EUROPEES SOCIAAL HANDVEST., de 11 juillet 1990

DEEL I.

Art. M. De Overeenkomstsluitende Partijen stellen zich ten doel met alle passende middelen, zowel op nationaal als internationaal terrein, zodanige voorwaarden te scheppen dat de hiernavolgende rechten en beginselen daadwerkelijk kunnen worden verwezenlijkt :

  1. Een ieder dient in staat te worden gesteld in zijn onderhoud te voorzien door werkzaamheden die hij vrijelijk heeft gekozen.

  2. Alle werknemers hebben recht op billijke arbeidsvoorwaarden.

  3. Alle werknemers hebben recht op veilige en hygiÎnische arbeidsomstandigheden.

  4. Alle werknemers hebben recht op een billijke beloning welke hun en hun gezin een behoorlijk levenspeil waarborgt.

  5. Alle werknemers en werkgevers hebben recht op vrijheid van vereniging in nationale of internationale organisaties voor de bescherming van hun economische en sociale belangen.

  6. Alle werknemers en werkgevers hebben het recht collectief te onderhandelen.

  7. Kinderen en jeudige personen hebben recht op een bijzondere bescherming tegen de gevaren voor lichaam en geest waaraan zij blootstaan.

  8. Zwangere vrouwen en andere vrouwen in de daarvoor in aanmerking komende omstandigheden hebben bij hun arbeid in dienstbetrekking recht op bijzondere bescherming.

  9. Een ieder heeft recht op een doelmatige beroepskeuzevoorlichting, die erop gericht is hem bij te staan bij de keuze van een beroep dat strookt met zijn persoonlijke aanleg en belangstelling.

  10. Een ieder heeft recht op een doelmatige vakopleiding.

  11. Een ieder heeft het recht om gebruik te maken van alle voorzieningen welke hem in staat stellen in een zo goed mogelijke gezondheid te verkeren.

  12. Alle werknemers en personen te hunnen laste hebben recht op sociale zekerheid.

  13. Een ieder die geen voldoende middelen van bestaan heeft, heeft recht op sociale en geneeskundige bijstand.

  14. Een ieder heeft recht op bijstand door diensten voor sociaal welzijn.

  15. Iedere minder-valide heeft recht op vakopleiding en revalidatie in beroep en samenleving, ongeacht de oorzaak en aard van zijn invaliditeit.

  16. Het gezin als fundamentele maatschappelijke eenheid heeft recht op een voor zijn volledige ontplooiing doelmatige sociale, wettelijke en economische bescherming.

  17. Moeders en kinderen hebben, ongeacht de echtelijke staat en de gezinsverhoudingen, recht op een passende sociale en economische bescherming.

  18. De onderdanen van de ene Overeenkomstsluitende Partij hebben het recht op het grondgebied van elke andere Partij een op winst gerichte bezigheid uit te oefenen op voet van gelijkheid met de onderdanen van laatstgenoemde Partij, behoudens beperkingen op grond van economische of sociale redenen van dringende aard.

  19. Migrerende werknemers die onderdaan van een der Overeenkomstsluitende Partijen zijn, alsmede hun gezinnen, hebben recht op bescherming en bijstand op het grondgebied van elke andere Overeenkomstsluitende Partij.

    DEEL II.

    Art. M. De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich, overeenkomstig het bepaalde in Deel III, zich gebonden te achten door de verplichtingen, vervat in de hiernavolgende artikelen en leden.

    Artikel 1. Recht op arbeid.

    Ten einde de onbelemmerde uitoefening van het recht op arbeid te waarborgen verbinden de Overeenkomstsluitende Partijen zich :

  20. de totstandbrenging en handhaving van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, met het oogmerk een volledige werkgelegenheid te verwezenlijken, als een hunner voornaamste doelstellingen en verantwoordelijkheden te beschouwen;

  21. het recht van de werknemer om in zijn onderhoud te voorzien door vrijelijk gekozen werkzaamheden daadwerkelijk te beschermen;

  22. kosteloze arbeidsbemiddelingsdiensten in te stellen of in stand te houden voor alle werknemers;

  23. te zorgen voor doelmatige beroepskeuzevoorlichting, vakopleiding en revalidatie en deze te bevorderen.

    Art. 2. Recht op billijke arbeidsvoorwaarden.

    Ten einde de onbelemmerde uitoefening van het recht op billijke arbeidsvoorwaarden te waarborgen verbinden de Overeenkomstsluitende Partijen zich :

  24. redelijke dagelijkse en wekelijkse arbeidstijden vast te stellen, waarbij de werkweek geleidelijk dient te worden verkort voorzover de vermeerdering der produktiviteit en andere van invloed zijnde factoren zulks toelaten;

  25. voor algemeen erkende feestdagen behoud van loon te waarborgen;

  26. een jaarlijks verlof van ten minste twee weken met behoud van loon te waarborgen;

  27. verdere vrije dagen met behoud van loon of een verkorting van de arbeidsduur te waarborgen voor werknemers die nader omschreven gevaarlijke of voor hun gezondheid schadelijke werkzaamheden verrichten;

  28. een wekelijkse rusttijd te waarborgen, die zoveel mogelijk samenvalt met de dag die volgens traditie of gewoonte in het betrokken land of in de betrokken streek als rustdag wordt erkend.

    Art. 3. Recht op veilige en hygiÎnische arbeidsomstandigheden.

    Ten einde de onbelemmerde uitoefening van het recht op veilige en hygiÎnische arbeidsomstandigheden te waarborgen, verbinden de Overeenkomstsluitende Partijen zich :

  29. voorschriften inzake veiligheid en hygiÎne uit te vaardigen;

  30. voor de naleving van dergelijke voorschriften door middel van controlemaatregelen zorg te dragen;

  31. zo nodig overleg te plegen met organisaties van werkgevers en werknemers omtrent maatregelen, bedoeld om de bedrijfsveiligheid en -hygiÎne te verhogen.

    Art. 4. Recht op billijke beloning.

    Om de onbelemmerde uitoefening van het recht op een billijke beloning te waarborgen, verbinden de Overeenkomstsluitende Partijen zich :

  32. het recht van de werknemers op een zodanige beloning die hun en hun gezin een behoorlijke levenspeil verschaft, te erkennen;

  33. het recht van de werknemers op een hoger beloningstarief voor overwerk te erkennen, behoudens uitzonderingen in bijzondere gevallen;

  34. het recht van mannelijke en vrouwelijke werknemers op gelijke beloning voor arbeid van gelijke waarde te erkennen;

  35. het recht van alle werknemers op een redelijke opzeggingstermijn bij beÎindiging der dienstbetrekking te erkennen;

  36. inhoudingen op lonen alleen toe te staan op voorwaarden en in de mate als voorgeschreven door nationale wetten of verordeningen, of vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomsten of scheidsrechterlijke uitspraken.

    De uitoefening van deze rechten dient te worden verwezenlijkt door middel van vrijelijk gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten, bij de wet ingestelde procedures voor loonvaststelling, of andere bij de nationale omstandigheden passende middelen.

    Art. 5. Recht op vrijheid van organisatie.

    Ten einde het recht van werknemers en werkgevers tot oprichting van plaatselijke, nationale of internationale organisaties voor de bescherming van hun economische en sociale belangen en tot aansluiting bij deze organisaties te waarborgen, verplichten de Overeenkomstsluitende Partijen zich dit recht op generlei wijze door de nationale wetgeving of door de toepassing daarvan te laten beperken. De mate waarin de in dit artikel voorziene waarborgen van toepassing zullen zijn op de politie, wordt bepaald door nationale wetten of verordeningen. Het beginsel volgens hetwelk deze waarborgen van toepassing zullen zijn ten aanzien van leden der strijdkrachten, en de mate waarin deze waarborgen van toepassing zullen zijn op personen in deze categorie, wordt eveneens bepaald door nationale wetten of verordeningen.

    Art. 6. Recht op collectief onderhandelen.

    Ten einde de onbelemmerde uitoefening van het recht op collectief onderhandelen te waarborgen verbinden de Overeenkomstsluitende Partijen zich :

  37. paritair overleg tussen werknemers en werkgevers te bevorderen;

  38. indien nodig en nuttig de totstandkoming van een procedure te bevorderen voor vrijwillige onderhandelingen tussen werkgevers of organisaties van werkgevers en organisaties van werknemers, met het oog op de bepaling van beloning en arbeidsvoorwaarden door middel van collectieve arbeidsovereenkomsten;

  39. de instelling en toepassing van een doelmatige procedure voor bemiddeling en vrijwillige arbitrage inzake de beslechting van arbeidsgeschillen te bevorderen;

    en erkennen :

  40. het recht van werknemers en werkgevers op collectief optreden in gevallen van belangengeschillen, met inbegrip van het stakingsrecht, behoudens verplichtingen uit hoofde van reeds eerder gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

    Art. 7. Recht van kinderen en jeugdige personen op bescherming.

    Om de onbelemmerde uitoefening van het recht van kinderen en jeugdige personen op bescherming te waarborgen, verplichten de Overeenkomstsluitende Partijen zich :

  41. te bepalen dat de minimumleeftijd voor toelating tot tewerkstelling 15 jaar zal zijn, behoudens uitzonderingen voor kinderen die nader omschreven lichte werkzaamheden verrichten welke niet nadelig zijn voor hun gezondheid, geestelijk welzijn of ontwikkeling;

  42. te bepalen dat een hogere minimumleeftijd voor toelating tot tewerkstelling zal worden vastgesteld ten aanzien van nader omschreven werkzaamheden welke als gevaarlijk of als schadelijk voor de gezondheid worden beschouwd;

  43. te bepalen, dat nog leerplichtige personen niet zodanig werk mogen verrichten dat zij niet ten volle het onderwijs kunnen volgen;

  44. te bepalen, dat de arbeidsduur van personen beneden de leeftijd van 16 jaar zal worden beperkt overeenkomstig de behoeften van hun ontwikkeling, in het bijzonder hun behoefte aan vakopleiding;

  45. het recht van jeugdige werknemers en leerlingen op een billijke beloning of andere passende uitkeringen te erkennen;

  46. te bepalen dat de door jeugdige personen gedurende hun normale arbeidstijd en met toestemming van de werkgever aan vakopleiding bestede tijd als een deel van de werkdag zal worden beschouwd;

  47. te bepalen dat tewerkgestelde personen beneden de leeftijd van 18 jaar recht zullen hebben op tenminste drie weken verlof per jaar met behoud van loon;

  48. te bepalen dat personen beneden de leeftijd van 18 jaar geen nachtarbeid mogen verrichten, met uitzondering van bepaalde in nationale wetten of verordeningen omschreven werkzaamheden;

  49. te bepalen dat personen beneden de leeftijd van 18...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT