Decreet tot oprichting van een Vlaams Mensenrechteninstituut, de 28 octobre 2022

TITEL 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Art. 2. Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de volgende richtlijnen:

  1. richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming;

  2. richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep;

  3. richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten;

  4. richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking);

  5. richtlijn 2010/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen en tot intrekking van Richtlijn 86/613/ EEG van de Raad;

  6. richtlijn 2014/54/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende maatregelen om de uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende rechten te vergemakkelijken;

  7. richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad.

    Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, aangenomen te New York op 13 december 2006.

    Tot slot geeft dit decreet, voor de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, uitvoering aan de Principes van Parijs.

    Art. 3. In dit decreet wordt verstaan onder:

  8. decreet van 7 juli 1998: decreet van 7 juli 1998 houdende instelling van de Vlaamse Ombudsdienst;

  9. decreet van 8 mei 2002: het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt;

  10. decreet van 10 juli 2008: het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid;

  11. genderkamer van de Vlaamse Ombudsdienst: de afdeling binnen de Vlaamse Ombudsdienst die de opdracht vervult en de bevoegdheden uitoefent zoals bedoeld in artikel 3, § 3, en artikel 17ter tot en met 17quinquies van het decreet van 7 juli 1998;

  12. geschillenkamer: de geschillenkamer, vermeld in artikel 34;

  13. mensenrechten: alle rechten en vrijheden die zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Grondwet en de internationale verdragen ter bescherming van de mensenrechten waarbij België partij is;

  14. mensenrechteninstellingen: de onafhankelijke publiekrechtelijke instanties die over een mandaat beschikken voor de bescherming en de bevordering van de mensenrechten en die bij wet, decreet, ordonnantie of samenwerkingsakkoord zijn opgericht;

  15. openbare instellingen: de publiekrechtelijke instanties die bij wet, decreet, ordonnantie of samenwerkingsakkoord zijn opgericht;

  16. personeelsleden van het VMRI: de personeelsleden, vermeld in artikel 37;

  17. Principes van Parijs: de principes die vastgelegd zijn in de resolutie A/RES/48/134 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 20 december 1993 inzake nationale instituten voor de bevordering en bescherming van de rechten van de mens;

  18. samenwerkingsakkoord tot oprichting van Unia: samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980;

  19. raad van bestuur: de raad van bestuur, vermeld in artikel 30;

  20. Unia: interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme, opgericht bij samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980;

  21. Vlaamse Ombudsdienst: de instelling verbonden aan het Vlaams Parlement zoals opgericht bij het decreet van 7 juli 1998 houdende instelling van de Vlaamse Ombudsdienst;

  22. Vlaamse sectorale mensenrechteninstellingen: de bij Vlaams decreet opgerichte mensenrechteninstellingen die over een mandaat beschikken dat zich uitstrekt tot een of meerdere mensenrechten, tot een bepaald thema of die zich richten tot een bepaalde doelgroep.

    TITEL 2. - Oprichting van een Vlaams Mensenrechteninstituut

    Art. 4. Er wordt een Vlaams Mensenrechteninstituut, hierna VMRI te noemen, opgericht als autonome dienst met rechtspersoonlijkheid die onder toezicht van het Vlaams Parlement staat.

    Het VMRI is in de uitoefening van zijn mandaat volledig onafhankelijk.

    Art. 5. De hoofdzetel van het VMRI is gevestigd op een toegankelijke locatie op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

    TITEL 3. - Mandaat en bevoegdheden

    HOOFDSTUK 1. - Mandaat

    Art. 6. Het VMRI heeft tot doel om, overeenkomstig de Principes van Parijs, in een geest van samenwerking met de Vlaamse sectorale mensenrechteninstellingen, de mensenrechten te beschermen en te bevorderen in alle aangelegenheden die onder de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest vallen.

    Het VMRI treedt op als orgaan voor de bevordering, analyse, monitoring en ondersteuning van de gelijke behandeling van alle personen.

    Het VMRI staat in voor de bevordering, de bescherming en de opvolging van de uitvoering van het Verdrag van 13 december 2006 van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap.

    HOOFDSTUK 2. - Bevoegdheden

    Afdeling 1. - Bewustwording

    Art. 7. Het VMRI is bevoegd om de bewustwording en de bescherming van mensenrechten te stimuleren, onder meer door de volgende activiteiten:

  23. voorlichtingscampagnes en sensibiliseringsacties organiseren;

  24. educatie en vorming organiseren, onder meer voor specifieke beroepsgroepen, doelgroepen, scholen en universiteiten;

  25. zich rechtstreeks of via de media tot het brede publiek richten.

    Afdeling 2. - Onderzoek

    Art. 8. Het VMRI is bevoegd om onafhankelijke studies en onderzoeken uit te voeren die het noodzakelijk of nuttig acht voor de uitvoering van zijn mandaat, of laat die studies en onderzoeken uitvoeren.

    Het VMRI gaat bij zijn onderzoek zo veel mogelijk multidisciplinair te werk en knoopt relaties aan met de volgende actoren:

  26. binnenlandse en buitenlandse mensenrechteninstellingen;

  27. binnenlandse en buitenlandse onderzoeksinstellingen en universiteiten.

    Afdeling 3. - Verslagen, adviezen en aanbevelingen

    Art. 9. Het VMRI is bevoegd om op eigen initiatief, of op verzoek van overheden van of die afhangen van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap, onafhankelijke en gemotiveerde adviezen, aanbevelingen, voorstellen en verslagen op te stellen en te publiceren.

    Art. 10. Het VMRI is bevoegd om de afstemming van wetgeving, regelgeving en praktijken van overheden van of die afhangen van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap op de internationale mensenrechtenverdragen waarbij België partij is, en ook de effectieve implementatie ervan, te bevorderen.

    Art. 11. Het VMRI is bevoegd om de toetreding tot en de bekrachtiging van internationale mensenrechtenverdragen aan te moedigen, en ook de effectieve implementatie ervan, te bevorderen.

    Afdeling 4. - Bijstand

    Onderafdeling 1. - Meldingen

    Art. 12. Iedereen kan, al dan niet anoniem, bij het VMRI een melding doen over een schending van de mensenrechten.

    Als dat nuttig is, biedt het VMRI eerstelijnsbijstand door informatie en advies te verstrekken met betrekking tot wat de mensenrechten inhouden en over de middelen die aangewend kunnen worden om die rechten te kunnen afdwingen.

    Als dat mogelijk is, verwijst het VMRI de melder door naar een instelling, organisatie of vereniging die de melder mogelijk verder kan bijstaan.

    Het VMRI kan de melding doorsturen naar overheden of openbare instellingen, mits toestemming van de melder of mits het VMRI hierover met die overheid of instelling een samenwerkingsprotocol afsluit.

    Indien de melding betrekking heeft op een mogelijke discriminatie zoals bedoeld in het decreet van 10 juli 2008 en het decreet van 8 mei 2002, licht het VMRI de melder in dat hierover klacht kan worden ingediend overeenkomstig artikel 13 van dit decreet.

    Onderafdeling 2. - Klachten

    Art. 13. § 1. Bij het VMRI kan kosteloos en met een schriftelijke neerslag een met redenen omklede klacht worden ingediend over een discriminatie zoals bedoeld in het decreet van 10 juli 2008 en het decreet van 8 mei 2002, met uitsluiting van discriminatie op grond van taal, door:

  28. de persoon die meent dat hij wordt gediscrimineerd, of zijn wettelijke vertegenwoordiger;

  29. een instelling, vereniging of organisatie zoals bedoeld in artikel 41 van het decreet van 10 juli 2008 en in artikel 16 van het decreet van 8 mei 2002;

  30. iedere andere persoon die een belang aantoont.

    Een klacht kan alleen worden ingediend in naam van de persoon die meent dat hij wordt gediscrimineerd, als die persoon daarmee heeft ingestemd.

    § 2. De volgende personen zijn de betrokken partijen bij de behandeling van de klacht:

  31. de klager, namelijk de persoon die de klacht heeft ingediend;

  32. de verweerder, namelijk de persoon die gediscrimineerd zou hebben.

    Indien de klager niet de persoon is die meent dat hij wordt gediscrimineerd, en de klacht wordt ingediend namens die persoon, vraagt het VMRI of die persoon tevens betrokken partij wil worden.

    De betrokken partijen kunnen zich laten bijstaan door een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT