008, en dit in uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2007-2008 afgesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf op 24 mei 2007, de bijdragen te verhogen die worden gestort in het kader van het sociaal sectoraal pensioenstelsel dat werd ingesteld in uitvoering van artikel 6 van het nationaal akkoord 2001-2002 afgesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf op 3 mei 2001 en conform artikel 10 van de wet betreffende de aanvullende pensioenen (wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, ed. 2., p. 26 407, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003)) en diens uitvoeringsbesluiten.

§ 2. De begrippen die in het vervolg van deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in artikel 3 (definities) van de voormelde wet.

§ 3. De wet zal in het vervolg van deze collectieve arbeidsovereenkomst « W.A.P. » worden genoemd.

HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de inrichter

Art. 3. § 1. Overeenkomstig artikel 3, § 1, 5° van de W.A.P. werd het fonds voor bestaanszekerheid via de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2002 door de representatieve organisaties van het voormelde paritair comité aangeduid als inrichter van onderhavig sociaal sectoraal pensioenstelsel.

§ 2. Deze aanduiding blijft uiteraard gelden in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2007 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

HOOFDSTUK IV. - Aansluitingsvoorwaarden

Art. 4. § 1er. Alle arbeiders die op of na 1 januari 2002 met de werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van deze overeenkomst verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst (ongeacht de aard van arbeidsovereenkomst), worden ambtshalve aangesloten bij dit sociaal sectoraal pensioenplan.

§ 2. Alle arbeiders die op of na 1 januari 2008 met de werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, § 2 van deze overeenkomst verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst (ongeacht de aard van arbeidsovereenkomst), worden ten vroegste vanaf 1 januari 2008 ambtshalve aangesloten bij dit sociaal sectoraal pensioenplan.

§ 3. Worden evenwel niet aangesloten bij dit pensioenplan :

- de personen tewerkgesteld via een overeenkomst van studentenarbeid;

- de personen tewerkgesteld via een overeenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van de werknemers ten behoeve van gebruikers;

- de personen tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van een speciaal met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinspannings-, en omscholingsprogramma.

HOOFDSTUK V. - Voordeel

Art. 5. § 1. In het voordeel van de in artikel 4 bedoelde personen zullen er maandelijks door de inrichter één of meerdere bijdragen gestort worden ter financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling.

§ 2. De totale jaarlijkse bijdrage per aangeslotene bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt vanaf 1 januari 2008 vastgesteld op 1,4 pct. van diens jaarlijkse brutoloon waarop RSZ-inhoudingen worden gedaan.

§ 3. Deze bijdrage wordt als volgt verdeeld : 1,34 pct. wordt aangewend ter financiering van individuele pensioenrechten in hoofde van de bij het sociaal sectoraal stelsel aangeslotenen en de overige 0,06 pct. wordt gebruikt ter financiering van een solidariteitstoezegging zoals bedoeld in titel 2, hoofdstuk IX van de W.A.P.

HOOFDSTUK VI. - Pensioentoezegging : beheer en pensioeninstelling

Art. 6. § 1. Het financieel, boekhoudkundig, actuarieel en administratief beheer van de pensioentoezegging werd door de inrichter toevertrouwd aan Sepia c.v.b.a., erkend door de Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen onder nummer 1529, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Livingstonelaan 6 (hierna genoemd pensioeninstelling). Gezien binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling het mogelijk is dat de inrichter er voor opteert om één of meerdere deelaspecten van het beheer uit te besteden aan derden, worden de werkzaamheden in het kader van het administratief beheer deels toevertrouwd aan de v.z.w. SEFOCAM.

§ 2. De beheersregels van de pensioentoezegging zijn vastgelegd in een pensioenreglement dat wordt opgenomen als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst waarvan het integraal deel uitmaakt. Het pensioenreglement zal door de pensioeninstelling aan de aangeslotenen ter beschikking worden gesteld op hun eenvoudig verzoek.

§ 3. Er werd binnen de pensioeninstelling (in overeenstemming met artikel 41, § 2 van de W.A.P.) een toezichtcomité opgericht dat voor de helft is samengesteld uit werknemersvertegenwoordigers (die het personeel vertegenwoordigen aan wie de huidige pensioentoezegging wordt gedaan) en voor de andere helft uit werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2 van deze overeenkomst. Dit toezichtcomité ziet toe op de goede uitvoering van het beheer van de pensioentoezegging door de pensioeninstelling en wordt door voormelde jaarlijks in het bezit gesteld van een zogenaamd "transparantieverslag" alvorens de pensioeninstelling dit ter beschikking stelt van de inrichter van het pensioenstelsel, evenals "the statement of principles".

§ 4. Onder de naam "transparantieverslag" stelt de pensioeninstelling of, in voorkomend geval, de derde aan wie een deelaspect van het beheer werd uitbesteed, jaarlijks een verslag op over het door haar gevoerde (deelaspect van het) beheer van de pensioentoezegging. Na raadpleging van het toezichtcomité stelt de pensioeninstelling het transparantieverslag ter beschikking van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. Het verslag betreft de elementen zoals beschreven in de W.A.P.

§ 5. De raad voor aanvullende pensioenen kan de uitvoering van het pensioenstelsel onderzoeken op voorwaarde dat 10 pct. van de werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2 van deze overeenkomst of van de aangeslotenen zulks vraagt. Indien het rendement ondermaats zou zijn, kan de raad aanbevelen van pensioeninstelling te veranderen of het beheer geheel of gedeeltelijk uit te besteden aan andere beheerders.

HOOFDSTUK VII. - Opting-out

Art. 7. § 1. De werkgevers die op 1 januari 2002 nog niet werkzaam waren onder het ressort van het Paritair Comité voor het garagebedrijf, kunnen in afwijking van artikel 6 van deze overeenkomst, gedurende een in de tijd beperkte periode er voor opteren om de uitvoering van de pensioentoezegging zelf te organiseren. Deze mogelijkheid staat enkel open voor de werkgevers binnen wiens onderneming er reeds een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord bestond vóór 31 december 2000 betreffende een ondernemingspensioenstelsel. In dit geval zal de in artikel 5 van deze overeenkomst voorziene bijdrage voor de financiering van de individuele pensioenrechten van de betrokken arbeiders worden aangewend tot uitbreiding van het bewuste ondernemingspensioenstelsel. De in artikel 5 van deze overeenkomst voorziene bijdrage voor de solidariteitstoezegging blijft daarentegen verschuldigd op sectorvlak.

§ 2...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT