Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond en tot wijziging van diverse besluiten, met het oog op het invoegen van nadere regels over de geologische opslag van koolstofdioxide, de 6 juin 2014

Artikel 1. Dit besluit voorziet, aanvullend op en ter uitvoering van de bepalingen van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, in de omzetting van Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad.

Art. 2. In artikel 4, § 2, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond en tot wijziging van diverse besluiten wordt de zinsnede "in Lambert BD72/TAW" vervangen door de zinsnede "in Lambert BD72 voor de x- en y-coördinaten en in mTAW voor de z-coördinaat".

Art. 3. In artikel 5, § 1, 8°, van hetzelfde besluit worden de woorden "en van alle bergingen van radioactief afval" vervangen door de zinsnede "alle vergunningen die verleend zijn in het kader van geothermische projecten met een diepte van ten minste 500 meter, en van alle bergingen van radioactief afval, met inbegrip van een modellering die de drukeffecten van de voorgenomen activiteit in de ondergrond op korte en lange afstand duidelijk maakt met het oog op mogelijke drukinteracties tussen de bestaande en de geplande activiteiten".

Art. 4. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in paragraaf 1, eerste tot en met vierde lid, worden de woorden "nadat een volledig bevonden aanvraagdossier is ingediend" vervangen door de woorden "nadat de aanvraag is ingediend en volledig bevonden is";

  2. in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "nadat een volledig bevonden aanvraagdossier is ingediend" telkens vervangen door de woorden "nadat de aanvraag is ingediend en volledig bevonden is".

    Art. 5. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 2/1, dat bestaat uit artikel 14/1 tot en met 14/27, ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "Hoofdstuk 2/1. - De geologische opslag van koolstofdioxide

    Afdeling 1. - Aanvraagprocedure en vergunningscriteria voor opsporingsvergunningen voor koolstofdioxideopslag

    Art. 14/1. Een aanvraag voor een opsporingsvergunning voor koolstofdioxideopslag wordt in twee exemplaren ingediend bij de minister, waarvan minstens een exemplaar per aangetekende zending. De aanvraag wordt ook op een elektronische drager ingediend, inclusief het kaartenmateriaal in shape-, grid-, dwg-, dxf- of dgn-formaat.

    Art. 14/2. § 1. De aanvraag vermeldt de volgende gegevens:

  3. als de aanvrager een natuurlijke persoon is, de voornaam, de achternaam, het beroep, de woonplaats en de nationaliteit van de aanvrager;

  4. als de aanvrager een rechtspersoon is, de naam, de rechtsvorm, de maatschappelijke zetel, de statuten en de stukken tot staving van de volmachten van de ondertekenaars van de aanvraag, en de contactgegevens van een contactpersoon.

    Als de aanvrager een buitenlandse natuurlijke of rechtspersoon is, kiest hij een adres in België, dat dienst zal doen als correspondentieadres.

    § 2. Bovendien bevat de aanvraag de volgende gegevens:

  5. de duur waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, en een motivering daarvoor;

  6. het gebied waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, inclusief de diepte, de oppervlakte en de ligging ervan, waarbij de begrenzingscoördinaten worden aangegeven in Lambert BD72 voor de x- en y-coördinaten en in mTAW voor de z-coördinaat.

    Art. 14/3. De volgende documenten worden bij de aanvraag gevoegd:

  7. een nota met de gegevens op basis waarvan de technische bekwaamheid en de betrouwbaarheid van de aanvrager beoordeeld kunnen worden, met ten minste de volgende gegevens:

    1. de referenties, diploma's en beroepstitels van het voornaamste leidinggevende personeel van de aanvrager, en in het bijzonder van het personeel dat zal worden belast met de uitvoering van en het toezicht op de opsporingsactiviteiten;

    2. in voorkomend geval, een lijst met vergelijkbare opsporingsactiviteiten waaraan de aanvrager de afgelopen tien jaar heeft deelgenomen, met telkens een korte beschrijving van die activiteiten;

    3. een beschrijving van de technische middelen die aangewend zullen worden bij de uitvoering van en het toezicht op de opsporingsactiviteiten;

    4. in voorkomend geval, de technische mogelijkheden van de rechtspersonen waarvan de aanvrager de dochtermaatschappij is, of die behoren tot de groep waartoe de aanvrager behoort, als blijkt dat die technische mogelijkheden ter beschikking staan of zullen staan van de aanvrager;

  8. een nota met de gegevens op basis waarvan de financiële soliditeit van de aanvrager beoordeeld kan worden, met ten minste de volgende gegevens:

    1. de jaarrekeningen van de laatste drie jaar. Als de aanvrager kan aantonen dat hij niet in staat is die documenten te verstrekken, kan hem worden toegestaan andere geschikte gegevens voor te leggen op basis waarvan zijn financiële soliditeit beoordeeld kan worden;

    2. een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager zich voorneemt de opsporingsactiviteiten te financieren;

    3. in voorkomend geval, de financiële mogelijkheden van de rechtspersonen waarvan de aanvrager de dochtermaatschappij is, of die behoren tot de groep waartoe de aanvrager behoort, als blijkt dat die financiële mogelijkheden ter beschikking staan of zullen staan van de aanvrager;

  9. een overzicht van de professionele en technische ontwikkeling en training van de aanvrager en van alle personeel;

  10. een digitaal plan met een relevante en werkbare schaal, waarop de grenzen van het gebied zijn aangeduid. Het plan vermeldt waar de aanvrager van plan is om geologisch onderzoek te verrichten, inclusief de geologische lagen en de stratigrafische intervallen, en geeft ook een raming van het aantal, de locatie, de diepte en de methode van de voorgenomen boringen, en de ligging van de seismische tracés en de voorgenomen techniek van het seismische onderzoek;

  11. een nota met daarin een uitvoerige beschrijving van de manier waarop de aanvrager zich voorneemt de opsporingsactiviteiten te verrichten;

  12. een tijdschema van alle voorgenomen activiteiten, inclusief een raming van de investeringen en kosten, en de daarbij gehanteerde onzekerheidsanalyses;

  13. een geologische nota met daarin een beschrijving van de lokale en regionale geologie, een beschrijving van de voor de onderbouwing van de aanvraag gebruikte verkenningsonderzoeken of andere geologische gegevens, de interpretatie van die gegevens en de daarbij gehanteerde onzekerheidsanalyses;

  14. voor het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft, en tien kilometer daarbuiten, een overzicht van alle vergunningen die verleend zijn in het kader van hoofdstuk II en III van het decreet van 8 mei 2009, alle vergunningen die verleend zijn in het kader van de wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ bestemd voor het opslaan van gas, alle vergunningen die verleend zijn in het kader van geothermische projecten met een diepte van ten minste 500 meter, en alle bergingen van radioactief afval, met inbegrip van een modellering die de drukeffecten van de voorgenomen activiteit in de ondergrond op korte en lange afstand duidelijk maakt met het oog op mogelijke drukinteracties tussen de bestaande en de geplande activiteiten.

    De minister kan op elk moment aanvullende informatie vragen als hij dat voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk acht.

    Art. 14/4. Bij de beoordeling van de technische bekwaamheid en de betrouwbaarheid van de aanvrager, vermeld in artikel 38, § 1/1 en § 1/2, van het decreet van 8 mei 2009, wordt in ieder geval rekening gehouden met de volgende criteria:

  15. de geologische en mijnbouwkundige kennis van de aanvrager;

  16. in voorkomend geval, de ervaring van de aanvrager inzake koolstofdioxideopslag of opsporingswerkzaamheden daarrond, en de wijze waarop die activiteiten door hem zijn uitgevoerd;

  17. de technische middelen die aangewend zullen worden bij de uitvoering van en het toezicht op de activiteiten;

  18. de professionele en technische ontwikkeling en training van de aanvrager en van alle personeel;

  19. in voorkomend geval, de technische mogelijkheden van de rechtspersonen waarvan de aanvrager de dochtermaatschappij is, of die behoren tot de groep waartoe de aanvrager behoort, als die technische mogelijkheden ter beschikking staan of zullen staan van de aanvrager.

    Bij de beoordeling van de financiële soliditeit van de aanvrager, vermeld in artikel 38, § 1/1, van het decreet van 8 mei 2009, wordt in ieder geval rekening gehouden met de volgende criteria:

  20. de financiële middelen waarover de aanvrager beschikt;

  21. de wijze waarop de aanvrager de voorgenomen activiteiten zal financieren;

  22. in voorkomend geval, de financiële mogelijkheden van de rechtspersonen waarvan de aanvrager de dochtermaatschappij is, of die behoren tot de groep waartoe de aanvrager behoort, als blijkt dat die financiële mogelijkheden ter beschikking staan of zullen staan van de aanvrager.

    Art. 14/5. De Vlaamse Regering neemt, op voorstel van de minister, een beslissing over de vergunningsaanvraag binnen een termijn van honderdtachtig dagen nadat de aanvraag is ingediend en volledig bevonden is.

    Art. 14/6. Een besluit van de Vlaamse Regering waarbij een opsporingsvergunning voor koolstofdioxideopslag wordt verleend of geweigerd, wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

    Afdeling 2. - Aanvraagprocedure en vergunningscriteria voor opslagvergunningen

    Art. 14/7. Een aanvraag voor een opslagvergunning wordt in drie exemplaren ingediend bij de minister, waarvan minstens een exemplaar per aangetekende zending. De aanvraag wordt ook op een elektronische drager ingediend, inclusief het kaartenmateriaal in shape-, grid-, dwg-, dxf- of dgn-formaat.

    Art. 14/8. § 1. De aanvraag vermeldt de volgende gegevens:

  23. als de aanvrager een natuurlijke persoon is, de voornaam, de achternaam, het beroep, de woonplaats en de nationaliteit van de aanvrager;

  24. als de aanvrager...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT