Decreet tot wijziging van het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen, de 20 décembre 2018

Artikel 1. Dit decreet regelt een in artikel 128 van de Grondwet bedoelde aangelegenheid, overeenkomstig artikel 138 ervan.

Art. 2. In artikel 4 van het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen wordt een laatste lid ingevoegd, luidend als volgt :

"Dit artikel is van toepassing onverminderd de bepalingen van het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren, het beheer van de lasten van het verleden, de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslagen en de praktische regels betreffende de bevoegdheidsoverdracht tussen de kinderbijslagfondsen die prevaleren.

Art. 3. In artikel 5, § 4, eerste lid, 4°, van hetzelfde decreet, worden de woorden "en dat zijn studies of een leeropleiding heeft voltooid" opgeheven.

Art. 4. In artikel 10 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het eerste lid worden de woorden ", waarvan de Regering de toekenningsvoorwaarden vastlegt," opgeheven;

  2. in het vierde lid worden de woorden "Na verificatie van de door de Regering bepaalde voorwaarden" opgeheven en luidt de zin als volgt : "De plaatsingsoverheid wijst deze persoon aan.";

  3. in het vierde lid worden de woorden "Indien de door de Regering bepaalde voorwaarden niet nageleefd worden" vervangen door de woorden "Indien geen enkele natuurlijke persoon regelmatig contact heeft met het kind of belangstelling toont voor het kind".

    Art. 5. In artikel 13, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "of in geval van handhaving ervan overeenkomstig artikel 22, § 1, zevende lid," worden ingevoegd tussen de woorden "Indien het ouderlijk gezag gezamenlijk wordt uitgeoefend" en de woorden "wordt de bloedverwante die geen deel uitmaakt".

    Art. 6. In artikel 14 van hetzelfde decreet worden, tussen het eerste en het tweede lid, twee leden ingevoegd, luidend als volgt :

    "Het in het eerste lid bedoelde lid van het gezin is een bloedverwant in de eerste graad, een schoonouder of een persoon met wie bedoelde bloedverwant een feitelijk gezin vormt. Indien het ouderlijk gezag gezamenlijk wordt uitgeoefend of in geval van handhaving ervan overeenkomstig artikel 22, § 1, zevende lid, wordt de bloedverwante die geen deel uitmaakt van het gezin van het rechtgevend kind, geacht daarvan deel uit te maken.

    Bij gebrek aan de in het tweede lid bedoelde personen wordt de persoon die het kind werkelijk opvoedt of de persoon...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT