Decreet tot vaststelling van de organisatie van het hoger onderwijs in de hogescholen, de 14 mars 2019

TITEL I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. In dit decreet is het gebruik van mannelijke namen gemeenslachtig.

Art. 2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verwezen naar de definities bedoeld bij artikel 15 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies. Daarnaast, dient verstaan te worden onder:

  1. academische overheid van de hogeschool:

    1. Voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde hogescholen: de instanties die, binnen iedere hogeschool, ertoe gemachtigd zijn, ofwel door de inrichtende machten van de hogescholen die niet samengesteld zijn in de vorm van rechtspersonen, ofwel statutair, ofwel per delegatie, om de competenties uit te oefenen die verbonden zijn met het onderwijs die hem door dit decreet worden toegewezen;

    2. Voor de door de Franse Gemeenschap georganiseerde hogescholen: de raad van bestuur bedoeld bij artikel 30 of, in de gevallen bepaald in artikel 29, tweede lid, het directiecollege bedoeld bij artikel 10;

  2. decreet van 7 november 2013: het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;

  3. Departement: de entiteit die binnen een hogeschool sommige activiteiten van hoger onderwijs samenbrengt, per studiegebied of per gebiedoverschrijdende eenheden;

  4. Organen voor plaatselijk overleg: de Ondernemingsraad de lokale paritaire commissie (COPALOC), het basisoverlegcomité (COCOBA), het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPWB) ;

  5. het beheersorgaan: instantie gemachtigd om de bevoegdheden van de academische overheid uit te oefenen;

  6. inrichtende macht: rechtspersonen die de verantwoordelijkheid van het onderwijs verstrekt in een hogeschool waarnemen.

    Art. 3. Dit decreet is van toepassing op de hogescholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, bedoeld bij artikel 11 van het decreet van 7 november 2013.

    Art. 4. Elke hogeschool steunt op een educatief, sociaal en cultureel project. De presentatie van deze bevat a minima de volgende elementen, ontwikkeld in de vorm van afzonderlijke hoofdstukken:

    1 ° beschrijving van de middelen die door de hogeschool worden ingezet voor het integreren van de opdrachten, doelstellingen en finaliteiten van het hoger onderwijs als bedoeld in titel I, hoofdstukken I en II, van het decreet van 7 november 2013;

    2 ° de definitie van de opdrachten van de hogeschool, de articulatie van deze opdrachten onderling en de beschikbaarheid van actoren, inclusief leraren, in het kader van deze opdrachten;

    3 ° de definitie van de specifieke kenmerken van het korte en/of het lange type onderwijs door de hogeschool;

    4 ° de definitie van de specifieke kenmerken van het onderwijs in verband met de aard van de hogeschool en de middelen die worden ingezet om deze specificiteiten te behouden;

    5 ° beschrijving van de middelen die zijn ingezet om slagen te bevorderen en niet-slagen te bestrijden;

    6 ° beschrijving van de middelen die worden ingezet om de mobiliteit van studenten en docenten met andere Belgische of buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs te waarborgen;

    7 ° een definitie van de methoden voor de organisatie van de participatie van de actoren van de onderwijsgemeenschap binnen de hogeschool en de verspreiding van de informatie inzonderheid over de beslissingen van de academische overheid van de hogeschool;

    8 ° beschrijving van de middelen die worden ingezet om de hogeschool te integreren in haar sociale, economische en culturele omgeving;

    9 ° definitie van de methoden voor de implementatie van kwaliteitscontrole binnen de hogeschool;

    10 ° beschrijving van de middelen die door de hogeschool worden ingezet om interdisciplinariteit binnen een vakgebied of tussen de door de hogeschool georganiseerde vakgebieden te bevorderen;

    11 ° beschrijving van de middelen die door de hogeschool zijn geïmplementeerd om het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs, zoals gewijzigd, ten uitvoer te leggen.

    Deze hoofdstukken verschijnen en worden ontwikkeld in ieder educatief, sociaal en cultureel project.

    De middelen worden vrij bepaald door de academische overheid van de hogescholen.

    Art. 5. Elke wijziging van het pedagogische, sociale en culturele project ingediend door de academische overheid van de hogeschool is onderworpen aan het advies van de Pedagogische Raad en de studentenraad bedoeld in artikel 10 van het decreet van 21 september 2012 betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs.

    Om in aanmerking te worden genomen, worden de in het vorige lid genoemde adviezen binnen dertig dagen na ontvangst van het project, aan de academische overheid van de hogescholen gegeven.

    Art. 6. Het educatieve, sociale en culturele project is een openbaar document dat online toegankelijk is en op verzoek wordt verstrekt door de academische overheid van de hogeschool.

    Art. 7. § 1. Wanneer de meerderheid van de vertegenwoordigers, hetzij stafleden, hetzij studenten, die zitting hebben in de Pedagogische raad van een hogeschool, van mening zijn dat de academische overheid van de hogeschool niet een of meer van de in het pedagogische project voorziene middelen implementeren, sociaal en cultureel, kan het een gemotiveerd verzoek indienen voor het bijeenroepen van de Pedagogische Raad bij het Directiecollege van de hogeschool.

    § 2. Het Directiecollege van de hogeschool roept de Pedagogische raad binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek bijeen en brengt op de agenda het punt dat de oproeping heeft gemotiveerd. De Pedagogische Raad hoort de academische overheid van de hogeschool en geeft haar na de afsluiting van de debatten een met redenen omkleed advies over de naleving van de verbintenissen die zijn voorzien in het educatieve, maatschappelijke en culturele project.

    § 3. In het geval dat de Pedagogische Raad een negatief advies geeft, betekenen de academische overheid van de hogeschool binnen 15 dagen na ontvangst van deze een beslissing om het advies al dan niet te geven en de toezeggingen na te leven voorzien in het educatieve, sociale en culturele project.

    § 4. In geval van een negatieve beslissing, of het ontbreken van een beslissing door de academische overheid van de hogeschool, geeft de Pedagogische raad, via de directeur-voorzitter, de Regering een met redenen omkleed advies over het respecteren door de hogeschool van de toezeggingen in het educatieve, sociale en culturele project. Het advies moet de middelen vermelden die worden geboden in het educatieve, sociale en culturele project die niet zijn uitgevoerd door de academische overheid van de hogeschool en maatregelen voorstellen om dit te verhelpen.

    § 5. In voorkomend geval stelt de Regering de academische overheid van de hogeschool in kennis van een ingebrekestelling waarin wordt bepaald binnen welke termijn zij de in het pedagogisch, sociaal en cultureel project bedoelde middelen moet toepassen en de middelen voorstellen om deze te verhelpen.

    § 6. Indien de Regering na afloop van de ingebrekestelling constateert dat de academische overheid van de hogeschool in gebreke blijft de in de aanmaningsbrief vermelde middelen te respecteren, schort zij de betaling van de middelen van de werking van de hogeschool op als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de hogescholen, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die bepaald was voor de eerste maand van het kwartaal volgend op de bovengenoemde bevinding.

    TITEL II. - Juridische aard van de hogescholen

    Art. 8. Elke inrichtende macht van een hogeschool bevindt zich in een van de volgende netwerken:

    1 ° het netwerk van de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de hogescholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap;

    2 ° het netwerk van het gesubsidieerd officieel onderwijs dat de hogescholen omvat die zijn georganiseerd door de provincies, de gemeenten, de verenigingen van gemeenten of andere juridische entiteiten van publiek recht;

    3 ° het gesubsidieerd vrij onderwijsnetwerk dat de hogescholen omvat die door particulieren zijn georganiseerd.

    Art. 9. Elke door de Franse Gemeenschap georganiseerde hogeschool vormt een autonome boekhoudkundige administratieve dienst als bedoeld in artikel 2, lid 5, van het decreet van 20 december 2011 betreffende de organisatie van de begroting en de rekeningen van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

    De hogescholen die deel uitmaken van het gesubsidieerde vrije onderwijsnetwerk en het gesubsidieerde officiële onderwijsnetwerk bestaan in de vorm van rechtspersonen. De hogescholen die onder de bevoegdheid van de organisatie van een enkele gemeente of een enkele provincie vallen, kunnen echter van deze verplichting afwijken.

    De inrichtende machten van instellingen voor hoger onderwijs die hun eigendomsrecht op hun patrimonium hebben behouden door de daaraan verbonden verplichtingen te aanvaarden, plaatsen de elementen van dit patrimonium die noodzakelijk zijn voor de activiteit van de hogeschool ter beschikking van deze.

    TITEL III. - Beheer van hogescholen

    HOOFDSTUK I. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de hogescholen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd EERSTE AFDELING. - Samenstelling van het Directiecollege

    Onderafdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen

    Art. 10. Het Directiecollege bestaat uit de directeurs en de directeur-voorzitter die het voorzitterschap bekleedt.

    De samenstelling van het Directiecollege wordt voorgesteld, na advies van de lokale overlegorganen, door het beheersorgaan van de inrichtende macht, die deze aanneemt. Het Directiecollege vertegenwoordigt alle studiegebieden van de hogeschool.

    Het maximumaantal directeurs mag niet groter zijn dan het aantal categorieën dat bestaat in de hogeschool op de dag van de inwerkingtreding van dit decreet, plus één.

    Aan het einde van een ambtstermijn kan dit aantal worden herzien volgens de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT