Decreet tot wijziging van Hoofdstuk II van Titel III van Boek II van Deel I van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, de 20 mars 2019

Artikel 1. In artikel L1232-1, eerste lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, vervangen bij het decreet van 6 maart 2009 en gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. punt 6° wordt vervangen door wat volgt:

    "6° comfortopgraving: wegname van een doodskist of van een asurn uit de begraafplaats op verzoek van de nabestaanden of op initiatief van de openbare beheerder om te worden bewaard volgens een nieuwe wijze van teraardebestelling of begraafplaats;";

  2. punt 11° wordt vervangen door hetgeen volgt:

    "11° doodsbeenderhuisje: door de openbare beheerder ingericht en beheerd gesloten geheugensmonument gelegen in de begraafplaats waar de beenderen, as of iedere organische en kledingsrest, zoals kledingen, juwelen, en tanden, van de overledenen worden verzameld nadat hun graf beëindigd is, met uitzondering van de bergingsmiddelen, zoals doodskist en hoes;";

  3. punt 16° wordt vervangen door wat volgt:

    "16° behoeftige : persoon met het statuut van behoeftige toegekend door de gemeente van inschrijving in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister of bij gebrek aan een dergelijke inschrijving, door de gemeente op het grondgebied waarvan het overlijden plaatsvindt, wegens zijn gebrek aan middelen of voldoende middelen om zijn elementaire behoeften te dekken overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;";

  4. punt 18° wordt vervangen door wat volgt:

    "18° onderhoudsverzuim: staat van een graf dat doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is of dat niet voorzien is van de graftekens vereist in het reglement goedgekeurd door de openbare beheerder;";

  5. het artikel wordt aangevuld met een punt 20°, luidend als volgt:

    "20° technische sanering of opgraving: wegname, aan het einde van de ontheffing van de bestemming als graf, doodskist of asurn, uit de begraafplaats op initiatief van de openbare beheerder, die de overbrenging van het stoffelijk overschot naar het doodsbeenderhuisje inhoudt.".

    Art. 2. In artikel L1232-2 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 6 maart 2009, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt:

    " § 4. De openbare beheerder legt een stille kinderweide voor tussen de 106e en de 180e dag van de zwangerschap doodgeboren foetussen en voor kinderen tot twaalf jaar, waarin de ruimten niet-geconcedeerd zijn.

    Artikel L1232-21 is niet van toepassing op die ruimten.

    De openbare beheerder bewaart het e-mailadres en het adres van de woonplaats van de persoon die de grafaanvraag ingediend heeft.

    Alleen een herbestemming van het geheel van het perceel is toegelaten, waarbij de openbare beheerder de ruimten weer overneemt nadat een afschrift van de beslissing tot wegname tijdens één jaar bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats is aangeplakt en een afschrift van de akte per post en per e-mail aan de rechthebbenden is gezonden. Voorafgaandelijk worden een liggingsplan en een intern plan van aanleg aan de door de Regering aangewezen dienst overgemaakt, die binnen vijfenveertig dagen na ontvangst ervan advies uitbrengt.

    De nabestaanden mogen de graftekens wegnemen na de aanplakkingsperiode en mits een schriftelijke vergunning van de openbare beheerder of diens afgevaardigde, die op basis van een schriftelijke aanvraag ingediend tijdens de aanplakkingsperiode wordt toegekend. De openbare beheerder neemt de overblijvende graftekens weg na eventuele terugname door de nabestaanden en na ontvangst van de vergunning van de door de Regering aangewezen dienst.

    De openbare beheerder kan eveneens een perceel inrichten voor het naleven van het ceremonieel van begrafenissen en lijkvorming van de erediensten en van de niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties. De beslissing om begraven te worden in een aldus opgericht perceel vloeit voort uit de enigeuitdrukkelijke wilsuiting ofwel, door de overledene, ofwel door de persoon gekwalificeerd om voor de uitvaart in te staan.

    De in deze paragraaf bedoelde percelen worden in de begraafplaats opgenomen; er mag geen fysieke scheiding tussen hen en de rest van de begraafplaats bestaan.

    Elke begraving of crematie geschiedt met inachtneming van de bepalingen van dit decreet.".

    Art. 3...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT