Decreet houdende de justitiehuizen en de juridische eerstelijnsbijstand, de 26 avril 2019

TITEL 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid, met uitzondering van artikel 22, dat een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid betreft.

Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder:

  1. algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG;

  2. andere actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van een opdracht van de justitiehuizen: de personen of instanties die:

    1. door of krachtens een wet met een eigen specifieke rol betrokken zijn bij een opdracht als vermeld in artikel 5, 1°, zonder in voorkomend geval zelf de opdrachtgever te zijn;

    2. een begeleiding, omkadering of behandeling opnemen in het kader van de uitvoering van een opdracht als vermeld in artikel 5, 1° ;

    3. deel uitmaken van een sectoroverschrijdend netwerk als vermeld in artikel 5, 2° ;

  3. bureau voor juridische bijstand: het bureau, vermeld in artikel 508/7 van het Gerechtelijk Wetboek;

  4. commissie voor juridische eerstelijnsbijstand: de commissie, vermeld in artikel 27;

  5. gecodeerde persoonsgegevens: gepseudonomiseerde persoonsgegevens, zoals bedoeld in artikel 4, 5), van de algemene verordening gegevensbescherming, die alleen door middel van een code in verband kunnen worden gebracht met een geïdentificeerde of identificeerbare persoon;

  6. geïntegreerd breed onthaal: onthaal als vermeld in artikel 9 en 10 van het decreet van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid;

  7. indicatiestelling: het proces van inschatting van de risico's, behoeften en sterktes van een justitiabele dat voorafgaat aan het plannen van een interventie of het opstellen van een sociaal voorlichtingsrapport;

  8. juridische eerstelijnsbijstand: de juridische bijstand die verstrekt wordt door advocaten in de vorm van praktische inlichtingen, juridische informatie, een eerste juridisch advies of de verwijzing naar een relevante, gespecialiseerde of meer aangewezen instantie of organisatie, gerealiseerd door de commissies voor juridische eerstelijnsbijstand;

  9. justitiabele:

    1. een verdachte, beschuldigde, beklaagde, inverdenkinggestelde, veroordeelde of geïnterneerde persoon;

    2. een slachtoffer, naaste of nabestaande;

    3. een minderjarige of een partij in het geding in het kader van een burgerrechtelijke opdracht;

    4. een persoon die het voorwerp uitmaakt van een overleg in het kader van een sectoroverschrijdend netwerk als vermeld in artikel 5, 2° ;

  10. justitiehuizen: de dienst, met inbegrip van gedecentraliseerde diensten, die de Vlaamse Regering heeft aangewezen om de opdrachten, vermeld in artikel 5, uit te voeren;

  11. kleinstedelijke zorgregio: zorgregio op het niveau van een kleine stad als vermeld in de bijlage bij het decreet van 23 mei 2003 betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen, gewijzigd bij het decreet van 28 november 2008;

  12. lokale actoren: gemeentebesturen, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, particuliere organisaties en particuliere initiatieven die lokale sociale hulp- en dienstverlening aanbieden;

  13. naaste: de echtgenoot of echtgenote van het niet-overleden slachtoffer, de persoon die met hem samenleeft en met hem een duurzame affectieve relatie heeft, zijn bloedverwanten in opgaande of neerdalende lijn, zijn broers of zussen, alsook anderen die van hem afhankelijk zijn;

  14. nabestaande: de echtgenoot of echtgenote van het overleden slachtoffer, de persoon die met hem samenleefde en met hem een duurzame affectieve relatie had, zijn bloedverwanten in opgaande of neerdalende lijn, zijn broers of zussen, alsook anderen die van hem afhankelijk waren;

  15. opdrachtgever: een instantie die door of krachtens een wet, decreet of ordonnantie, of op grond van een samenwerkingsakkoord, gemachtigd is om de justitiehuizen te belasten met een opdracht;

  16. project: een bijzonder initiatief met een tijdelijk, vernieuwend en experimenteel karakter dat zich richt tot een specifieke doelgroep of op een bijzondere probleemsituatie met betrekking tot juridische eerstelijnsbijstand of de opdrachten van de justitiehuizen;

  17. samenwerkingsakkoord: een samenwerkingsakkoord als vermeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

  18. slachtoffer: een natuurlijke persoon die als direct gevolg van een misdrijf schade heeft geleden;

  19. sociale context: het gezinssysteem en het sociale netwerk van een justitiabele;

  20. werkgebied: het geografische gebied waarbinnen de commissies voor juridische eerstelijnsbijstand, of de gedecentraliseerde diensten van de justitiehuizen, hun opdrachten realiseren.

    TITEL 2. - De opdrachten en de werking van de justitiehuizen

    HOOFDSTUK 1. - Doelstellingen en opdrachten

    Afdeling 1. - Doelstellingen

    Art. 3. De justitiehuizen vervullen hun opdrachten vanuit een intermediaire positie, op een methodische wijze overeenkomstig de basisprincipes, vermeld in artikel 16 van dit decreet, en gericht op verbinding van de justitiabele met de samenleving. Daarbij streven ze naar een trajectmatige benadering, zowel binnen de echelons van de rechtsbedeling als binnen de voor- en natrajecten van de hulp- en dienstverlening.

    Art. 4. Bij de uitoefening van hun opdrachten streven de justitiehuizen de volgende doelstellingen na:

  21. bijdragen aan een gemeenschapsgerichte justitie;

  22. bijdragen aan een humane, gemeenschapsgerichte, re-integratieve en efficiënte strafuitvoering;

  23. bijdragen aan een veilige en zorgzame samenleving;

  24. de integratie of re-integratie van justitiabelen in de samenleving en hun participatie aan de samenleving bevorderen;

  25. de kans op recidive beperken;

  26. bijdragen aan een betere gerechtelijke besluitvorming door een adequate informatieverstrekking en rapportering;

  27. een geïntegreerde, structurele en intersectorale aanpak bevorderen;

  28. andere actoren stimuleren en faciliteren om hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden op te nemen ten aanzien van justitiabelen;

  29. bijdragen aan de rechtspositie van de justitiabelen op het kruispunt van justitie, politie, welzijn en zorg.

    Afdeling 2. - Opdrachten

    Art. 5. De opdrachten van de justitiehuizen zijn:

  30. op verzoek van een opdrachtgever opdrachten uitvoeren in het kader van een gerechtelijke procedure of ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing, overeenkomstig artikel 5, § 1, III, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

  31. uitbouwen, installeren, faciliteren en in stand houden van sectoroverschrijdende netwerken op het kruispunt van justitie, politie, welzijn en zorg, of deelnemen aan dergelijke netwerken, met het oog op:

    1. de gecoördineerde en geïntegreerde omkadering van en zorg voor verdachte, beschuldigde, beklaagde, inverdenkinggestelde, veroordeelde of geïnterneerde personen, die het voorwerp uitmaken van een opdracht als vermeld in punt 1°, in voorbereiding van, tijdens of aansluitend op die opdracht;

    2. de bescherming van de fysieke en psychische integriteit van personen;

    3. de voorkoming van de misdrijven, vermeld in artikel 458ter van het Strafwetboek;

  32. ondersteunende taken opnemen in het kader van de opdrachten, vermeld in punt 1° en 2°, meer bepaald:

    1. ondersteunen van een coherent Vlaams beleid met betrekking tot een gemeenschapsgerichte justitie;

    2. zorgen voor beleidsvoorbereidend werk dat gericht is op een coherente uitvoering van de opdrachten en de doelstellingen;

    3. ondersteunen van het overleg en de samenwerking van de Vlaamse Regering met de andere gemeenschappen, de federale overheid en de gerechtelijke overheid;

    4. stimuleren van en deelnemen aan overleg en samenwerking met de andere actoren en met de opdrachtgevers;

    5. vervullen van een signaalfunctie, zowel naar de andere actoren en de opdrachtgevers als naar het Vlaamse beleid.

    HOOFDSTUK 2. - Organisatie

    Art. 6. § 1. De justitiehuizen bestaan uit een centraal bestuur en gedecentraliseerde diensten.

    § 2. De gedecentraliseerde diensten van de justitiehuizen worden als volgt georganiseerd:

  33. per werkgebied dat overeenstemt met de gerechtelijke arrondissementen Antwerpen, Limburg, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen, beschikken de justitiehuizen over een gedecentraliseerde dienst, die respectievelijk Justitiehuis Antwerpen, Justitiehuis Limburg, Justitiehuis West-Vlaanderen en Justitiehuis Oost-Vlaanderen worden genoemd;

  34. voor de werkgebieden die overeenstemmen met de gerechtelijke arrondissementen Leuven en Brussel, beschikken de justitiehuizen over één gedecentraliseerde dienst, die Justitiehuis Brussel-Leuven wordt genoemd;

  35. voor de werkgebieden die overeenstemmen met de gerechtelijke arrondissementen Antwerpen, Limburg, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Brussel en Leuven, beschikken de justitiehuizen over een gedecentraliseerde dienst die de opvolging en de uitvoering van het elektronisch toezicht verzekert en die Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht (VCET) wordt genoemd.

    Gelet op de behoefte aan toegankelijkheid en nabijheid kan de Vlaamse Regering een of meer afdelingen of antennes van de justitiehuizen, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, of van het VCET, vermeld in het eerste lid, 3°, oprichten.

    HOOFDSTUK 3. - Omgaan met persoonsgegevens en met informatie

    Afdeling 1. - Omgaan met persoonsgegevens

    Art. 7. De justitiehuizen verwerken persoonsgegevens met het oog op:

  36. het uitvoeren van de opdrachten, vermeld in artikel 5, 1° en 2° ;

  37. het beleid en het beheer van de justitiehuizen;

  38. het afleggen van verantwoording aan de Vlaamse Regering;

  39. wetenschappelijk onderzoek en statistiek;

  40. de berekening, vermeld in artikel 47/10, derde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.

    Rechtmatig verkregen gegevens mogen worden verwerkt voor een ander doel dan dat waarvoor ze zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT